Inleiding en context

Vrijdagochtend 19 juni, het weekeinde staat weer voor de deur. Ik beloofde het maandag al: een ´kennisparel´ over vroegtijdig (dadergerichte) preventie. Vandaag treffen jullie een onderzoeksynthese / metastudie aan over de effecten van vroegtijdige familie en opvoedingsondersteuningsprogramma´s aan.

Jeugdcriminaliteit was, is en blijft beleidsmatig een onderwerp van zorg en aandacht in de Nederlandse maatschappij en vraagt om zeer verschillende maatregelen en interventies. Eén van die interventies is het inzetten van opvoedingsondersteuning. Deze bestaat uit een op de opvoedingssituatie toegesneden aanbod om ouders (weer) voldoende sturing aan de opvoeding te laten geven. Het gaat hierbij om methodieken die tot meer of minder expliciet geformuleerd doel hebben om (toekomstig) jeugdig crimineel gedrag of herhaling ervan te voorkomen of om voorlopers van dit gedrag tijdig te onderkennen en om te buigen. Jeugdig crimineel gedrag of voorlopers daarvan worden geschaard onder de bredere noemer van norm overtredend gedrag.

Kenmerk van opvoedingsondersteuning is dat ouders worden  aangesproken op hun verantwoordelijkheid en worden ze ook daadwerkelijk ondersteund bij het uitoefenen hiervan. De ondersteuning dient te bestaan uit een op hun opvoedingssituatie toegesneden aanbod om hen (weer) voldoende sturing aan de opvoeding te laten geven. Het gaat hierbij om methodieken die tot meer of minder

expliciet geformuleerd doel hebben om jeugdig crimineel gedrag of herhaling ervan te voorkomen. Het betreft enerzijds methodieken waarbij ouders direct na een politiecontact van hun kind opvoedingsondersteuning aangeboden krijgen om mogelijk achterliggende opvoedingsproblematiek te onderkennen en te verhelpen, en anderzijds methodieken waarbij opvoedingsondersteuning wordt ingezet op het moment dat signalen van mogelijk toekomstig crimineel gedrag zijn geconstateerd: https://bureaubeke.nl/publicaties/signalen_voor_toekomstig_crimineel_gedrag/

Zoals uit bijgesloten metastudie zal blijken wordt deze interventie als effectief beoordeeld.

Echter, volgens sommige wetenschappers en praktijkmensen kleven er ook belangrijke bezwaren aan vormen van opvoedingsondersteuning. De roep om gezinsinterventies leidt tot de vraag of hulp en ondersteuning ook kunnen worden opgelegd wanneer er geen sprake is van herhaaldelijk overtreden van de wet. Tot hoever mag de overheid in het gezin penetreren om te voorkomen dat kinderen worden verwaarloosd of onherstelbaar worden beschadigd?

Velen menen dat bemoeienis met het gezin de privacy schendt. Anderen vinden dat een excuus om de zaak op zijn beloop te laten. In principe is dwang niet te verkiezen. Van vrijwillige medewerking van de ouders is veel meer te verwachten. Dan kunnen hulpverleners immers beter gebruik maken van de mogelijkheden die het gezin heeft. Maar wat te doen wanneer ouders van kinderen met stelselmatig probleemgedrag zulke hulpprogramma’s weigeren? In hoeverre is het mogelijk om een onderbouwde selectie van ´probleemgezinnen´ te maken? Gegeven de beperkte voorspelbaarheid van criminele loopbanen sluit ik ook een kritische verhandeling bij over het concept van vroegtijdig ingrijpen bij criminaliteitsrisico´s. Al wat ouder, uit 2007, maar volgens mij nog steeds geldig: https://www.researchgate.net/publication/303304815_Vroegtijdig_ingrijpen_bij_criminaliteitsrisico

Bron

Piquero, Alex R., Wesley G. Jennings, Brie Diamond, David P. Farrington, Richard E. Tremblay, Brandon C. Welsh, & Jennifer Reingle Gonzalez (2016). A meta-analysis update on the effects of early family/parent training programs on antisocial behavior and delinquency. Journal of Experimental Criminology, vol. 12, pp. 229-248. https://link.springer.com/article/10.1007/s11292-016-9256-0

Samenvatting

This meta-analysis is an update Piquero et al.’s 2009 meta-analysis on early family/parent training programs. Screening of eligible studies was carried out for the period between January 2008 and August 2015. An additional 23 studies were identified, which were added to the original database of 55 studies, totaling an overall sample of 78 eligible studies. A random-effects model was used to obtain an overall mean effect size estimate. Additional analyses were performed to assess publication bias and moderation. An overall average, positive, and significant effect size of 0.37 was calculated, which corresponds to 32 out of 100 in a treated group versus 50 out of 100 in a control group who offended. There was some evidence of publication bias and moderation.

Early family/parent training programs are an effective evidence-based strategy for preventing antisocial behavior and delinquency. In short, early family/parent training programs are an important evidence-based strategy that deserves continued application and expansion as part of a more general strategy for building a safer society.

Afsluitend

Op basis van de uitkomsten van bijgesloten metastudie over de effecten van opvoedingsondersteuning kan geconcludeerd worden dat er sprake is van een effectieve interventie. Echter, de geleverde kritiek die wordt geuit in het bijgesloten stuk over de rouwrandjes van vroegtijdig ingrijpen bij criminaliteitsrisico zal ook mee gewogen moeten worden bij beleidskeuzen om opvoedingsondersteuning in de Nederlandse praktijk toe te passen.