Inleiding en context
Goede morgen beste mensen, het is vandaag donderdag 1 juli 2021, een nieuwe maand dus nieuwe kansen. Hopelijk ook voor het milieu. Gisteren kopte de NOS: Aanpak milieucriminaliteit is ontoereikend: ‘Totale keten niet op orde’: https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2387356-aanpak-milieucriminaliteit-is-ontoereikend-totale-keten-niet-op-orde Die kop dekt de titel van het bijgesloten rapport van vandaag die eigenlijk wel het predicaat ´kennisparel´ verdient. Fantastisch werk van onze eigen Algemene Rekenkamer. Het door de Algemene Rekenkamer uitgebrachte rapport Handhaven in het duister: De aanpak van milieucriminaliteit en –overtredingen, deel 2 liegt er niet om: de aanpak is ontoereikend. Al jaren is er sprake van een ondergeschoven kindje waar het om de (beleidsmatige) aanpak van milieucriminaliteit gaat. De onderstaande samenvatting van het rapport is hier klip en klaar over.
Bron
Algemene Rekenkamer (juni 2021). Handhaven in het duister: De aanpak van milieucriminaliteit en –overtredingen, deel 2. Den Haag: Algemene Rekenkamer, 110 pp. https://www.rekenkamer.nl/actueel/nieuws/2021/06/30/aanpak-milieucriminaliteit-is-tasten-in-het-duister
Summary
A small group of the approximately 500 companies that work with large quantities of hazardous substances frequently violates environmental legislation. The Court of Audit has focused on this group of repeat offenders for the first time. This required intensive processing of the data of 500 company locations over five years. The study, Enforcement in the Dark, shows that despite a large number of nearly 20,000 environmental inspections in 5 years, tackling environmental crime and violations is inadequate. Linking inspection data to the correct company locations, which the Court of Audit experienced as the greatest challenge, brought the ‘repeat offenders’ into the picture. Nearly 3,500 times during the 20,000 inspections, one or more violations were identified. Half of these violations were found at 80 companies (17%). In 56% of the criminal cases, 30 companies (6%). With the investigation, the Court of Audit provides insight into how companies comply with environmental regulations and how the government reacts in the event of a violation. It concerns companies that were subject to the Major Accident Risks Decree for a large part of 2015 – 2019.
The main cause of inadequate enforcement of environmental legislation is the lack of good, reliable data on the results of inspections at companies that work with large quantities of hazardous substances. For example, the seriousness of 1 in 3 violations is unknown. It is also often not known how it has been maintained. This applies, for example, to half of all detected medium and serious violations.
In the opinion of the Court of Audit, this lack of information means that the supervisors, enforcers and the responsible ministers (IenW and JenV) are left groping in the dark. After all, they have no insight into the nature and extent of environmental crime and violations, the repeat offenders among companies, the effectiveness of sanctions, shortcomings in supervision and inconsistencies in enforcement. This makes it impossible to steer effectively. At the same time, the importance is great. The Human Environment and Transport Inspectorate (ILT, the national inspectorate in this area) estimated the damage caused by environmental crime and violations in 2020 at €4.35 billion. It concerns pollution of soil, air, groundwater and surface water with consequences for the environment, climate, flora and fauna and human health.
Research also shows that the 20,000 inspections in five years have not been conducted in a risk-oriented manner. On average, each company receives eight inspections per year, but in practice, this number varies greatly. In most companies, inspectors hardly ever visit, while the risk of a violation is high in dozens of these companies. This is at the expense of the effectiveness of the approach to environmental crime and violations.
In its research, the Court of Audit also outlined the effectiveness of the approach to environmental crime and violations for the first time. The conclusion is that it is limited. Companies commit fewer violations, especially after re-checking or an official warning. Fines appear to be ineffective. Shutting down a company happens very rarely. As a result, no statement can be made about the effectiveness.
Whether a company commits its first or tenth violation makes little difference to the severity of the imposed sanction. Nor is scaling up from administrative law to criminal law if companies commit many violations. Some companies commit many violations but hardly come into contact with criminal law. Therefore, the Court of Audit calls the interaction between administrative law and criminal law ‘unclear’.
