Inleiding en context

Donderdag 13 augustus 2020, maak er een geluksdag van! Vandaag een omvangrijke onderzoeksynthese naar het effect van opvoeding op criminaliteit. Eerder stuurde ik al een kennisparel op 19 juni 2020: A meta-analysis update on the effects of early family/parent training programs on antisocial behavior and delinquency. Die had primair te maken met opvoedingsondersteuning. Bijgesloten synthese vliegt het onderwerp breder aan: de rol van opvoeding in het algemeen op de zogenaamd zelfcontrole bij adolescenten.

Die zelfcontrole speelt een significante rol in een positieve ontwikkeling onder jongeren. De auteurs hebben maar liefst 191 bestaande studies geanalyseerd om tot de onderstaande conclusies te komen. Het is daarmee één van de meest omvangrijke studies ooit verricht rond het onderwerp. Wat mij betreft de ´best evidence ´ beschikbaar rond dit onderwerp. Dat is niet onbelangrijk om te weten, want momenteel wordt er in Nederland veel aandacht besteed aan zogenaamde ´Multi probleemgezinnen´: https://www.nji.nl/nl/Kennis/Dossier/Multiprobleemgezinnen Bijgesloten onderzoeksynthese kan daar zeker een belangrijke rol spelen bij de aanpak daarvan. Kennis om van te leren dus.

Bron

Li, Jian-Bin, Yayouk E. Willems, F. Marijn Stok, Maja Deković, Meike Bartels & Catrin Finkenauer (September 2019). Parenting and Self-Control Across Early to Late Adolescence: A Three-Level Meta-Analysis. Perspectives on Psychological Science, vol. 14, no. 6, pp. 967-1005. https://journals.sagepub.com/doi/full/10.1177/1745691619863046

Samenvatting

Adolescence is a distinct and pivotal period of life with significant changes and growth at every level of functioning. What happens during adolescence has profound and long-lasting implications for youth’s trajectories of economic security, health, well-being, and development into later life. It is also a sensitive period featured by the increasing prevalence of risk behaviors jeopardizing youth’s physical and psychological functioning across their life course. Consequently, numerous studies investigated what factors counteract adolescents’ problem behaviors, and self-control is found to be such a factor. Self-control—defined as one’s ability to alter dominant responses to abide by social values and moral norms and to support the pursuit of long-term goals, plays a key role in positive youth development and is widely studied across disciplines such as criminology, economics, public health, and neuroscience. It helps adolescents get through a stage marked by a range of normative biological and social challenges, increases in risk taking and social reward-seeking behavior, and heightened emotional turmoil.

For example, adolescents with higher levels of self-control use less drugs and alcohol, experience fewer emotional and behavioral problems, show more prosocial behavior, and are more likely to do better academically than adolescents with lower levels of self-control. Self-control generally continues to improve throughout adolescence in terms of neural and psychological development; however, some adolescents show better self-control than others. To enhance our understanding of how these individual differences in self-control come about during the unique period of adolescence, we sought through the current meta-analysis to examine the relation between parenting and self-control across adolescence by considering the joint contribution of adolescents and parents to adolescent development.

Self-control plays a significant role in positive youth development. Although numerous self-control challenges occur during adolescence, some adolescents control themselves better than others. Parenting is considered a critical factor that distinguishes adolescents with good self-control from those with poor self-control, but existing findings are inconsistent. This meta-analysis summarizes the overall relationship between parenting and self-control among adolescents aged 10 to 22 years. The analysis includes 191 articles reporting 1,540 effect sizes (N = 164,459). The results show that parenting is associated with adolescents’ self-control both concurrently (r = .204, p

Ill decisions and reckless behaviors due to low self-control in adolescence are at the cost of individual physical and psychosocial functioning as well as social security, both concurrently and longitudinally. The current study suggests that parenting significantly contributes to self-control in adolescents aged 10 to 22 years. It also suggests that adolescent self-control shows a significant lagged effect on subsequent parenting. These relationships are largely equal across cultures, ethnicities, parent and child gender, and age of adolescents, and only a few (mainly methodological) factors moderate this relationship. Our findings provide further evidence for the importance of considering the continuous and dynamic interplay of the development of self-control and environment (parenting or parent–child relationship) across the adolescent period.

Afsluitend

Natuurlijk is dit allemaal niet nieuw, begin 17e eeuw kampten Amsterdam andere steden met het probleem van grote groepen jongeren die de stedelijke orde verstoorden. Door keuren of verordeningen probeerden de stadsbesturen de vrijheid van de jeugd in te perken. Kerkenraden en ouders maakten zich zorgen over de verleidingen voor de jeugd in de steden. In die tijd kwam Jacob Cats (1577-1660) met zijn adviezen voor de jeugd. Hij gaf praktisch en begrijpelijk advies over gedrag in het openbaar en in het huwelijk en over hoe kinderen moesten opgevoed worden in de dagelijkse omgeving, rond de keukentafel, bij de open haard of in de tuin. Adviezen en de spreekwoorden van Cats waren gemakkelijk te onthouden want ze waren op rijm gezet. Uit de brieven aan adolescente jongens in de zeventiende eeuw toonden ouders hun zorg over het gedrag van hun kroost. Vele ouders waarschuwden hun zoons tegen te veel drinken, omgaan met slecht gezelschap en de seksualiteit.

Kortom, veel van de huidige problematiek rond criminaliteit en rechtshandhaving kent vaak een lange eeuwenoude historie. Die is vaak vergeten in de hoofden van de huidige spelers op het terrein van criminaliteit en rechtshandhaving. Meer zorgelijk is dat onder veel beleidsambtenaren en praktijkwerkers het collectieve geheugen rond de huidige beleidsonderwerpen vaak niet verder terug gaat dan de vorige verkiezingen. En dan wordt het toch echt lastig om het gewenste ´evidence based beleid´ te voeren. Daar valt voor wat betreft ´kenniscirculatie´ / ´landen van kennis´ en ´kennisvalorisatie´ nog een wereld te winnen. Maar ook in binnen het huidige personeelsbeleid binnen de strafrechtketen: daar wordt nauwelijks aandacht geschonken aan de mate waarin medewerkers bestaande kennis gebruiken in hun dagelijkse werkzaamheden. Onderstaande dia doet wat suggesties om hier verbetering in aan te brengen.