Inleiding en context
Goede morgen allemaal, het is vandaag dinsdag 6 juli 2021. Vandaag een zogenaamde ´tussenrapportage kennisparel´ in jullie mailbox. Bijgesloten rapport geeft een tussenoordeel over de wijze waarop de in 2019 extra beschikbaar gestelde financiële middelen, de zogeheten ondermijningsgelden, waarmee regionale en landelijke partijen projecten zijn opgestart worden gebruikt in de praktijk. En dat beeld ziet er nogal wispelturig uit. Het is niet echt een tussenrapportage waar je enthousiast van wordt en waarbij je het gevoel krijgt dat er meters worden gemaakt bij de aanpak van ondermijnende criminaliteit. Uit beschikbare kennis uit eerder verschenen onderzoek komt een aantal knelpunten naar voren waardoor vooral de implementatiekracht en uitvoering van de preventieve en repressieve maatregelen onvoldoende is om grootschalige effecten te sorteren bij het reduceren van georganiseerde criminaliteit. Op basis van die ervaring uit het verleden kan een aantal knelpunten worden benoemd.
´We did not try it, and it did not work. That is an ‘implementation failure’ / ´Als we iets leren van de beleidsgeschiedenis is dat we niets leren van de beleidsgeschiedenis´
- Vooral de organisatie van de noodzakelijke samenwerkingsverbanden is problematisch. Het blijkt dat er voldoende bestaande preventieve en repressieve instrumenten en interventies voorhanden zijn om criminele activiteiten die plaatsvinden in een legale voorziening te reduceren of te voorkomen. De bekendheid met deze kennis en de toepassing daarvan is echter beperkt te noemen. De combinatie van een repressieve en preventieve aanpak van georganiseerde misdaad kan zich niet eigenstandig implementeren. Er is dus behoefte aan een concrete invulling met betrekking tot de totstandkoming van integrale overlegstructuren. Een meer verplichtend karakter om effectieve samenwerking af te dwingen is noodzakelijk om verder te komen.
- Er is nog geen sprake van één georganiseerde overheid tegen de georganiseerde criminaliteit. De kwaliteit van de criminaliteitsbeeldanalyses moet op een hoger niveau gebracht worden. De huidige kennisinfrastructuur (wat weten we, wat is bekend, wat werkt, wat werkt niet?) rond de preventie en repressie van georganiseerde criminaliteit dient een extra financiële impuls te krijgen om daarmee de gerichte verspreiding van die kennis vorm te geven. Want niet verspreide kennis is nutteloze kennis.
- Het is de vraag of de toegenomen rol en ambitie van de burgemeester bij het voorkomen van georganiseerde criminaliteit in de praktijk effectief kan worden vormgegeven. Het is van belang om kritisch te bezien of de verhouding tussen de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit en het nationale beleid en de uitvoering daarvan nog wel in balans is. Het veel beter delen van bestaande kennis over effectieve preventieve en repressieve maatregelen moet op een hoger niveau worden gebracht.
- Criminele organisaties wijken uit naar gemeenten die niet of minder intensief werken met de bestuurlijke aanpak van criminele praktijken. Het is zaak om de dynamiek en contrareacties binnen illegale markten permanent te monitoren. Een veel meer proactieve rol van opsporingsorganisaties en private sector is noodzakelijk om deze monitorrol adequaat uit te voeren. Het te voeren beleid moet meer dynamisch van karakter zijn. Dat wordt steeds meer urgent omdat het adaptieve en fluïde karakter van misdaadmarkten omvangrijk is.
- Het vaststellen van de effecten van preventieve en repressieve maatregelen op georganiseerde criminaliteit blijkt zeer lastig te zijn. Er dient een financiële en inhoudelijke investering plaats te vinden om meer kennis te vergaren over de effecten of outcomes van de (preventieve) aanpak van criminaliteit.
