Inleiding en context
Het is vandaag dinsdag 1 juni 2021, op de kop af is het precies 40 jaar geleden dat ik als jonge medewerker in dienst trad bij het toenmalige ministerie van Justitie. Op die dag, maandag 1 juni 1981 kregen informateurs Lubbers en de Koning van Koningin Beatrix de opdracht om de mogelijkheden te onderzoeken van de vorming van een kabinet dat mag vertrouwen op een zo´n breed mogelijke steun in de volksvertegenwoordiging. Het was die dag trouwens een half tot zwaar bewolkte dag met een gemiddelde temperatuur van 20 graden.
Een persoonlijke noot
Het is juni 1981. Ik begin als jonge, 21 jarige documentalist te werken op het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie. Het is een periode waarin de criminaliteit op alle fronten in Nederland een forse stijging laat zien. Het ontploft. In Nederland en in de meeste geïndustrialiseerde landen. De Verenigde Staten zijn voorloper. De criminaliteit is daar op zijn hoogtepunt en een afschrikwekkend voorbeeld op wereldniveau. In diezelfde periode woon ik op de Vaillantlaan 489 in Den Haag, dat is in de Schilderswijk. Ik zie elke dag de verschijnselen van die criminaliteitsgolf die Nederland dan treft. Vette graffiti, winkeldiefstal, geweld op straat, junks, dealers, rotzooi, bedreiging, hooligans, punks, skinheads, open gebroken auto’s, dealers en heroïnehoeren. Ik raak aan het straatbeeld gewend, het is niet normaal, maar het hoort er blijkbaar bij. Elke dag loop ik rond 07:00 vanuit mijn huis naar de Schedeldoekshaven, waar het ministerie van Justitie toen was gevestigd. Ik loop over de Hoefkade, de heroïnehoertjes spreken mij elke keer aan of ik mee wil gaan, nee ik ga naar mijn werk op het WODC. De afbraak, verloedering, condooms, spuiten en kapot glas zijn kenmerkend voor de omgeving waar ik loop. Je went er aan. Het criminaliteitsprobleem in Nederland is op dat moment niet onder controle. We weten niet echt hoe er mee om te gaan.
Het is juni 2021. Ik werk nog steeds op het ministerie van Justitie, tegenwoordig ministerie van Justitie & Veiligheid. Ik ben inmiddels 61 jaar oud en heb een leuke baan: ik mag mij met de inhoud bezig houden. Zo breng ik bijvoorbeeld in kaart welke verklaringen gegeven kunnen worden over de daling van de (jeugd)criminaliteit. Tijdens het verzamelen van het materiaal en het analyseren daarvan verwonder ik mij keer op keer. Er valt mij een forse verandering op: de criminaliteit is op bijna alle fronten gedaald. Nog steeds problematisch voor de slachtoffers daarvan, nog steeds een negatief onderdeel van ons dagelijks leven. Dat wel natuurlijk. Maar in omvang en ernst niet te vergelijken met 1981 en de daarop volgende jaren waarin ik mijn eerste stappen zette op de criminologische ladder.
Het straatbeeld is rustiger, de criminaliteit is op de meeste fronten gedaald, de onrust over criminaliteit onder de Nederlandse bevolking is in positieve zin omgebogen. Nederland is veiliger geworden. Ik ben mij bewust van de beperkte evidentie van de huidige verklaringen die de nationale en internationale criminaliteitsdaling duiden. Maar toch, er is sprake van een stap voorwaarts in onze accumulatie van kennis daaromtrent. Het belang van die zoektocht naar verklaringen is vooral: wat naar beneden gaat, kan ook weer omhoog gaan. Niets is meer onvoorspelbaar dan ontwikkelingen op de criminaliteitsmarkt. Het is daarom noodzakelijk om te blijven speuren naar verklaringen waarom de criminaliteit een neerwaartse beweging laat zien. De criminaliteitsmarkt is niet statisch, dus deze kennis is noodzakelijk om ook nieuwe criminaliteitsfenomenen en criminaliteitstrends in de toekomst op een ’evidence based’ manier aan te pakken. Al is het alleen om het individuele en collectieve slachtofferschap van criminaliteit zo veel mogelijk te voorkomen.
Maar goed, dat was 40 jaar geleden, nu naar het heden. Gisteren verscheen de zogenaamde ´cijferbijbel van de jeugdcriminaliteit´ in Nederland. In de tweejaarlijkse Monitor Jeugdcriminaliteit (MJC) zijn de ontwikkelingen in de jeugdcriminaliteit in de periode 2000 tot 2020 beschreven. Het doel van de MJC is een breed overzicht te geven van de ontwikkelingen in de jeugdcriminaliteit in Nederland en omringende landen, waarbij de nadruk ligt op de jaren 2015 tot 2020. Hiervoor wordt gebruikgemaakt van gegevens uit verschillende bronnen: naast gegevens van politie en justitie over jeugdige verdachten, veroordeelde daders en afdoeningen door politie, het Openbaar Ministerie (OM) en de rechterlijke macht (ZM), bevat deze editie ook gegevens over zelf gerapporteerd daderschap op basis van een representatieve steekproef onder Nederlandse jongeren.
