Inleiding en context

Woensdag 24 juni 2020, alweer een prachtige zomerdag met hoge temperaturen. Eigenlijk weer om buiten te verblijven en niet om achter een beeldscherm te zitten. Maar goed, de kachel moet roken en de koelkast gevuld. Vandaag een mooie analyse vervaardigd door het Centraal Bureau voor de Statistiek over ´Vertrouwen, maatschappelijk onbehagen en pessimisme´. Vertrouwen in instituties zoals de rechtspraak en politie vormt een onderdeel van deze analyse. In een eerder verzonden ´kennisparel´, no. 31 Procedural Justice and Policing: A Rush to Judgment? werd al duidelijk dat vertrouwen van inwoners in het doen en laten van de politieeen belangrijke graadmeter is voor de kwaliteit van die organisatie.

De laatste jaren wordt in de strafrechtketen (Preventie, Opsporing, Vervolging, Berechting, Bestraffing, en Nazorg (ex-gedetineerden, slachtoffers)) regelmatig tevredenheids- en klantonderzoek gedaan onder betrokkenen in die keten. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om de mate waarin er sprake is van preventiebereidheid, tevredenheid over het contact met en optreden van de politie, de wijze waarop het OM omgaat met zaken, tevredenheid over en vertrouwen in de rechtspraak, bejegening van gedetineerden, bejegening van reclassenten en slachtoffers van criminaliteit. Getracht wordt om vanuit dit perspectief trends te onderkennen bij de verschillende klanten. Wat doen we goed, wat gaat er minder goed, en wat gaat niet goed?

Toch nog even een kleine analyse over de mate van tevredenheid en vertrouwen omtrent de politie in Nederland: ze doen het nationaal en internationaal goed. Er is op dit moment veel gedoe over de Nederlandse politie: https://nos.nl/artikel/2338248-politie-is-boos-over-online-filmpjes-vanavond-stoom-afblazen-bij-minister.html Uit onder meer de bijgesloten analyse blijkt dat het vertrouwen in de Nederlandse politie al jaren een positief beeld geeft. Gemiddeld genomen over de periode 2012 – 2018 heeft 70 procent vertrouwen in die politie (bijlage 1 uit bijgesloten analyse van het CBS). Ook internationaal doet de Nederlandse politie het goed: Volgens alle beschikbare internationale kennisbronnen behoort de Nederlandse politie qua geleverde prestaties tot de wereldtop: Bij alle, vaak  terechte, kritiek mag dat ook wel eens gezegd worden. De Nederlandse politie doet het in internationaal perspectief gewoon goed. Zie bijgesloten PowerPoint voor achtergrondinformatie.

De mate waarin er binnen een samenleving vertrouwen bestaat in de instituties is één van de graadmeters van het maatschappelijk welzijn. Samenlevingen gekenmerkt door een hoog publiek vertrouwen hebben in de regel een aangenaam sociaal-cultureel klimaat en ook in economisch opzicht functioneren deze soepel. Bijgesloten analyse geeft antwoord op de vraag hoe het trendmatig staat met het vertrouwen, maatschappelijk onbehagen en pessimisme in de Nederlandse maatschappij.

Bron

Schmeets, Hans & Jeanet Exel (2020). Vertrouwen, maatschappelijk onbehagen en pessimisme. CBS Statistische Trends, pp. 1-20. https://www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2020/14/vertrouwen-maatschappelijk-onbehagen-en-pessimisme

Samenvatting

In dit artikel wordt ingegaan op het vertrouwen – in de medemens, in private en publieke instituties – en hoe zich dat ontwikkelt over de jaren. Daarbij wordt ingegaan hoe dit vertrouwen

zich verhoudt tot onbehagen en pessimisme. Uit de resultaten blijkt dat vooral het vertrouwen in instituties van het publieke domein samenhangt met zowel onbehagen als pessimisme.