- Samenwerken is en blijft moeilijk. Het is daarom zaak om kritisch te bezien of de mantra van samenwerken in de praktijk wel zijn beslag heeft gekregen. Een meer kritische analyse van werkzame en niet werkzame samenwerkingsverbanden is dan noodzakelijk.
- De uitvoering van de maatregelen wordt vaak bemoeilijkt door een gebrek aan duidelijke doelstellingen. Er is gedurende projecten vaak sprake van ’uitdijen’ van de aanpak en focus. De komende jaren zal veel meer geïnvesteerd moeten worden in methoden die inzicht bieden in de ’outcome’ van de verschillende interventies gericht op het reduceren van georganiseerde misdaad.
- De mate waarop de effectiviteit van de aanpak van georganiseerde wordt beoordeeld is complex te noemen. De systematiek om die beoordeling te geven is als zwak te beoordelen.
- Tot nu toe worden nieuwe wetsvoorstellen, regelgeving en grootschalige projecten nauwelijks beoordeeld op hun criminaliteit bevorderende bijdrage aan vormen van georganiseerde criminaliteit. Het is zaak dat de overheid kritisch kijkt naar het eigen beleid en de mate waarin dat beleid eventuele kansen biedt aan het ontstaan en ontwikkelen van georganiseerde criminaliteit. Via criminaliteitsrisicoanalyses of zogenaamde ’crime impact statements’ moet worden voorkomen dat de overheid zelf voor criminogene situaties zorgt die de georganiseerde criminaliteit de gelegenheid geeft om kansen te pakken.
Bijgesloten rapport bevestigt deels de hierboven opgesomde knelpunten. Er is dus blijkbaar sprake van weinig verandering in de aanpak in vergelijking met de laatste tien jaar. Dat is jammer omdat er toch een verschil gemaakt moet worden met de jaren daarvoor. Na deze wat sombere analyse snel naar het bijgesloten tussenrapport. Wat valt daar van te leren?
Bron
Nelen, Hans, Karin van Wingerde, Roland Moerland, Lieselot Bisschop, Kim Geurtjens, Anantha Thelen & Lotte Servaas (mei 2021). Procesevaluatie en actieonderzoek versterking aanpak ondermijnende criminaliteit: Tussenrapportage. Maastricht: Maastricht University / Rotterdam: Erasmus Universiteit, 81 pp. https://repository.wodc.nl/bitstream/handle/20.500.12832/3075/3066-procesevaluatie-en-actieonderzoek-volledige-tekst.pdf?sequence=1&isAllowed=y
Summary
There is enthusiastic and committed cooperation to combat undermining crime, but the basis of the approach is fragile. This is, for example, because it relies on a limited number of driven and skilled individuals within a project. To arrive at a multidisciplinary integrated approach, the preconditions must be created and reinforced at a national level. This is apparent from research commissioned by the WODC and carried out by Maastricht University and Erasmus University Rotterdam.
projects, but some projects use existing knowledge and insights hardly or not at all. It is also striking that many projects pay little attention to the international aspects of subversive crime. This is at odds with the international nature of drug crime, for example. There is a difference in knowledge and expertise between the cooperation partners in various projects, whereby one has done more preparatory work than the other and gets off the starting blocks faster or differently. Nor is there always a shared vision of the nature and seriousness of the problem. Challenges are experienced in various projects about information sharing, for example, due to privacy restrictions or because the information sharing between government and private parties still needs to be strengthened.
The capacity required differs per project. One person carries out some projects, and some programs involve dozens of people and consist of all kinds of sub-projects and living labs. Large projects seem to be expanding continuously due to the ambition and various challenging sub-topics, putting the available capacity under pressure. For those involved, the projects are often extra tasks that come in addition to the regular activities. As a result, it often comes down to the enthusiasm of those involved, which makes the capacity vulnerable. The urgency and the will to collaborate within and between projects varies. The support at the administrative and management level also differs between the projects. Still, according to those involved, there is a predominant feeling that the reinforcement movement has led to awareness about the seriousness of subversive crime pervading everywhere. There is, however, a certain pessimism visible across the entire line of the reinforcement movement about the extent to which undermining crime is actually dealt a blow. The researchers nevertheless conclude that much has been set in motion in a relatively short time, that legal barriers have been bridged and that working methods and interventions have been developed that can bear fruit in the longer term.
