Inleiding en context

Vrijdag 13 november 2020: oppassen geblazen! Specifieke angst voor vrijdag de 13e , ook wel paraskevidekatriafobie genoemd is een veelvoorkomend verschijnsel. Die term is ooit bedacht door de Amerikaanse therapeut en historicus Donald E. Dossey (geboren in 1934), die zich gespecialiseerd heeft in het behandelen van mensen die kampten met irrationele angsten. Als je het woord vloeiend kunt uitspreken, zo stelde Dossey, ben je genezen van de angst voor vrijdag de dertiende. Ik zou zeggen doe allemaal je best en je bent af voor je angst voor deze datum. Soms lijkt het bijgeloof rond vrijdag de dertiende uit te komen. Op vrijdag 13 april 1970 verongelukte de Apollo 13, die twee dagen eerder om 13:13 uur gelanceerd was, bijna. De missie was begonnen op platform 39 en het was de dertiende missie vanaf dat platform. En 3×13 is 39. Voer voor bijgelovigen.

Maar nu naar de ´kennisparel´ van vandaag, geen fraai onderwerp maar zeer relevant voor de Nederlandse situatie. Het betreft een synthesestudie waarin onderzoek, verschenen gedurende de laatste 40 jaar, over misvattingen, opvattingen en mythes over seksueel geweld tegen volwassenen systematisch is beschreven. Een aantal van die misvattingen bestaan over bijvoorbeeld: omvang van valse beschuldigingen; mannen worden geen slachtoffer van seksueel geweld; verkeerde tijd, verkeerde plaats, relatie tussen dader en slachtoffer, rol van drugs en alcohol, aanstoot geven tot; emotionele schade bij slachtoffer; het vragende slachtoffer; problematische bewijsvoering en ondoorzichtig aangifteproces bij politie. Dat zijn nogal wat factoren waarover hardnekkige misverstanden bestaan, ook binnen de Nederlandse context. Zo verscheen drie jaar geleden dit rapport in opdracht van het WODC: Slachtoffers van zedenmisdrijven: Een verkenning van de overwegingen voor contact met politie en/of hulpverlening: https://wodc.nl/onderzoeksdatabase/2712-de-beleving-van-slachtoffers-van-zedenmisdrijven-van-het-strafproces-van-aangifte-tot-tenuitvoerlegging.aspx

In veel landen is sprake van zogenaamde ´attrition´: uiteindelijk blijkt er een enorm verschil tussen de omvang van aangiften bij de politie en de uiteindelijke veroordeling van de dader(s) van seksueel geweld. Wat kunnen we leren van deze hardnekkige misverstanden? Hoe kan een meer realistisch beeld bijdragen aan een betere bejegening van slachtoffers van seksueel geweld? En hoe kan het proces binnen de strafrechtketen geoptimaliseerd worden waar het deze vorm van criminaliteit betreft? Bijgesloten onderzoeksynthese geeft daar aanbevelingen toe. 

O ja, gisteren verscheen nog bijgesloten bericht op de NOS over het onderwerp: https://nos.nl/op3/artikel/2356308-wat-de-nieuwe-zedenwet-voor-een-slachtoffer-van-verkrachting-betekent.html Een relevant thema dus op dit moment. Lees dit maar:  https://nos.nl/artikel/2355344-alle-onvrijwillige-seks-wordt-strafbaar-als-verkrachting.html

Alle vormen van onvrijwillige seks worden straks gezien als verkrachting, en worden daarmee strafbaar als een ernstig misdrijf. Dat zet minister Grapperhaus in zijn aangepaste wetsvoorstel tegen seksueel geweld. Hij wilde eerst een onderscheid maken tussen seks tegen de wil en verkrachting. Maar dat plan kreeg veel kritiek en dreigde het daardoor niet te gaan halen. “Seksueel grensoverschrijdend gedrag komt te veel voor”, schrijft Grapperhaus aan de Tweede Kamer. En de gevolgen voor slachtoffers zijn vaak verwoestend en langdurig. Seks hoort altijd vrijwillig en gelijkwaardig te zijn. Dat is de norm. Als hiervan geen sprake is en onvoldoende rekening wordt gehouden met de positie van de ander, dan wordt dit in de nieuwe wetgeving aangemerkt als verkrachting.

De minister van Justitie en Veiligheid wilde eigenlijk dat de nieuwe wet verschil maakte tussen seksuele misdrijven zonder en met dwang of geweld. Maar de VVD kon daar niet mee leven. De grootste partij in de Tweede Kamer wees erop dat de meeste verkrachtingen worden gepleegd door een bekende van het slachtoffer, dat soms bang is om zich te verzetten. Zonder verzet is dwang of geweld moeilijk aantoonbaar. Grapperhaus heeft gehoor gegeven aan de kritiek. Hij was er al van overtuigd dat in de huidige wetgeving de drempel soms te hoog is om een aangifte voor verkrachting goed op te pakken, schrijft hij. “Dit is in het bijzonder zo in situaties waarin een slachtoffer bevriest van angst en zich daardoor niet kan uiten of verzetten.” Daarom vindt hij dat mensen ook strafbaar moeten worden voor verkrachting als ze konden weten dat iemand geen seks wilde, maar daar niet naar handelden. Grapperhaus heeft de aangepaste versie van zijn wetsvoorstel bijna klaar. Hij wil het in december in een internetconsultatie voorleggen aan de burgers. Daarna buigen de Tweede en Eerste Kamer zich erover.

Bron

Tidmarsh, Patrick & Gemma Hamilton (November 2020). Misconceptions about sexual crimes perpetrated against adults: Barriers to justice. Canberra: Australian Institute of Criminology, 18 pp. https://www.aic.gov.au/publications/tandi/tandi611

Samenvatting

Despite the prevalence of sexual offending in our communities, there is a lack of understanding about the nature and dynamics of sexual crimes. Myths and misconceptions about sexual offending are common and may contribute to the high attrition rates of sexual offence cases throughout the criminal justice system. This study synthesises over 40 years of research evidence to present an accurate and updated picture of sexual offending. With specialist knowledge, we can improve criminal justice responses and outcomes for victims of sexual crime. The Australian Institute of Criminology (AIC) has just released a paper discussing misconceptions about sexual crimes perpetrated against adults. Some of the key outcomes:

Misconceptions of sexual crime and victim behaviour are likely to influence investigators and factfinders in the criminal justice system. They may contribute to under-reporting, high case attrition rates and low conviction rates. This paper has outlined some key misconceptions about sexual offending and synthesised leading empirical evidence that counters such misconceptions. This could be used as a guide to assist fact-finders (eg police investigators, lawyers, judges, jurors) in their decision-making about sexual offence cases. With specialist knowledge, we can improve criminal justice responses and outcomes for victims of sexual crime.

Afsluitend

Geen fraai onderwerp, maar wel een dagelijkse realiteit waar slachtoffers van seksueel geweld mee moeten leven. De gevolgen daarvan kunnen nog op zeer lange termijn doorwerken, zowel financieel als emotioneel. Het is te hopen dat de ontmythologisering van een groot aantal factoren die spelen bij seksueel geweld kunnen bijdragen aan een betere bejegening van deze slachtoffers in de justitieketen. Voer voor de adviseurs van minister van Justitie Grapperhaus lijkt mij.