Inleiding en context
Vanochtend een nieuwe ´kennisparel´ over het beëindigen of stoppen met criminaliteit en de daarmee gepaard gaande mechanismen. In de vakliteratuur wordt over ´desistance from crime´ gesproken. Een eerdere kennisparel (nummer 18) was al gericht op het ontstaan van zogenaamde criminele carrières, over het starten, beëindigen en de voortgang daarvan. Vandaag dus een specifiek onderzoekoverzicht over het beëindigen of stoppen met een criminele levensstijl. De leeftijdsverdeling van een criminele carrière laat het onderstaande patroon zien:
De startleeftijd ligt zo rond het twaalfde jaar en de piek rond 16/17 jaar, daarna topt het delictspatroon af. De meeste daders stoppen dus met criminaliteit, slechts een klein gedeelte vertoont een hardnekkig doorgaan met het plegen van delicten. Opvallend is de daling van het aantal verdachten tussen 2012 en 2017: Het aantal door de politie geregistreerde delicten waarvan minderjarigen en volwassenen worden verdacht laat een scherpe daling zien. De daling bij minderjarige jongens en meisjes bedraagt tussen 2012 en 2017 bijna 45 procent Die daling doet zich zowel voor bij autochtone als bij allochtone minderjarige verdachten. De daling bij volwassen verdachten bedraagt tussen 2012 en 2017 bijna 30 procent.
Grofweg tekent zich voor wat de ontwikkelingspaden naar delinquentie het volgende patroon af. Zo’n 70% van de jongeren vertoont geen, nauwelijks of hoogst incidenteel delinquent gedrag. Ongeveer 15% van de jongeren ontwikkelt dat duidelijk wel, doorgaans rond 14-16 jaar, maar de piek daarin wordt gevolgd door een scherpe daling: er is dus sprake van tijdelijke delinquentie. Bij 5-10% is sprake van een later in de adolescentie of (jonge) volwassenheid opkomen van delinquent gedrag dat pas later aan een daling toe is. En er blijft dan een groep van zo’n 5% ‘persistente delinquenten’ over die al snel veel delinquentie laat zien en daar mee blijft doorgaan – pas in de onvolwassenheid treedt zich pas langzaam een dalende trend af. Hiermee wordt helder, dat de groep jongeren die zich nadrukkelijk crimineel manifesteert (30% van alle jongeren) in meerderheid bestaat uit jongeren bij wie de delinquentie van vooral voorbijgaande aard is. Maar één op de 6 van hen behoort tot de groep ‘persistenten’. Daarbij zijn de instapdelicten van deze groep voor wat betreft de ernst van het lichte kaliber (winkeldiefstal, fietsdiefstal, insluiping). Later volgt het pad naar de meer ernstige delicten. Het vergt nogal ervaring, lef en expertise om als eerste delict ernstige geweldscriminaliteit te plegen
In bijgesloten overzichtsartikel wordt een systematische beschrijving gegeven wat de huidige inzichten uit de wetenschap ons vertellen over de mechanismen die ten grondslag liggen aan het beëindigen van een levensstijl waar criminaliteit een belangrijk onderdeel van vormt. Jong volwassenen die zich in deze fase van beëindiging bevinden laten een stabiele of versterkende impuls van controle of zelfbeheersing zien. Dit in tegenstelling tot de populatie jongeren die antisociaal gedrag blijven vertonen. Verbeteringen van de impulscontrole hangen samen met ´de rijping´ van het ‘cognitieve zelfcontrole systeem’. Simpel uitgedrukt: men telt eerst tot tien voordat met overgaat tot het plegen van (impulsief) geweld of criminaliteit. Hierbij speelt ook de neurofysiologische ontwikkeling een belangrijke rol.
Zelfcontrole wordt in het algemeen positief geassocieerd met pro-sociaal gedrag, terwijl impulsiviteit duidt op het handelen zonder rustig overdenken: de tijdhorizon is beperkt en er wordt vaak direct en daarom vaak onbedacht gereageerd. Er is sprake van een drang tot directe behoeftebevrediging. Het psychosociaal volwassen worden wordt als belangrijke factor in ‘desistance’ benadrukt. Het proces van desistance wordt gezien als het verminderen van de waarschijnlijkheid van recidiveren in omvang en ernst. Uiteindelijk stoppen de meeste daders met het plegen van criminaliteit.
Bron
Bersani, Bianca E. & Elaine Eggleston Doherty (2018). Desistance from Offending in the Twenty-First Century. Annual Review in Criminology, vol. 1, pp. 311-334. https://www.annualreviews.org/doi/abs/10.1146/annurev-criminol-032317-092112
Samenvatting
After decades of relative obscurity, research on desistance from offending has experienced an exponential, and much warranted, escalation in attention. This precipitous growth is motivated by the timely alignment of theory, data, and method that characterized the opening of the twenty-first century. Despite the growth of the field, fundamental questions remain. This chapter provides a focused review of key twenty-first-century theoretical and methodological developments on desistance as well as a pointed discussion of critical issues. After outlining the current definitions and longitudinal trends of desistance, we discuss contemporary theories and the studies that inform these theories. We use an organizational schema situating theories in terms of the primacy with which they place structural opportunities or subjective motivations in their explanations of the transition away from offending. We conclude by presenting avenues for advancing research in the areas of definitions, theoretical testing, and bridging the research-policy divide.
Afsluitend
Op zich positief nieuws. Uiteindelijk komt het dus met de meeste mensen die delicten plegen wel goed. In Nederland daalt de criminaliteit al meer dan veertien jaar. Het gaat goed met de jeugdcriminaliteit. Het aantal verdachten is in een periode van tien jaar met bijna de helft afgenomen. Hierbij wordt opgemerkt dat in 2019 voor het eerst sinds 2009 weer een lichte stijging is te zien in het aantal aangehouden jeugdige verdachten: https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2020/12/eerste-toename-minderjarige-verdachten-sinds-2009 Uiteindelijk houden ze er uiteindelijk bijna allemaal mee op. Een kleine groep van ´persistenten´ doet dit echter niet. Dat blijft voor de hulpverlening / reclassering een vaak hardnekkige groep waar slechts met grote inspanning succes kan worden behaald. Dat siert uiteraard de mensen die zich daar dagelijks mee bezig houden, want het is nooit te laat om een criminele carrière om te buigen.