Inleiding en context

Woensdagochtend 21 oktober, de werkweek is weer aardig op stoom. Hopelijk vergaat het jullie allemaal goed, zowel medisch als sociaal psychologisch. Een neveneffect van het vele thuiswerken is een verhoogde kans op slachtofferschap van vormen van cybercrime of onlinecriminaliteit. Simpelweg omdat de gelegenheid tot het plegen van deze vorm van criminaliteit is toegenomen vanwege de enorme toename van het (verplichte) Internetgebruik. Het is in feite een simpele wet: de gelegenheid maakt de dader. Waar bijvoorbeeld het niveau van woninginbraak dit jaar met 30 procent is afgenomen vanwege de bijna permanente aanwezigheid van bewoners door het COVID-19 virus, zien we een toename van vormen van cybercrime vanwege het toegenomen gebruik van Internet. Nieuwe kansen dus voor (potentiële) daders en een verhoogde kans op slachtofferschap bij (potentiële) slachtoffers.

Onderzoekers op het terrein van cybercrime zitten niet stil. Oplichting en fraude zijn niet nieuw, maar daders gaan wel met hun tijd mee. Veel vormen van oplichting en fraude hebben zich bijvoorbeeld verplaatst naar het Internet, waarbij daders hun methoden moesten aanpassen aan het digitale domein. Inmiddels is dit type criminaliteit wijdverspreid. Uit het door het CBS uitgevoerde onderzoek Digitale Veiligheid en Criminaliteit blijkt dat in 2018 in totaal 1,2 miljoen mensen slachtoffer werden van digitale criminaliteit: https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2019/29/1-2-miljoen-slachtoffers-van-digitale-criminaliteit Ook andere maatschappelijke ontwikkelingen zorgen voor een nog sterkere toename of veranderingen in dergelijke criminaliteitsvormen. De huidige coronacrisis zorgt bijvoorbeeld voor een nog sterkere toename van oplichting via het Internet: https://wodc.nl/onderzoeksdatabase/jv202002-nieuwe-vormen-van-oplichting-en-fraude.aspx.

In Nederland verschijnen regelmatig prima onderzoeken naar verschillende vormen van cybercrime en gedigitaliseerde criminaliteit, zo verscheen een jaar geleden een studie naar Aankoopfraude vanuit het buitenland: https://www.politieenwetenschap.nl/publicatie/politiekunde/2019/aankoopfraude-vanuit-het-buitenland-333/ en zeer recent kwam het WODC naar buiten met de studie Aard en omvang van dader- en slachtofferschap van cyber- en gedigitaliseerde criminaliteit in Nederland: https://wodc.nl/binaries/Cahier%202020_15_2921ab_Volledige%20tekst_tcm28-462221.pdf

De auteurs van deze laatste studie concluderen: ´kennis over slachtoffer- en daderschap van cyber- en gedigitaliseerde criminaliteit in Nederland is beschikbaar op basis van slachtofferenquêtes, zelfrapportage van daderschap, politie- en justitieregistraties en registraties van private partijen. Deze informatie wordt echter afzonderlijk en verspreid door de tijd gerapporteerd. Daarmee is de kennis fragmentarisch. Een overkoepelend beeld over wat nu bekend (en niet bekend) is over slachtoffer- en daderschap van cyber- en gedigitaliseerde criminaliteit in Nederland ontbreekt vooralsnog. Een bundeling van kennis is zowel voor het justitiële beleid als de praktijk relevant, bijvoorbeeld voor prioritering´. Hoewel hier wel wat kanttekeningen bij zijn te maken, is wel duidelijk dat nog veel onderzoek wenselijk is om meer zicht te krijgen op onlinecriminaliteit. Wat zijn dan belangrijke vragen op dit moment? In bijgevoegde twee stand-van-zaken-van-het-onderzoek publicaties tref je een overzicht aan van deze vragen. Eén van Nederlandse en eén van Amerikaanse bodem.

Bronnen

Leukfeldt, Rutger (Ed.). (2017). Research agenda the human factor in cybercrime and cybersecurity. The Hague: Eleven International Publishing, 99 pp. https://www.researchgate.net/publication/317191029_Research_agenda_The_human_factor_in_cybercrime_and_cybersecurity

Maimon, David & Eric R. Louderback (2019). Cyber-Dependent Crimes: An Interdisciplinary Review. Annual Review of Criminology, vol. 2, pp. 191-216. https://www.annualreviews.org/doi/abs/10.1146/annurev-criminol-032317-092057

Samenvatting

Online crime has increased in severity and frequency over the past two decades. However, although several scientific disciplines have commonly employed criminological theories to explain this phenomenon, mainstream criminology has devoted relatively scant attention to the investigation of cyber-criminals and their victims. Drawing on this assumption that more criminological attention should be given to this important type of crime, this article presents an interdisciplinary review of the current state of research on cyber-dependent crimes (i.e., crimes that require the use of computer technology to exist, such as hacking). We begin with a brief discussion of the ecosystem of cyber-dependent crimes and the key actors who operate within it, including the online offenders and enablers, targets and victims, and guardians. Next, we review empirical scholarship that pertains to each actor while distinguishing between non theoretical research and theoretically driven studies. We then detail methodological and theoretical avenues that should be pursued by future research and discuss why criminological research should lead policy initiatives and guide the design of technical tools that improve the scientific community’s ability to generate a safer and more secure cyber-environment. We conclude by discussing potential ways in which cyber-dependent crime research could pave the way for the advancement of mainstream criminological theory and research.

Afsluitend

Binnen de criminologie wordt de laatste jaren meer aandacht besteed aan het onderzoek naar cybercriminelen en hun slachtoffers. De auteurs van bijgesloten overzichten presenteren in de respectievelijke bijdragen een interdisciplinair overzicht van de huidige stand van zaken betreffende het onderzoek naar cyberafhankelijke misdrijven (misdrijven waarvoor het gebruik van computertechnologie vereist is). Er volgt een korte bespreking van het ecosysteem van cyberafhankelijke misdrijven en de belangrijkste actoren die daarin een rol spelen en elkaar beïnvloeden, zoals daders, gelegenheidsstructuren, doelwitten en slachtoffers. Vervolgens wordt een beschrijving gegeven van de theoretische en empirische inzichten vanuit de criminologische wetenschap die betrekking heeft op elk van deze actoren. Ten slotte beschrijven ze de methodologische en theoretische uitgangspunten voor toekomstig criminologisch onderzoek op dit terrein. Hierbij komt vooral de praktische toepassing voor de preventie- en opsporingspraktijk aan de orde.