Inleiding en context

Vrijdag 8 mei 2020, en alweer een nieuwe ´kennisparel´ om deze week te besluiten. Ik neem trouwens volgende week vrij, dus de volgende ´kennisparel´ kun je op maandag 18 mei in je mailbox verwachten. Vandaag een overzichtsstudie naar de mate van effectiviteit van hulp aan slachtoffers van criminaliteit. De positie van het slachtoffer van misdrijven in Nederland verbetert gestaag. Dat leidt tot een meer gedifferentieerd pakket aan mogelijkheden. Vaak heeft het ondergane slachtofferschap geen grote impact en volstaat een correcte en zakelijke dienstverlening. Soms is sprake van een trauma dat meer zorg vraagt. Waar de kans op slachtofferschap zich concentreert bij bepaalde burgers en bedrijven, en de kans op herhááld slachtofferschap groot blijkt, kan een op preventie van herhaald slachtofferschap gericht beleid veel uithalen.

Waar justitie zich vanouds op daders richtte, is het slachtofferperspectief recenter pas naar voren gekomen. De opbloei van de victimologie, de leer van het slachtoffer, is begonnen na de eerste slachtofferenquête die in 1966 in de VS is afgenomen. Met deze ‘alternatieve barometer’ kwam de omvang, ernst en geografische spreiding van slachtofferschap pas echt in beeld. Medio de jaren ’70 van de vorige eeuw zijn in Nederland de eerste slachtofferenquêtes destijds door het WODC voor het eerst uitgevoerd. Dat had tot gevolg dat de eerste slachtofferhulpprojecten in die periode voor het eerst van de grond kwamen. Vooral in de jaren ’90 en daarna is gewerkt aan het verstevigen van de positie van slachtoffers van misdrijven. Over de historische ontwikkeling van behoeften van slachtoffers van misdrijven verscheen een mooie review bij het WODC: https://www.wodc.nl/onderzoeksdatabase/onderzoek-naar-de-achtergronden-van-wensen-die-slachtoffers-hebben.aspx

Voor een groot deel van de slachtoffers heeft het delict slechts een geringe betekenis: het vormt meer een voorbij gaande ergernis dan dat het verdergaande gevolgen heeft in het leven. Zo is bij de meerderheid van de geweldsslachtoffers geen sprake van letsel of materiële schade, noch van een betekenisvolle emotionele impact. Voor zover er schade is, bijvoorbeeld van diefstal, zijn er vooral praktische gevolgen zoals in het doen van aangifte bij politie en verzekering. Bij ongeveer 10% van de slachtoffers ligt dit anders. Dan zijn de consequenties meer of zeer ingrijpend. De schok van het misdrijf slaat het vertrouwen in de omgeving en het geloof in een rechtvaardige wereld weg. Dergelijke emotionele problemen komen het meest voor bij geweld- en zedendelicten, vooral wanneer het slachtoffer de dader van naam of gezicht kent. Vaak herstelt zich dit weer, wanneer met eigen veerkracht en met steun van de nabije omgeving het slachtofferschap te boven te komen – dat is niet anders dan bij andere ingrijpende gebeurtenissen zoals sterfgevallen. Er resteert dan een kleine maar in precieze omvang niet bekende groep bij wie het niet goed lukt de traumatische gebeurtenis op te vangen: ze hebben te maken met langdurige lichamelijke en geestelijke klachten die aangeduid worden met het Posttraumatisch Stress Syndroom. Bijvoorbeeld is dat te zien bij sommige medeburgers die te maken kregen met een brute en gewelddadige overval.

Sinds 1984 wordt er met subsidie van de Rijksoverheid hulp geboden aan slachtoffers van misdrijven. Naast uitkeringen sinds 1976 uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven gaat het om de praktische, juridische en emotionele opvang en ondersteuning van slachtoffers en hun directe omgeving. Dat geldt ook voor de laatste jaren ingevoerde mogelijkheden om schade te verhalen op daders en om te participeren in het strafproces via spreekrecht en de schriftelijke slachtofferverklaring. In de beginperiode was vooral sprake van ‘de arm om de schouder’. Nu willen slachtoffers door justitie, politie en rechterlijke macht ook ‘erkend en herkend’ worden.  In dit alles speelt Slachtofferhulp Nederland de centrale rol: https://www.slachtofferhulp.nl/ Hoe staat het met de effectiviteit van de verleende hulpverlening en ondersteuning? Wat werkt en wat werkt niet? Daar gaat de bijgesloten overzichtsstudie systematisch op in.

Bron

Wedlock, Elaine & Jacki Tapley (2016). What works in supporting victims of crime: A rapid evidence assessment. London: Victims´ Commissioner´s Office. https://victimscommissioner.org.uk/published-reviews/what-works-in-supporting-victims-of-crime-a-rapid-evidence-assessment/

Samenvatting

This report aims to bring together the best available international evidence on what works to support victims of crime in their journey through the criminal justice system and beyond, both for victims who report the crimes committed against them and those who do not. A rapid evidence assessment methodology was adopted in order to achieve a rigorous and replicable search of the literature. In addition to a review of the literature examining the factors which have contributed to the development of victims’ services, a total of 28 papers were included in the analysis from a range of countries including the UK, USA, Canada, Australia, New Zealand, The Netherlands, Sweden and Slovenia. The data from the papers were extracted and assessed in terms of the strength of the evidence they present. This report presents a thematic analysis of that data.

Afsluitend

De hulpverlening aan slachtoffers maar ook het verstevigen van hun mogelijkheden in het strafproces valt in Nederland positief uit. Klanttevredenheidsonderzoek laat zien dat meer dan driekwart van de slachtoffers een voldoende tot zeer goed rapportcijfer geeft aan de bejegening door politie, OM en slachtofferhulp. Het beter positioneren en informeren van slachtoffers leidt ook tot een hogere waardering van en vertrouwen in het strafrechtssysteem. Uit de bijgesloten onderzoeksynthese blijkt dat slachtofferhulp positief kan uitpakken wanneer aan bovenstaande vier aspecten van die hulp wordt voldaan. Dat was het weer voor vandaag, blijf gezond, optimistisch, en zorg een beetje voor elkaar.