Inleiding en context
Goede morgen allemaal, het is woensdagochtend 10 maart 2021. De aanpak van mensenhandel is zowel nationaal als internationaal een ´hot topic´. Ook vanuit de wetenschap is er veel aandacht voor het fenomeen. De onschuldige bezoeker op Internet treft over het onderwerp 10.000-duizenden publicaties aan die de laatste twee decennia zijn verschenen. Je kunt wel spreken van een ´wetenschappelijke mensenhandel industrie´. De georganiseerde misdaad kent vele verschijningsvormen en daarmee gepaard gaande criminele hoofdactiviteiten: van synthetische drugsproductie tot mensensmokkel / mensenhandel, van diefstal van ladingen tot Internetfraude, van cocaïnehandel tot grootschalige witwaspraktijken. De delicten die in het kader van georganiseerde misdaad gepleegd worden kunnen zeker niet als zogenaamde slachtofferloze delicten worden gedefinieerd.Dat geldt zeker voor het fenomeen van mensenhandel.
Net zoals op veel andere terreinen binnen de georganiseerde misdaad rijst telkens opnieuw de vraag wat is veelbelovend, wat werkt en wat werkt niet bij de aanpak daarvan. Ogenschijnlijk een eenvoudige vraag, maar zoals blijkt uit de beschikbare kennis zeer lastig te beantwoorden. Het vaststellen van de effecten van preventieve en repressieve maatregelen op ontwikkelingen binnen de georganiseerde criminaliteit blijkt zeer lastig te zijn. Op basis van de beschikbare evaluaties is het nauwelijks mogelijk om aan te tonen dat preventieve en / of repressieve maatregelen daadwerkelijk illegale activiteiten in omvang en ernst hebben verminderd. Er kan dus slechts in beperkte mate over concrete resultaten / uitkomsten en effecten worden gesproken. Wanneer er over resultaten wordt gesproken betreft het vaak bijvoorbeeld specifieke verwijzingen naar financiële onderzoeken of ontnemingen, het aantal verstrekte administratieve waarschuwingen, het aantal strafrechtelijk vervolgde criminele samenwerkingsverbanden, het aantal opgelegde detentiejaren, het sluiten van illegale hotels, casino’s en andere horecagelegenheden die niet aan de regels voldeden. Het gaat dan om individuele gevallen, waarbij geen uitspraken kunnen worden gedaan over het ontwrichtende of afschrikwekkende effect op de georganiseerde misdaad in het algemeen.
Op dit moment is het bijvoorbeeld onduidelijk hoeveel de Nederlandse overheid aan financiële middelen investeert in de aanpak van georganiseerde misdaad. Dat geldt zeker voor de verdeling van de besteding aan preventieve activiteiten en repressieve activiteiten. Ook is slechts ten dele bekend hoeveel actieve deelnemers op verschillende illegale markten actief zijn. We weten eigenlijk niet om hoeveel actieve daders het gaat. De zogenaamde gezamenlijke aanpak (’joined up approach’ of ’whole government approach’) kenmerkt zich vaak door weinig coördinatie, tegenovergestelde belangenstrijd, gebrek aan gezamenlijke strategie, duplicering van initiatieven en onbekendheid met beschikbare kennis rond de aanpak van georganiseerde misdaad. Ook is slechts ten dele bekend wat de omvang, ernst, historische ontwikkeling en te verwachten toekomstige ontwikkelingen zijn op de markt van georganiseerde misdaad. De mate waarop momenteel de effectiviteit van de aanpak van georganiseerde wordt beoordeeld is complex en onvolledig te noemen. De systematiek om die beoordeling te geven is als zwak of onvoldoende te beoordelen. Hoe staat het met de effectiviteit van de aanpak van mensenhandel? Wat werkt en wat werkt niet? Welke interventies en maatregelen sorteren effecten? Bijgesloten systematische review geeft daar een antwoord op.