In addition, the majority of criminal cases end with a transaction or a criminal order from the Public Prosecution Service of less than € 10,000. Usually, these are amounts that make up less than 1% of the company’s profit or turnover. Moreover, a transaction does not involve the determination of debt. As a result, the deterrent effect is low, and sanctions do not often lead to better compliance with environmental legislation. Retaliation for environmental crime is thus hardly expressed. Therefore, the Court of Audit calls on the Minister of JenV, the Public Prosecution Service and the judiciary to better shape the social disapproval of environmental crime.
Afsluitend
Ook uit dit Algemene Rekenkamer rapport komt opnieuw naar voren dat er duidelijke problemen zijn met de beschikbare data. Oorzaak van het gebrek aan informatie over omvang van milieucriminaliteit en -overtredingen is de slechte kwaliteit van de data die toezichthouders hierover verzamelen. Over dit probleem publiceerde de Algemene Rekenkamer in januari 2021 het rapport ‘Een onzichtbaar probleem’, dat als voorloper van ‘Handhaven in het duister’ kan worden beschouwd. Ook de commissie-Van Aartsen, die studie deed naar de werking van het VTH-stelsel (vergunningverlening – toezicht – handhaving) waaronder de milieuwetgeving valt, kwam in haar rapport ‘Om de leefomgeving’ tot de slotsom dat er nauwelijks kwantitatieve informatie beschikbaar is. De Algemene Rekenkamer heeft daar met het huidige rapport verandering in gebracht door een intensieve bewerkingsslag op de beschikbare registratiegegevens.
Tja denk je dan van al deze eerder verschenen rapporten zal dan toch wel een les getrokken zijn. Nee dus. Dat blijkt uit het door de Algemene Rekenkamer zo mooi opgeschreven nawoord in het rapport. ´Beide bewindspersonen geven aan dat onze bevindingen “zorgwekkend“ zijn. Vervolgens verwijzen ze naar andere onderzoeken, die tot vergelijkbare conclusies komen als de Algemene Rekenkamer in 2 rapporten dit jaar en zoals de commissie- Van Aartsen. We kennen die rapporten. Maar uit de reacties van de bewindspersonen kunnen we niet goed opmaken hoe zij de gesignaleerde problemen gaan oplossen, anders dan dat er overlegvormen zijn en er een lopend actieprogramma is. Het roept bij ons zelfs de vraag op, waarom ondanks de eerder bekende ‘zorgwekkende’ informatie thans de Rekenkamer weer tot een zelfde of soortgelijke conclusie moet komen. Uit ons onderzoek blijkt dat immers een oplossing niet naderbij is en dat de informatie die ons rapport biedt, niet eerder bekend was – niet eerder bekend kón zijn. De volgende vraag die dan voorligt is of er teveel wordt geleund op toezeggingen, overleg en ‘actieprogramma’s’ die wellicht niet tot voldoende resultaat leiden. Waarom zou er nu wel voldoende resultaat worden geboekt waar dat eerder niet het geval was? Naar onze mening hebben beide ministers een cruciale rol bij het oplossen van het probleem. Volgens ons is de vraag die tussen kabinet en parlement moet worden besproken, of de ministers gebruik gaan maken van hun bevoegdheden ten opzichte van inspecties, regionale uitvoeringsdiensten en partijen in de strafrechtsketen. En zo ja: hoe zetten ze die in? Dat is het vraagstuk dat tussen kabinet en parlement moet worden bediscussieerd op basis van dit onderzoek – en al die andere rapporten die er blijkbaar al liggen. Wat wordt de nieuwe, effectieve aanpak van milieucriminaliteit?´
Hier valt verder niets aan toe te voegen, alleen nog de opmerking: werk aan de winkel voor het nieuwe Kabinet. Ons milieu kan niet langer wachten op een echt effectief beleid om de daar gepleegde criminaliteit te reduceren en te voorkomen.