Afsluitend
Tja er is dus nog wel een lange weg te gaan. Uit deze tussenrapportage blijkt dat de aanpak nogal ´een wiebelig´ karakter heeft. Een echte volwassen infrastructuur voor de aanpak van ondermijnende criminaliteit is op dit moment niet aanwezig. De volgende slotconclusie uit bijgesloten rapport is hiervoor exemplarisch:
´Enige zorg is daarbij al uitgesproken over de sense of urgency en de mate van prioritering die de integrale aanpak van ondermijnende criminaliteit nog geniet. Die zorg betreft niet zozeer de aanpak van ondermijnende criminaliteit in algemene zin, want daar wordt beleidsmatig zeker nog veel waarde aan toegekend. Het heeft er echter veel van weg dat een aantal betrokkenen op beleidsniveau er nog steeds van overtuigd is dat uiteindelijk “de echte rake klappen aan de georganiseerde criminaliteit” vooral kunnen worden uitgedeeld via een klassieke strafrechtelijke aanpak. Deze reactie was niet alleen merkbaar na de aanhouding van Ridouan T., maar ook na het kraken van de communicatiestructuur van criminele netwerken (Enchrochat en Sky ECC). Hoe belangrijk strafrechtelijke interventies ook zijn en blijven in de aanpak van georganiseerde criminaliteit, juist ook het multidisciplinaire karakter van deze aanpak moet worden gekoesterd en benadrukt. De enorme schat aan informatie die de genoemde hackoperaties hebben opgeleverd kan bijvoorbeeld ook zeer goed voor andere doeleinden (bestuurlijk-preventief, financiële aanpak et cetera) worden aangewend. Dit besef is weliswaar bij een aantal hoofdrolspelers in de aanpak van ondermijnende criminaliteit doorgedrongen, maar nog lang niet bij iedereen. Er moet dus nog wel het nodige ‘zendingswerk’ worden verricht om ‘het veld’ in den brede van de toegevoegde waarde van een multidisciplinaire integrale aanpak te overtuigen. Wellicht is dat de grootste uitdaging voor de komende tijd, maar wel een waarbij kan worden geleund op de waardevolle inzichten en ervaringen die de afgelopen tijd in de samenwerking met andere partners zijn opgedaan. Het onderzoek laat zien dat binnen diverse projecten op een creatieve manier gebruik wordt gemaakt van een breed palet aan interventies. Een belangrijke uitdaging voor de komende jaren is dan ook om te voorkomen dat deze ‘kindjes’ met het badwater worden weggegooid en te borgen dat er wordt voortgebouwd op de lessons learned in de integrale aanpak van ondermijnende criminaliteit.
Ook hier geldt opnieuw dat een criminaliteitspreventieve aanpak van ondermijnende criminaliteit onontbeerlijk is. Door velen in beleid en praktijk wordt dat met de mond beleden, maar de huidige praktijk blijkt anders te zijn. Dat lijkt vreemd omdat er goede inzichten bestaan hoe deze preventieve aanpak vorm kan worden gegeven: https://www.researchgate.net/publication/338999955_Preventieve_en_bestuurlijke_aanpak_van_georganiseerde_criminaliteit_in_Nederland_Een_multidimensionale_aanpak Een eenzijdige strafrechtelijke aanpak zal namelijk net zo succesvol blijken als het verschuiven van de dekstoelen op de Titanic. En dat zou toch jammer zijn van al die extra financiële injecties die gedaan zijn om de georganiseerde criminaliteit in Nederland in omvang en ernst te doen afnemen.