Inleiding en context
Goede morgen allemaal, vandaag is voor mij een feestdag, mijn jongste dochter wordt 24 jaar en dat gaan we natuurlijk vieren. Voor de rechtspraak is het trouwens ook een feestelijke dag, op basis van gisteren verschenen onderzoek blijkt dat die Nederlandse rechtspraak het in internationaal vergelijkend perspectief goed doet. Wanneer het om internationale vergelijkingen gaat behoort Nederland vaak tot de beste leerlingen uit de internationale klas. Op veel beleidsterreinen bestaat een lange traditie om te bepalen hoe de situatie in Nederland zich verhoudt tot andere (geïndustrialiseerde) landen. Te denken valt bijvoorbeeld aan de vergelijking van het presterend vermogen binnen het onderwijs, milieu, (openbaar) vervoer en verkeer, arbeidsmarkt, financiële markten, landbouw, welzijn, klimaat, digitale economie, kwaliteit van het leven, migratiebeleid, armoedebestrijding, en volksgezondheid. Er is sprake van een rijkdom aan openbare bronnen op velerlei beleidsterreinen waarmee onder andere benchmark studies kunnen worden vervaardigd. En zoals gezegd Nederland doet het vaak (zeer) goed in die vergelijkingen.
Vandaag dus een ´kennisparel´ waarin op basis van zes internationale (trend)onderzoeken een oordeel wordt gegeven hoe goed of minder goed de Nederlandse rechtspraak het doet in vergelijking met andere landen. De internationaal vergelijkende onderzoeken die in bijgesloten rapport aan de orde komen, zijn achtereenvolgens (met het bijbehorende hoofdstuk-nummer):
1. de Rule of Law Index van het World Justice Project
2. het Justice scoreboard van de EU en de rapporten van de CEPEJ
3. de Eurobarometer van de EU
4. het Global Competiveness report van het World Economic Forum
5. het ‘doing business’-project van de World Bank
6. de onder auspiciën van het ENCJ uitgevoerde onderzoeken.
Op naar de ´kennisparel´ van vandaag. Trouwens, de eerste auteur Frank van Tulder, is een goede kennis van mij. Hij is één van de betere onderzoekers op het brede terrein van de rechtspraak en meer belangrijk, hij is ook nog een aardige en sympathieke collega.
Bron
Tulder, Frank van, Kim Strijbos & Sarah Koolen (mei 2021). Kwaliteit van rechtspraak: Een kijk over de grenzen. Den Haag: Raad voor de rechtspraak, 105 pp. https://www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/research-memoranda-nr-1-2021.pdf
Summary
The enclosed report places various aspects of the quality of Dutch justice in an international perspective. This is done based on the available international comparative studies insofar as these relate to case law. The emphasis is on representing the position of the Netherlands in relation to other countries according to the criteria used in the studies. Sometimes it is possible to get a better picture of the background by displaying the underlying criteria in the research. Further analysis of the causes of observed differences between countries is not presented in this report.
Based on this international comparison, we can conclude that the quality of Dutch case law and the Dutch legal system, in general, can be called good. Compared to 15 other Western and Central European countries, the Netherlands is usually in the top half of the ranking and regularly in one of the first places. It is mainly Scandinavian countries that often rival the Netherlands. This remains true in many cases if the comparison with other countries is extended to the member states of the entire EU, the Council of Europe, or the world. But in specific areas, the international comparison shows that there is room for improvement in the Dutch legal system. The Netherlands scores relatively poorly on the effectiveness of prosecuting for companies, the processing times of larger civil and appeal cases, costs of litigating for companies and ICT facilities for litigants.
The causes of the observed differences are not discussed in the enclosed report unless the studies used provide some indications for this. Differences in legislation and regulations, in institutional design, in the available financial and human resources and how these are deployed in parts of the legal infrastructure, including the judiciary, can all play a role. Where this ‘benchmark’ suggests that things can be improved, but it is not immediately clear how a further analysis of the backgrounds of the differences in quality between the Netherlands and the best scoring countries seems to be in order.
Afsluitend
Op basis van de beschikbare kennis blijkt dat er een directe relatie is te leggen tussen een goed functionerende juridische infrastructuur (waaronder de Rechtspraak) en economische groei. Vanuit internationaal perspectief doet de rechtspraak in Nederland het goed. Internationaal ziet de mate van tevredenheid en vertrouwen in de justitiële instituties er goed uit. Internationaal behoren we vaak tot de beste leerlingen van de klas. Alleen wordt dat te weinig voor het voetlicht gebracht, omdat we het niet weten of simpelweg niet gebruiken. Een investering om meer aandacht te besteden aan internationale vergelijkingen / benchmarks met de Nederlandse juridische infrastructuur kan mogelijkerwijs het imago van het justitiebeleid verbeteren. Op deze wijze is er kennis te genereren die dat justitiebeleid van Nederland in een ander perspectief zet. Investeren in een juridische infrastructuur brengt ook geld op. Volgens onderzoek levert elke geïnvesteerde euro levert er vijf op. Dat is uiteraard een sterk argument om te gebruiken in het kader van de huidige onderhandelingen voor een nieuw Kabinet. De uitkomsten van bijgesloten studie kan o.a. gebruikt worden tijdens de onderhandelingen bij een nieuw te vormen Kabinet. Investeren in de juridische infrastructuur zal dan een goede investering blijken te zijn, ook voor economische groei en het ophogen van de concurrentiekracht en belangrijker, het vertrouwen in het functioneren van de Nederlandse overheid.