Inleiding en context

Ik wens jullie een mooie dinsdag 16 november 2021 toe. Maak er wat van vanachter het thuiswerk- of kantoorscherm. De uitdagingen op het terrein van criminaliteit en rechtshandhaving zijn en blijven groot. Dat geldt ook voor het fenomeen van cyberpesten. Vandaag een recent systematisch overzicht over dat beladen onderwerp en de mate waarin lagere en middelbare scholieren hier slachtoffer van worden. Wat zijn de achtergronden van dat slachtoffer- en daderschap. Wat is de relatie tussen ´klassiek pesten´ en ´cyberpesten´? Welke (preventie)programma´s zijn beschikbaar en welke effecten hebben die? Duidelijk is dat het gebruik van sociale netwerken risico’s met zich mee brengt voor de betrokkenen, vooral voor kinderen en adolescenten, en cyberpesten is er daar één van. De huidige context is zo problematisch dat het fenomeen is uitgeroepen tot een wereldwijd probleem dat zich in verschillende onderwijsfasen voordoet.

Cyberpesten gebeurt vaak anoniem. De daders voelen zich veilig, onbereikbaar en onherkenbaar, waardoor ze weinig terughoudend zijn. Niet enkel fysiek of sociaal dominante personen doen aan cyberpesten. Door zijn of haar kennis van internet voelt de dader zich vaak machtiger dan het slachtoffer en denkt dan ‘veilig achter de computer’ zijn slag te kunnen slaan. Cyberpesten is niet terug te draaien – vaak blijven de gegevens op internet bestaan, zodat het slachtoffer er jaren nadien nog mee geconfronteerd kan worden. Wat valt hiet vanuit preventief oogpunt tegen te doen? Wat leert bijgesloten ´kennisparel´ ons?

Bron

Evangelio, Carlos, Pablo Rodríguez-González, Javier Fernández-Río & Sixto Gonzalez-Villora (January 2022). Cyberbullying in elementary and middle school students: A systematic review. Computers & Education, vol. 176, January, pp. 1-18.

https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0360131521002335

Summary

The goal of the present study was to extend the scope of previous reviews on cyberbullying to focus on elementary and middle school students, ages when research indicates that children begin to use mobile phones and social media. From 2016 to 2020, a total of 43 articles were included in the final selection, and purpose/s, sample, design/instruments, and main findings/conclusions were assessed on each one. The following topics emerged from the results and were discussed: cyberbullying/cyber victimization and psychosocial variables, students’ sociodemographic variables, connections between bullying and cyberbullying, students’ roles related to cyberbullying, external factors and students’ responses, and effectiveness of cyberbullying programs. Students experiencing cyberbullying at an early school age reported negative feelings, such as depression or anxiety. They are often linked to bullying scenarios and even to the same role (cyberbully, cyber victim or cyber witness). Different programs have been shown to positively influence cyberbullying from a young age, essential to prevent it when children begin to use mobile phones and social media. Protective factors, such as specific pedagogical approaches (e.g. Cooperative Learning or Teaching for Personal and Social Responsibility) or programs, as well as the joined work of different agents (e.g. psychologists, teachers, parents, peers), should be considered to promote a positive evolution on CB prevention. Nevertheless, more studies are needed at these grades, as well as qualitative research designs, to deepen the students’ feelings on cyberbullying.

Two research questions guided this study (1) What are the characteristics of the studies (e.g., purposes, samples, research designs): conducted in elementary and middle school students on CB and their differences with other studies in older ages over the last five years?; (2) What specifically happens in elementary and middle school students and what is the relation between the findings/conclusions and the main issues identified in previous reviews conducted in middle and high school students?

Afsluitend

Daders, slachtoffers en getuigen van cyberpesten lopen meer kans op een ongunstige fysieke, psychosociale en/of educatieve ontwikkeling. Volgens bijgesloten onderzoek hebben slachtoffers van cyberpesten een bovengemiddeld laag zelfbeeld, verhoogde stress, depressie, middelmatige schoolprestaties en zelfmoordgedachten. Van hun kant vertoonden sommige cyberpestkoppen / daders agressief gedrag, een laag zelfbeeld, stress, angst en depressie. Sommige getuigen / indirect betrokkenen van cyberpesten vertoonden depressie en angst en sommigen die niet betrokken raakten bij cyberpesten, terwijl ze wel getuige waren, ondervonden regelmatig depressie en zelfmoordgedachten. Dat zijn nogal forse psychologische en fysieke gevolgen die op lange termijn doorwerken en vergaande gevolgen kunnen hebben.

Het is duidelijk dat cyberpesten vanwege de omvang, ernst en de mogelijke langdurige psychosociale gevolgen voor slachtoffers de nodige aandacht moet krijgen. Mede bezien de steeds omvangrijker rol die sociale media in de maatschappij speelt is de verwachting dat de prevalentie en incidentie van het fenomeen eerder toe dan af zal nemen. Alleen met op evidentie gebaseerde interventies en preventiemaatregelen is deze te verwachten groei om te buigen. Hopelijk biedt bijgesloten onderzoeksynthese handvaten hoe hier op een effectieve manier mee om te gaan.

Tot zover maar weer, blijf gezond, optimistisch en wees vooral aardig voor elkaar. Alleen zo gaan we echt solidair met elkaar om. Tot de volgende ´kennisparel´ die over een paar dagen in jullie mailbox valt.