Inleiding en context

Alle ontvangers van de ´kennisparels´ wens ik een fijne donderdag 20 mei 2021 toe. De meerderheid van jullie geniet van een dak boven het hoofd en een veilige omgeving om te leven. Voor veel mensen is dat niet het geval. De groep daklozen neemt wereldwijd toe, dat geldt echter in mindere mate voor de situatie in Nederland. Op 1 januari 2020 telde Nederland naar schatting ruim 36 duizend daklozen. De jarenlange stijging, tot 39 duizend in 2018, is hiermee tot stilstand gekomen. Er waren vooral minder jonge daklozen. Ruim 8 op de 10 daklozen is man. Daklozen zijn naar verhouding vaak te vinden in een van de vier grote steden. Dat stelt trouwens het CBS vast op basis van de nieuwste cijfers: https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2021/13/stijging-van-het-aantal-daklozen-tot-stilstand-gekomen

Daklozen zijn mensen die slapen op straat, in portieken, gebruikmaken van laagdrempelige opvang, of incidenteel van opvang bij vrienden of familie. Van elke 10 duizend Nederlanders in de leeftijd van 18 tot 65 jaar waren er 34 op 1 januari 2020 dakloos. Tussen 2009 en 2012 nam het aantal daklozen toe van 17 naar 24 per 10 duizend inwoners in die leeftijdsgroep. Daarna stagneerde de stijgende trend enigszins, om in 2015 opnieuw door te zetten. In 2018 werd met 37 daklozen op de 10 duizend 18- tot 65-jarigen een voorlopige piek bereikt. De populatie daklozen bestaat vooral uit mannen, in 2020 was 84 procent man. Relatief veel daklozen verblijven in een van de vier grootste gemeenten (Rotterdam, Den Haag, Utrecht of Amsterdam): 36 procent van alle daklozen was in 2020 in een van deze vier steden te vinden. Het aandeel daklozen met een niet-westerse migratieachtergrond nam toe van 36 procent in 2009 tot 50 procent in 2020. Dit betekent bijna een verdriedubbeling, van 6,5 duizend naar 18,3 duizend. Daklozen met een westerse migratieachtergrond maken 10 procent uit van de totale groep. Dit is sinds 2009 stabiel. In de vier grote steden heeft 66 procent van de daklozen een niet-westerse migratieachtergrond, en 10 procent een westerse migratieachtergrond.

Na deze beknopte beschrijving van de situatie rond daklozen in Nederland nu naar de bijgesloten ´kennisparel´. Daarin wordt op basis van een systematic review een oordeel gegeven over de effectiviteit van de verschillende opvangmodaliteiten voor daklozen. Welk effect hebben die op stabiliteit in het leven, op de gezondheid, werk en inkomen, criminaliteit en kosten die dakloosheid met zich mee brengt.

Bron

Keenan, Ciara, Sarah Miller, Jennifer Hanratty, Therese D. Pigott, Peter Mackie, John Cowman, Christopher Coughlan, Jayne Hamilton & Suzanne Fitzpatrick (June 2021). Accommodation-based interventions for individuals experiencing, or at risk of experiencing, homelessness. Campbell Systematic Reviews, vol. 17, no. 2, June, pp. 1-93.https://onlinelibrary.wiley.com/doi/full/10.1002/cl2.1165

Summary

Globally, almost 1.6 billion individuals lack adequate housing. Many accommodation-based approaches have evolved to incorporate support and services beyond delivery of housing. This review looked at whether these approaches are effective on outcomes including housing stability, health, employment, crime, wellbeing, and cost for individuals experiencing or at risk of experiencing homelessness. This Campbell systematic review of qualitative and quantitative evidence examines how useful accommodation-based approaches are for people experiencing homelessness. The quantitative data summarises evidence from 28 studies, reported in 51 articles, mainly from North America. The qualitative data summarises evidence from 10 articles from high-income countries.

The quantitative research provides an overview of effectiveness findings from 28 intervention studies reported in 51 articles of accommodation-based interventions. Twenty-five out of the 28 studies are from the United States, two from Canada and one from the UK. The quality of the research is generally low and represents important weaknesses in the evidence base. The qualitative data presents one evaluation based on an intervention conducted in the UK, two in Ireland, one in Australia, one across Europe and the remaining five carried out in North America; three in the United States and two in Canada. The quality of the evaluations was average and did not directly evaluate the effectiveness interventions discussed in this review.

Interventions which provide the highest levels of support and do not place rules on the person receiving the intervention are best at improving housing stability and health outcomes. Interventions which offer the lowest levels of support and do not place rules on the person might harm those individuals. For those individuals, housing stability and health outcomes were worse than for all other interventions, including individuals who are not receiving any intervention at all. Staff, resources and time often impacted the delivery of accommodation programmes most. Programme managers knew that members of staff working on the ground took initiative and were capable in their roles. However, they need adequate training and time to build good relations with service users. There is a tension in funding allocated between new and established services, which can cause issues when services collaborate. It can also impact upon the shared commitment to ending homelessness. Buy-in at all levels of influence can impact how successful a programme is and how many people experiencing homelessness it can engage with.

Those interventions which are described as Basic/Unconditional (i.e., those that only satisfy very basic human needs such as a bed and food) harm people: meaning they had worse health and housing stability outcomes even when compared to receiving nothing at all. This invites questions on whether these types of accommodation-based interventions should be discontinued so that other more suitable and effective offers of support can be made available. Too few studies assess the cost, or important participant characteristics like age and gender. There are also gaps related to where the research is conducted. Most of the studies included are from the United States and Canada which have very different social welfare systems to those of the UK. The process evaluations were conducted in high-income countries with different housing contexts and social welfare systems. The studies were of average quality and not connected to the effectiveness studies, which presented issues when drawing connections between the available data. Researchers conducting studies into accommodation-based interventions should consider evaluating and publishing the factors impacting upon the trial, reflecting on why the intervention did or did not work, and for whom.

Afsluitend

Nederland is met de rest van de wereld sinds begin 2020 in de greep geraakt van het coronavirus – SARS-CoV-2, dat de ziekte COVID-19 veroorzaakt. De maatregelen die sinds maart zijn genomen, hebben grote impact gehad op het dagelijks leven van alle Nederlanders. Bedrijven zijn gesloten en mensen moeten zo veel mogelijk thuis blijven. De Tweede Kamer riep via de motie Segers c.s. het kabinet-Rutte III op ‘de regie te nemen en alles in het werk te stellen om … op korte termijn te komen tot afspraken over het realiseren van voldoende opvanglocaties en quarantaineafdelingen en de plaatsing van dak- en thuislozen.’ Met als doel ‘de bescherming van de gezondheid van deze kwetsbare groep en … de verspreiding van het coronavirus te voorkomen’.

Onderstaande grafiek laat zien dat het aantal daklozen in Nederland als problematisch kan worden omschreven. Het goede nieuws is dat er na de stijging tot en met 2018 in 2020 sprake is van een aftopping van het aantal daklozen. Uit bijgesloten systematisch overzicht blijkt dat bepaalde opvangmodaliteiten voor daklozen goed blijken te werken. Voor iedereen die beleidsmatig en in de dagelijkse praktijk met deze groep mensen te maken heeft is dat goed nieuws. Het biedt kansen aan een groep mensen die grote risico´s lopen om die via een goede opvang te reduceren of te voorkomen. Het kan ook helpen om de hier boven genoemde motie Segers op een goede manier uit te voeren.