Inleiding

Vrijdagmorgen 24 april, dus weer een nieuwe ´kennisparel´ tussen jullie mail. Vlak voor het weekeinde, dus misschien hebben jullie dan wel tijd om er kennis van te nemen. Vandaag een parel over een onderwerp waar in de beleidsvoorbereiding binnen ons ministerie naar mijn mening te weinig gebruik van wordt gemaakt:  Het perspectief van de dader. Een mogelijke reden voor de soms beperkte effectiviteit van de huidige beleidsaanpak van criminaliteitsbestrijding is dat de verschillende preventieve en repressieve maatregelen niet of nauwelijks aansluiten bij de denk- en leefwereld van (potentiële) daders. Zo zijn begrippen als afschrikking, bestraffing, beloning, schuld, schaamte, perceptie van pakkans, en gedragsverandering vooral gebaseerd op de waarden en normen van mensen die de wet “respecteren”. Ze zijn bedacht achter de bureaus op ministeries en andere organisaties. Het is echter een feit dat deze waarden niet als zodanig worden aangehangen door daders zelf. Het lijkt daarom logisch dat sociale controle maatregelen, criminaliteitspreventieprojecten, dadergerichte preventie en repressief beleid moeten passen in de denk- en leefwereld en (sub)cultuur van de (potentiële) daders of doelgroep zelf.

Een benaderingswijze vanuit de denk- en leefwereld van de dader zelf zou een vertrekpunt kunnen vormen om tot alternatief beleid te komen bij de aanpak van criminaliteit, zowel waar het vermogens- geweld- en georganiseerde criminaliteit betreft. Het verklaren van de oorzaken van criminaliteit is dan van minder belang dan de studie van die criminaliteitsvormen zelf. Het is dan ook van meer belang om in kaart te brengen hoe criminaliteit wordt gepleegd, dan de vraag waarom deze wordt gepleegd. Een benadering die mede gebaseerd is op het “daderperspectief” biedt dan de mogelijk om tot andere beleidskeuzen te komen. Dat betekent dat het beleid gebruik kan maken van het perspectief van ‘think criminal’ of ’think thief’ . Een vergelijking met het bedrijfsleven doemt dan op. Softwareproducenten denken en acteren al jaren zo. Binnen deze sector werken tientallen mensen die niets anders doen dan proberen software te kraken. Ze kruipen als het ware in de huid van de (potentiële) dader. Deze innovatieve manier van werken past helemaal binnen het dader specifieke denken.

De komende jaren kan bijvoorbeeld geëxperimenteerd worden met zogenaamde Think Thief Teams. De samenstelling van dergelijke teams bestaat uit ingesloten en actieve daders, industriële ontwerpers van diensten en goederen, wetenschappers, praktijkmensen, en beleidsmensen. Net als binnen de software-industrie wordt door deze teams ingeschat waar sterke en zwakke plekken zitten in de beveiliging van goederen en diensten, en wet- en regelgeving. Tevens kan getoetst worden of beleidsmaatregelen vanuit de optiek van de dader als effectief worden beoordeeld. Een dergelijke innovatie is tot op heden nog niet praktisch uitgevoerd.

De selectieve aanpak van daders en het beleid rond stelselmatige daders biedt mogelijkheden om de gepercipieerde pakkans bij daders op te hogen (ophogen generaal preventieve effecten). De toegenomen reikwijdte van maatregelen die vooral de technologie mogelijk maakt biedt kansen. Voorbeelden hiervan zijn automatic number plate readers, tracking and tracing, toepassing CCTV, politiële strategieën als hinderlijk volgen, frustreren en permanent interveniëren. Experimenten met onorthodoxe preventiemaatregelen kunnen dan kennis opleveren om effectief om te gaan met stelselmatige daders. Kortom, een pleidooi om meer van daders te leren bij het formuleren van justitiebeleid. Bijgesloten treffen jullie een recent overzicht aan van wat de criminologie ons heeft te vertellen over die denk- en leefwereld van (actieve) daders.

Bron

Topalli, Volkan, Timothy Dickinson, & Scott Jacques (2020). Learning from Criminals: Active Offender Research for Criminology. Annual Review of Criminology, vol. 3, pp. 189-215. https://www.annualreviews.org/doi/abs/10.1146/annurev-criminol-032317-092005

Samenvatting

Active offender research relies on the collection of data from noninstitutionalized criminals and has made significant contributions to our understanding of the etiology of serious crime. This review covers its history as well as its methodological, scientific, and ethical pitfalls and advantages. Because study subjects are currently and freely engaging in crime at the time of data collection,

their memories, attitudes, and feelings about their criminality and specific criminal events are rich, detailed, and accurate. Contemporary approaches to active offender research employ systematized formats for data collection and analysis that improve the validity of findings and help illuminate the foreground of crime. Although active offender research has traditionally relied on qualitative techniques, we outline the potential for it to make contributions via mixed methods, experiments, and emerging computational and technological approaches, such as virtual reality simulation

studies and agent-based modeling.

Afsluitend

Daders reageren op interventies en maatregelen en passen zich aan, er is sprake van een crimineel adaptievermogen. Naast een beschrijving van criminaliteitsfenomenen is het voor een effectieve aanpak van (georganiseerde) criminaliteit noodzakelijk om inzicht te verkrijgen hoe daders zich aanpassen en reageren op preventieve en repressieve maatregelen. De criminaliteitsmarkt is niet statisch te noemen, hoewel een aantal ‘’klassieke’’ (georganiseerde) criminaliteitsfenomenen een blijvend bestaansrecht hebben. De vraag blijft dus: wat kunnen wij leren van daders? Meer aandacht in beleid, praktijk en onderzoek naar deze vraag kan mogelijkerwijs nieuwe inzichten bieden om meer effectief criminaliteitsbeleid te voeren. Dat was het voor vandaag. Maandag 27 april a.s. weer een nieuwe ´kennisparel´. Voor nu, alvast een prettig en vooral gezond weekeinde, let op elkaar en blijf optimistisch.