Inleiding en context

Donderdagochtend 20 augustus 2020. Vanochtend ga ik een presentatie verzorgen in Rotterdam tijdens het Webinar ´Fietsdiefstal in Nederland´. Waarschijnlijk lees je daar vandaag wel over in de media. Mocht dit niet het geval zijn dan tref je morgenochtend een parel aan over het onderwerp. Vandaag gaat de kennisparel over een geheel ander onderwerp: de-escalatie trainingen voor werknemers die in risicovolle beroepen werken. Risico´s op slachtofferschap van geweld of het gebruik daarvan vormt daar een onderdeel van.

Het gaat hierbij vaak om slachtofferschap van werknemers met een publieke taak. Dat slachtofferschap kan gedefinieerd worden als: ‘’gebeurtenissen waarbij tegen werknemers bedreigingen, intimidatie en geweld wordt toegepast in omstandigheden die gerelateerd zijn aan hun werk, inclusief  het reizen van en naar het werk, waarbij impliciet of expliciet de veiligheid, welbevinden of gezondheid van de werknemer in gevaar wordt gebracht”. Eerder verstuurde ik al ´kennisparel´ nummer 14 over slachtofferschap van werknemers met een publieke taak binnen de gezondheidszorg.

Werknemers met een verhoogd risico op geweld zijn vaak werkzaam in de openbare ruimte of in voor het publiek vrij toegankelijke ruimtes, zoals bijvoorbeeld winkels, ziekenhuizen, rechtbanken of treinen. Zij lopen een verhoogd risico om geconfronteerd te worden met de dreiging van verschillende vormen van agressie en geweld, zowel fysiek als verbaal Deze werknemers hebben veelal met een voor hen onbekend publiek te maken. Geweld en intimidatie doet zich niet willekeurig voor. Er zijn beroepen die een verhoogd risico op slachtofferschap met zich meebrengen. Factoren voor zo’n verhoogd risico zijn: publieke toegankelijkheid van gebouwen, mobiliteit van de werknemer, omgaan met geld, omgaan met een onbekend en soms ‘lastig en emotioneel publiek’. 

Vooral als werknemers in direct contact staan met publiek is de kans op agressie en geweld groot, zoals in: banken ; postkantoren; benzinestations; winkels; sociale diensten; ziekenhuizen; huisartspraktijken; woningcorporaties; kantoren van de Belastingdienst; het openbaar vervoer; taxi’s; de horeca; en politiemedewerkers.

Wat kan geleerd worden van programma´s die zich richten op het voorkomen van de-escalatie met een agressief of gewelddadig publiek? En welke lessen kunnen hier uit getrokken worden voor de politieorganisatie en de daar werkzame werknemers. Daar gaat de ´kennisparel´ van vandaag over.

Bron

Engel, Robin S., Hannah D. McManus & Tamara D. Herold (August 2020). Does de‐escalation training work?: A systematic review and call for evidence in police use‐of‐force reform. Criminology & Public Policy, vol. 19, no. 3, September, pp. 721-759. https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/1745-9133.12467

Samenvatting

De‐escalation training has been widely implemented by U.S. police agencies in the wake of adverse public reaction to recent controversial police use‐of‐force incidents. Despite vast promotion from politicians, academics, expert panels, and the public, we know little about the effects of de‐escalation training on officers and police–citizen interactions. In this article, we offer findings from a multidisciplinary systematic literature review that demonstrate limited knowledge concerning the impact of de‐escalation training across all professions. We identified 64 de‐escalation training evaluations conducted over a 40‐year period, primarily in the fields of nursing and psychiatry.

Although assessment outcomes reveal few adverse consequences and provide some confidence that de‐escalation trainings lead to slight‐to‐moderate individual and organizational improvements, conclusions concerning the effectiveness of de‐escalation training are limited by the questionable quality of almost all evaluation research designs. As such, important questions regarding the impact of de‐escalation training for police remain. Given the critical impact that de‐escalation training could have on officers and the public they serve, we conclude with a direct call to academics, practitioners, and funders across the field of policing to prioritize as soon as possible the testing of de‐escalation and other police use‐of‐force policies, tactics, and training.

We now make an even stronger appeal as we believe police leaders have an ethical obligation to test the impact of use‐of‐force policies and training that clearly have a direct and significant impact on both officers and citizens. Police agencies should be expected to gather and analyze data on the outcomes of changes in use‐of‐force polices and training. To do otherwise could unnecessarily place officers and citizens at increased risk for injury or death. And so, we end our discussion with a direct call to academics, practitioners, and funders across the field of policing: Use your voice, position, and expertise to facilitate the testing of de‐escalation and other use‐of‐force policies, tactics, and training as an immediate priority. Not only will research findings reveal answers regarding overall effectiveness, but they will also provide information for process improvement, where continued enhancements to the training curricula (including identifying the appropriate content, dosage, and delivery methods) could ultimately reduce injuries, save lives, and better direct national conversations about policing and police reform.

Afsluitend

Het is duidelijk, de beschikbare kennis over de effectiviteit van de-escalatieprogramma´s om geweld te voorkomen met en tussen een gewelddadig publiek en werknemers met een publieke taak is beperkt. Vandaar de oproep van de auteurs van bijgesloten onderzoeksynthese om daar meer kennis over te vergaren. Dat is vooral belangrijk voor werknemers die in ´gevaarlijke beroepen´ werkzaam zijn. Werknemers binnen de politieorganisatie vormen daarbij een belangrijke categorie. Kortom: hier is nog deels sprake van een witte vlek in ons kennisniveau.