De ontwikkelingen worden apart beschreven voor twaalf minners (10- tot 12-jarigen), minderjarigen (12- tot 18-jarigen) en jongvolwassenen (18- tot 23-jarigen), met de nadruk op de oudste twee leeftijdsgroepen. Naast ontwikkelingen in de traditionele criminaliteit worden ook ontwikkelingen in cyber- en gedigitaliseerde criminaliteit beschreven. Daarnaast zijn over zelf gerapporteerd daderschap en geregistreerde verdachten enkele algemene gegevens over (een deel van) 2020 meegenomen, dat vanwege de COVID-19-maatregelen een bijzonder jaar was. Daarmee bestrijkt deze MJC hoofdzakelijk de ontwikkelingen in de periode 2000 tot 2020 met een eerste algemene doorkijk naar het jaar 2020.
Bron
Laan, A.M. van der, M.G.C.J. Beerthuizen & N.C. Boot (Red.) (mei 2021). Monitor Jeugdcriminaliteit 2020: Ontwikkelingen in de jeugdcriminaliteit in de eerste twee decennia van deze eeuw. Den Haag: WODC/CBS, 235 pp. https://repository.wodc.nl/handle/20.500.12832/3058 of https://www.cbs.nl/nl-nl/publicatie/2021/22/monitor-jeugdcriminaliteit-2020
Summary
Juvenile delinquency among minors and young adults decreased from 2015 to 2021 compared to the fifteen years before. For example, in 2019, the number of convicted minors dropped by a third to 5,700 compared to 2015. However, several forms of crime have shown a stabilization or increase in recent years, including serious violence committed by minors. This is apparent from the Youth Crime Monitor, a report that Statistics Netherlands publishes every two to three years in collaboration with the WODC.
In the Youth Crime Monitor 2020, developments in juvenile crime committed by minors (12 to 18 years) and young adults (18 to 23 years) from 2000 to 2021 are described. The emphasis is on the years 2015 to 2020.
Compared to the years before 2015, juvenile delinquency decreased in most population groups, in most neighbourhoods and for most types of crime from 2015 to 2020. For example, the number of underage suspects registered by the police fell from 18 per thousand peers in 2015 to 15 per thousand peers in 2019. The proportion of convicted child offenders decreased in this period from 7 to 5 per thousand peers. The proportion of young adults who indicate in a survey that they committed an offence in 2020 is also lower than in 2015.
In recent years, however, the decline in juvenile crime that started around 2007 appears to have stagnated. For example, the proportion of minors who indicated to have committed an offence in the previous year in 2020 did not differ from 2015 (37 per cent). In addition, the number of underage suspects per thousand peers in 2019 increased slightly (+5 per cent) compared to the previous year, before decreasing again in 2020 (-9 per cent). Therefore, it is too early to conclude whether the general decline in juvenile crime since 2007 continues, stagnates or turns into an increase.
In recent years, some notable exceptions to the initiated declines have been noted. Although crimes committed by minors are increasingly being handled by the police and judicial authorities outside criminal law, for example, by referring to Halt as an alternative punishment, the cases left before the judiciary seem to be getting more severe and complex. For example, the number of juvenile offenders convicted of manslaughter has increased by more than half since 2016 to 45 in 2019. At the same time, the number of convicted minor offenders of violent property crimes increased by 13 per cent to 604 in 2019.
In addition, the proportion of minors and young adults registered by the police as suspects of a weapons incident was 2 and 11 per cent higher in 2020, respectively, than in the previous year. The number of perpetrators of serious assault also remained the same. Although this concerns small numbers of juveniles within the scope of justice in absolute terms, they do concern serious crimes with a major impact on victims and society. Although the Youth Crime Monitor 2020 also contains provisional figures on youth crime in (part of) 2020 for some sources, the year 2020 is not a central part of the report. Because 2020 is a special year due to COVID-19, these most recent data are probably not very representative of long-term developments in juvenile delinquency. Any effects of these measures on juvenile delinquency are therefore not considered in this report.
Afsluitend
Goed nieuws dus: de jeugdcriminaliteit in Nederland neemt al jaren af. Samen met mijn oud-collega Bert Berghuis noemden wij deze ontwikkeling in het jaar 2017 wat provocerend ´verdampende jeugdcriminaliteit´: https://www.researchgate.net/publication/314285489_Verdampende_jeugdcriminaliteit_Verklaringen_van_de_internationale_daling Sinds dat jaar heeft die positieve ontwikkeling zich verder voorgezet. Niet alleen in Nederland maar ook daarbuiten. Zo blijkt op basis van een snelle blik van mij door de bestaande bronnen dat bijvoorbeeld het aantal jeugdige verdachten in de Verenigde Staten tussen 1996 en 2019 met 74 procent is afgenomen; het aantal jongeren dat in het VK voor het eerst met het formele justitiesysteem in aanraking komt tussen 2009 en 2018 met 85 procent is afgenomen; in Australië in een periode van tien jaar de jeugdcriminaliteit met 49 procent is afgenomen; in Canada het aantal jeugdige gedetineerden tussen 1997 en 2016 met 73 procent is afgenomen. Ook internationaal is dus sprake van een significante daling van jeugdige verdachten. De vlag kan uit zou ik zeggen. Ik neem er vanmiddag een biertje op.