Bron
Bryant, Katharina & Todd Landman (2020). Combatting Human Trafficking since Palermo: What Do We Know about What Works? Journal of Human Trafficking, vol. 6, no. 2, pp. 119-140. https://www.tandfonline.com/doi/full/10.1080/23322705.2020.1690097
Summary
In 2016, there were an estimated 40.3 million victims of modern slavery in the world, more than were enslaved during the Transatlantic Slave Trade. Since the adoption of the 2000 UN Trafficking Protocol, numerous efforts from inter-governmental agencies, governmental agencies, international non-governmental organizations (INGOs), and domestic non-governmental organizations (NGOs) have strived to combat the phenomena of human trafficking through legal-institutional means, direct interventions, and programs of support for those exploited. This anti-trafficking work has paid varying degrees of attention to the principles and methods of monitoring, evaluation, and impact assessment, but has often been subject to the end of project evaluations. Similar to findings of reviews of evaluations in the international development sector, evaluations of anti-trafficking programing have primarily focused on assessing the progress of project implementation and the achievement of outputs, rather than tracking the achievement of outcomes or impact. This is further complicated by the hidden nature of human trafficking and the trauma experienced by human-trafficking victims. As a consequence, despite some evidence of raised awareness and increased levels of funding, organizations are still struggling to demonstrate impact and discern what works to combat human trafficking. This article analyses the evaluations of counter-trafficking programing produced since the Protocol to draw conclusions regarding the lessons learned from these interventions and the methods used to monitor and evaluate human-trafficking programs. By highlighting gaps, this article provides a series of suggestions on how to better track progress and impact toward the elimination of modern slavery.
Drawing this together, nearly 20 years on from the ratification of the UN Trafficking Protocol, we do not have concrete answers to the question “what works” to combat human trafficking. However, there are interesting lessons learned and suggestions on how to strengthen our use of monitoring and evaluation. The quality of anti-trafficking evaluations appears to be improving, with increased use of impact assessment, as part of a toolkit of monitoring and evaluation techniques. Its use, however, only makes sense when evaluating the impact of a significant program or an organizational theory of change. Use of participatory statistics and other participatory models are an important development to tracking impact of anti-trafficking programing. Qualitative data collection techniques should not be dismissed and can highlight findings when evaluators triangulate data and critically engage with program documents and interviewees. Donors should reflect the importance of monitoring and evaluation by providing for longer timeframes for calls for proposals and program implementation as well as resources to conduct monitoring and evaluation.
Despite the limitations of the methodologies used in anti-trafficking interventions, there are some common findings from existing evaluations that allow us to draw some conclusions regarding what works. The impact of raising awareness campaigns is limited when these are not targeted to specific communities with a clear message. Support for governments to pass legislation can be deemed to have had an impact, but only when there is national ownership and sufficient time allocated to reflect the length of time it takes to implement legislative and policy change. Support for victims is effective when it is victim-centered, applies a trauma – focused lens and prioritizes the sense of identity of the victim.
With an estimated 40.3 million people in some form of modern slavery in the world and a global commitment to end human trafficking and modern slavery by 2030, it is important to understand “what works” in the fields of anti-trafficking. Across anti-trafficking work, real positive change needs to be demonstrated through effective use of baseline data, the setting of real and deliverable outcomes that can be measured in some way, and a framework for analyzing the contribution and direct impact of purposive interventions designed to combat human trafficking and modern slavery. In the absence of tangible evidence and well thought out programs that can be evaluated, anti-trafficking and anti-modern slavery interventions will struggle in their efforts to end modern slavery in all its forms and to maintain crucial support from a variety of donors and funders within a highly competitive environment.
Afsluitend
Ook bij de aanpak van mensenhandel blijkt het lastig, zo niet onmogelijk te zijn om een antwoord te geven wat er daadwerkelijk werkt bij de aanpak daarvan. Wordt mensenhandel in omvang en ernst gereduceerd? We weten het niet. In feite geldt dat ook voor veel andere fenomenen binnen de georganiseerde misdaadmarkt. Vanwege het karakter van deze markt is het ook lastig om daar een antwoord op te geven. De georganiseerde misdaadmarkt kenmerkt zich door schimmigheid, geheimhouding, ondoordringbaarheid, fluïde karakter, aanpassingsvermogen en een dynamisch karakter. Dat maakt het lastig om uitspraken te doen over de effectiviteit van de aanpak. Maar hoe valt er dan wel een oordeel te geven over de effectiviteit van de aanpak? Daarvoor kunnen we het volgende schema toepassen. Schematisch ziet de ideale situatie om de effecten te beoordelen er als volgt uit:
Laten we in de komende jaren proberen om deze aanpak verder vorm te geven. Zeker nu er forse extra financiële investeringen in de aanpak van ondermijning zijn gestoken. Er mag worden verwacht dat er over een aantal jaren na deze investering meer inzicht is in de effecten van al deze investeringen. Ook zal er de Algemene Rekenkamer zijn die hier een kritisch oordeel over zal vellen. Vanuit het perspectief van evidence informed policy, en vanuit het perspectief van een versterkte aanpak van ondermijning waarmee vele tientallen miljoenen euro’s zijn gemoeid, is het des te meer wenselijk dat de huidige kennisinfrastructuur op orde wordt gebracht om dit inzicht te verkrijgen.