Eerst is een beeld geschetst van het vertrouwen in Nederland tussen 2012 en 2018 op basis van het onderzoek ‘Sociale Samenhang en Welzijn’, waaraan sinds 2012 ruim 53 duizend 15-plussers hebben deelgenomen. Hieruit blijkt dat zowel het vertrouwen in elkaar als in de samenleving is toegenomen, met vooral een opvallende stijging vanaf 2016. Deze bevinding is in tegenspraak met het heersende beeld dat het vertrouwen in Nederland, in navolging van de Verenigde Staten zou zijn afgekalfd. Het aandeel van de Nederlandse bevolking van 15 jaar of ouder dat vertrouwen heeft in de medemens is in de periode 2012-2018 gestegen. Ook het vertrouwen in instituties, zoals rechters, politie, de Tweede Kamer en de Europese Unie, groeide in deze periode. Recente protestuitingen vanuit de samenleving, zoals van boeren en het onderwijzend personeel, duiden echter ook op maatschappelijk onbehagen, en pessimisme over de toekomst in Nederland. In dit artikel wordt meer gedetailleerd ingegaan op het vertrouwen – in de medemens, in private en publieke instituties – en hoe zich dat ontwikkelt over de jaren. Daarbij wordt ingegaan op hoe vertrouwen zich verhoudt tot onbehagen en pessimisme. Vooral het vertrouwen in instituties van het publieke domein hangt samen met zowel onbehagen als pessimisme.

Kwartaalcijfers leren dat het vertrouwen in zowel de medemens, als in publieke en private instituties niet sterk fluctueert. De invloed van plotseling optredende maatschappelijke gebeurtenissen lijken dus geen drastische verschuivingen in het vertrouwen teweeg te brengen. Dat doet vermoeden dat het sociaal vertrouwen wellicht niet sterk zal veranderen na de formatieve jaren of anders gezegd niet sterk onderhevig zal zijn aan invloeden van buitenaf.

Gelet op de grote tegenstellingen tussen bevolkingsgroepen in het vertrouwen en de samenhangen tussen vertrouwen met zowel onbehagen als pessimisme, kan dit er mogelijk toe leiden dat dergelijke discrepanties gepaard gaan met spanningen, onbehagen en vervreemding, zoals omschreven in het Regeerakkoord (Rijksoverheid, 2017, p. 1). De oorzaak-gevolg verbanden tussen aspecten van vertrouwen en het onbehagen blijven echter lastig vast te stellen. Het lijkt erop dat het gaat om een kip-ei situatie, of wellicht om ingewikkelde verbanden conform de relaties tussen vertrouwen en participatie, zoals Robert Putnam: https://nl.wikipedia.org/wiki/Robert_Putnam deze omschrijft als een “well-tossed spaghetti”.

Ten tijde van de publicatie van dit artikel (maart 2020) hadden de gevolgen en maatregelen rondom het Coronavirus een ongekende impact op het maatschappelijke leven. Welke effecten dit heeft op het maatschappelijke onbehagen en het pessimisme is ongewis. Echter, gelet op de bevindingen in deze bijdrage, is het aannemelijk dat dit bij bepaalde bevolkingsgroepen sterker zal zijn dan bij andere.

Afsluitend

Veel inwoners hebben, bijvoorbeeld als verdachte, rechtzoekende, slachtoffer of gedetineerde te maken met justitie als publieke dienstverlener. De laatste jaren is de kwaliteit van deze dienstverlening steeds belangrijker geworden, niet alleen voor de burger maar ook voor justitie zelf. Niet alleen de vraag óf de burger wordt geholpen, maar ook de wijze waarop en de omstandigheden waaronder zijn van belang. Worden slachtoffers voldoende geïnformeerd over hun rechtszaak, en hoe lang moeten zij wachten voordat ze worden geholpen? Krijgen gedetineerden voldoende zorg, is de tevredenheid over de inrichting goed? Voelen we ons veilig in de publieke ruimte en hebben we voldoende vertrouwen in de politie? Dit zijn allemaal vragen die met de kwaliteit van de justitiële dienstverlening te maken hebben en waar burgers en bedrijven belang aan hechten. Uit de bijgesloten analyse blijkt dat het, in tegenstelling met het heersende beeld, best goed gaat met dat vertrouwen. Zeker wanneer we het vertrouwen in een vergelijkend internationaal perspectief zetten, maar dat is voor een toekomstige ´kennisparel´.