Inleiding en context

Donderdagochtend 25 november 2020, ik wens jullie allemaal een fijne (werk)dag. Vandaag een onderzoeksynthese in de vorm van een zogenaamde ´kennisparel´ over het geloof en de daadwerkelijke navolging in en van een zogenaamde straatcode onder jongeren en de relatie daarmee met individuele betrokkenheid bij geweldsmisdrijven. De naleving en het kopiëren van dergelijke subculturele “straatcodes” verhoogt het risico op crimineel en agressief gedrag. Dat effect is het meest sterk bij geweldsmisdrijven. Momenteel vindt in Nederland een discussie plaats over de mate waarin ´drillrap´ een mogelijke rol speelt bij geweldsmisdrijven. Drillrap is een stijl van trapmuziek die begin jaren 2010 in de South Side van Chicago is ontstaan. De stijl wordt gedefinieerd door donkere, gewelddadige, nihilistische teksten en onheilspellende, door trap beïnvloede beats. Drillrap is donkerder en monotoner dan rap en verheerlijkt geweld: https://www.youtube.com/watch?v=i52KuBxTY-k Lekker liedje, deze muziek is populair onder sommige jongeren. Het is een vertaling van het leven op straat, waar bepaalde straatcodes de norm zijn. Het gaat over armoede, over een droom die niet verwezenlijkt kan worden. De weg naar ´kicking for kicks´ ligt dan vaak open.

Bij bepaalde verschijnselen in Nederland dringt de vraag zich op in hoeverre individuen door de groep of de cultuur waar zij deel van uitmaken, gedwongen dan wel onder zware druk gezet worden tot bepaald gedrag. Kenmerkend voor deze situaties zou zijn dat individuen zich er niet of zeer moeilijk uit los kunnen maken. Voor de ontwikkeling van een groep is het van belang dat de groepsleden hun gedrag op elkaar afstemmen. Alleen zo kan de groep functioneren en kunnen de groepsleden in deze setting vinden wat ze nodig hebben. In die zin is elk groepslid gemotiveerd om zijn gedrag uit vrije wil aan te passen aan de normen van de groep. Mensen die lid zijn van een groep handelen echter niet alleen uit vrije wil. Groepsleden worden tot op zekere hoogte ook blootgesteld aan groepsdruk. Het geloven en handelen naar bepaalde straatcodes heeft een versterkend effect op deze groepsdruk waarbij het plegen van geweldscriminaliteit een onderdeel kan vormen. Bijgesloten ´kennisparel´ geeft een oordeel over de mate waarin subculturele straatcodes geweldscriminaliteit bevorderd.

Bron

Moule, Richard K. & Brynna Fox (2020). Belief in the Code of the Street and Individual Involvement in Offending: A Meta-Analysis. Youth Violence and Juvenile Justice, June, pp. 1-21. https://journals.sagepub.com/doi/full/10.1177/1541204020927737

Samenvatting

Anderson’s Code of the Street thesis suggests that stronger belief in, and adherence to, subcultural “street code” norms increases the risk of criminal and aggressive behaviors, particularly among adolescents and young adults in urban communities. This study uses a meta-analysis to assess the overall relationship between individual belief in the street code and risk of offending. Effect sizes (n = 38) from 20 unique studies produced a weighted correlation (r) of .11, indicating a belief in the street code had a positive association with offending across all studies. The effect is strongest for violent offending (.13) and among samples comprised of adolescents (.14), as predicted by Anderson’s theory. Even after accounting for competing theoretical and established correlates of offending, modest effects of street code beliefs on offending remained. These findings indicate that overall, the street code is a more general theory than Anderson originally predicted. Directions for future research on the code are discussed.

