Inleiding en context

Goede morgen allemaal, het is vandaag 28 juli 2021. Een goed Olympisch begin van de dag: goud voor Annemiek van Vleuten in de tijdrit fietsen en goud voor de herenploeg Holland Acht bij het roeien. Geweldig. Vandaag treffen jullie een wat bijzondere ´kennisparel´ aan in jullie mailbox. Het betreft een overzicht van het wetenschappelijke werk over een periode van bijna zestig jaar van één van mijn favoriete criminologen: Delbert S. Elliott: https://ibs.colorado.edu/people/delbert-s-elliott/ en https://scholar.google.com/citations?user=c66ix2MAAAAJ&hl=en Waarom is hij één van mijn favoriete criminologen? Toen ik in 1981 als documentalist op het WODC begon heb ik een fors aantal van zijn publicaties gelezen. In de loop der jaren kwamen er daar steeds meer bij, ik las veel van zijn omvangrijke hoeveelheid wetenschappelijke publicaties. Kortom: naar mijn mening een invloedrijk criminoloog waar ik zelf veel aan heb gehad tijdens mijn werk bij het ministerie van Justitie.

De periode die hij beschrijft in bijgesloten overzichtsartikel laat duidelijk zien welke inhoudelijke ontwikkeling zich bij hem heeft voorgedaan. Hij is grondlegger geweest van de zogenaamde self report studies waarin een steekproef van jongeren gevraagd werd naar de mate waarin men delicten pleegt, baanbrekend werk. Ook heeft hij bijgedragen aan de basis van veel theorieën ter verklaring van jeugdcriminaliteit. Hij is daarmee één van de meest geciteerde auteurs op het vakgebied. Later werd hij de grote kracht achter de disseminatie en verspreiding van effectieve interventies om jeugdcriminaliteit te voorkomen via de zogenaamde Blueprints for Violence Prevention Registry: https://www.blueprintsprograms.org/Het doel hiervan is het bieden van een uitgebreid register van wetenschappelijk bewezen en implementeerbare interventies die antisociaal en crimineel gedrag voorkomen of verminderen en een gezond verloop van de ontwikkeling van jongeren en volwassenheid bevorderen. Uitgangspunt is de implementatie van evidence based interventies op lokaal en nationaal niveau en het publiceren van publicaties over het belang van het toepassen van hoge wetenschappelijke standaarden bij het evalueren van wat werkt bij vooral dadergerichte criminaliteitspreventieve interventies.

Ik heb in veel van mijn eerder verzonden ´kennisparels´ vaak gezeurd over het ontbreken van het collectieve geheugen binnen het ministerie van Justitie & Veiligheid, het gebrek bij beleidsmakers aan het gebruik van kennis, en het spanningsveld tussen ´policy based evidence en evidence based policy´. Naar mijn mening geeft de inhoud van bijgesloten overzichtsartikel een mooi systematisch beeld hoe er in een de periode van bijna zestig jaar sprake is van geproduceerde kennis die nog steeds de basis vormt van de huidige aanpak van jeugdcriminaliteit. Uiteraard is er steeds sprake van een verandering in de context, maar er valt veel van te leren. Het was ooit Winston Churchill die opmerkte: ´hoe verder je terugkijkt hoe verder je vooruit kunt zien´. Naar mijn mening is de auteur van bijgesloten bijdrage een kampioen op zijn terrein: de jeugdcriminologie.

Bron

Elliott, Delbert S. (January 2022 to be published). Reflections on Six Decades of Research. Annual Review of Criminology, vol. 5, January 2022, pp. 1-19.https://www.annualreviews.org/doi/pdf/10.1146/annurev-criminol-030920-122540

Summary

When I started my professional career in 1961, an assessment of the state of criminological knowledge was reflected in the widely accepted conclusion that there were no crime prevention programs or practices that worked (Martinson 1976, Romig 1978). However, over the course of my 57-year career, I have seen remarkable advances in criminological theory and research and the development of effective crime prevention strategies. This improvement in the criminological knowledge base recently led me to offer the opinion that we could now launch a national crime prevention initiative that could significantly reduce the national rates of delinquency and crime in the United States if the political will were there to undertake it (Elliott 2018). This autobiographical review is primarily an account of three main themes in my work that I think contributed to this improvement in criminological knowledge and practice. But I also offer an autobiographical account of the major events and experiences over the course of my career, some of which are only indirectly related to my scholarly work but provide some insight into my career decisions and provide a context to this work. The major part of the article focuses on the development of my research and thinking relating to (a) self-reported delinquency (SRD) measures and their use, (b) advances in criminological theory, and (c) the identification and dissemination of evidence-based crime and delinquency prevention interventions.

Afsluitend

Er valt dus veel te leren van het verleden en de toen ontwikkelde instrumenten, theorieën en interventies om jeugdcriminaliteit te voorkomen. Daar hebben we in feite vandaag de dag nog veel plezier en profijt van. We mogen daar één van de grondleggers, Delbert S. Elliott best wel voor bedanken. Al is het alleen al omdat uit zijn bijdrage een positief beeld naar voren komt: er bestaan werkzame interventies om (jeugd)criminaliteit te voorkomen. Er is reden voor optimisme over wat werkt bij de preventieve en repressieve aanpak van criminaliteit. Een effectief criminaliteitsbeleid is een specifiek en geconcentreerd beleid: selectie en focus zijn de belangrijkste kenmerken. Maak daar dus vooral gebruik van in beleid en grillige praktijk. Hiermee kan een beleid gevoerd worden dat is gebaseerd op betrouwbare feiten, gedegen analyses en aansprekende concepten en inzichten uit de wetenschap en praktijk.