Of course, the current study is not without limitations. For all meta-analyses, the quality of the product depends on the quality of the studies included in the evaluation. Bias, inaccuracy, lower quality data, measures, and modeling can impact effect size estimates. Steps were taken to overcome this limitation by using effects contained in peer-reviewed publications, using a weighted meta-analytic model with continuous random effects, and assessing moderating effects on resultant effect sizes. The use of only peer-reviewed studies excluded some findings from the analysis, but also eliminated many of the potential problems previously noted. Analysis of publication bias indicated no inclination toward the inclusion of only strong significant effects. Finally, there are other elements of the street code that were not examined in the current study, including its impact on victimization and the role that neighborhood context and family dynamics play in fostering belief in the code. These topics are worthy of more attention, but are beyond the scope of the current manuscript, as so few studies exist on these issues relative to the street code–offending relationship.

In the end, the influential nature of the cultural turn in criminology demands that subcultural explanations of offending receive continued empirical attention. This is especially true for the code of the street, a prominent component of this turn. As the results of this meta-analysis demonstrate, two decades into this turn, the code appears to be a fairly robust, if modest, correlate of individual involvement in crime, particularly violence. The current analysis has also highlighted important limitations of extant research on the code of the street and its relationship with various forms of offending. Suffice it to say, much remains to be learned regarding the street code, and we encourage criminologists to continue unpacking the correlates and consequences associated with it.

Afsluitend

Angst binnen subculturen is een belangrijke drijfveer om geweld te gebruiken. Onzekerheid en achterdocht zijn cruciale factoren, de-escalatie is zelden een optie en gezichtsverlies is fataal voor de geloofwaardigheid van leden van die subculturen. Gewelddadige conflictbeslechting is vaak de enige manier om je gezicht te redden. In een omgeving waar (vuur)wapens ruim voorhanden zijn en een belangrijke rol spelen in die subcultuur is wapengebruik een voor de hand liggende ‘oplossing’ bij conflicten.

Onderzoek uit Zweden naar illegale vuurwapenincidenten biedt bruikbare inzichten: https://www.bra.se/download/18.62c6cfa2166eca5d70e4041/1551859073659/2019_Shootings_in_criminal_milieux.pdf

Door het Zweedse concentratiebeleid voor migranten in bepaalde buurten in onder meer Stockholm en Malmö is daar een zeer criminogene situatie ontstaan. Kleine groepen jongeren (deels onder de radar) plegen er zeer gewelddadige (onderlinge) criminaliteit. Het gebruik van wapens in het criminele milieu is omvangrijk. Dat illegale wapenbezit zou vooral te wijten zijn aan een enorme onderlinge angst om slachtoffer te worden van vuurwapengeweld. In Zweden signaleren onderzoekers het belang van negatieve subculturele rolmodellen. Zij wijzen op het gegeven dat loyaliteit en vriendschap onder criminelen plotseling kunnen omslaan in vijandschap en vuurwapengeweld. Het gebruik van wapengeweld is een investering in een criminele carrière, biedt status en een machtspositie in het criminele milieu.

Er is sprake van een ‘’inflatieproces’ en wapenwedloop. Er moet steeds meer zwaar (wapen)geweld worden gebruikt om een positie te handhaven, waardoor voortdurend het risico bestaat op geweldgebruik en men binnen het milieu van de subcultuur permanente angst en stress ervaart. Wapens worden ook tijdens het slapen onder bereik gehouden. Verder heerst de consensus dat praten met de politie (‘snitchen’) de eigen positie en ook de familie in gevaar brengt. Conflicten worden daarom afgehandeld binnen het criminele milieu, naar buiten toe geldt de omertà. Betrokkenen menen dat de politie geen enkele oplossing kan bieden en er geen andere uitweg bestaat dan om conflicten in het milieu zelf op te lossen.

Geen fraai gegeven allemaal, gelukkig betreft het in Nederland redelijk overzichtelijk kleine groepen. Interventies zijn moeilijk van de grond te krijgen, zie bijvoorbeeld heel VS: https://crimesolutions.ojp.gov/programdetails?id=700&utm_source=govdelivery&utm_medium=email&utm_campaign=csreleases#eb Bijgesloten onderzoeksynthese geeft in ieder geval aanwijzingen voor mechanismen die doorbroken kunnen worden. Maak er gebruik van zou ik zeggen.