Inleiding en context
Goede morgen allemaal, het is vandaag dinsdag 1 februari 2022. Een verse nieuwe maand dus allemaal met goede moed aan de slag, zowel op het klassieke kantoor en/of thuiskantoor. Vandaag een bijzondere ´kennisparel´ in jullie mailboxen. Het betreft een rechtsvergelijkende studie binnen zeventien EU-lidstaten naar het ontkennen van de Holocaust en de wijze waarop hier het strafrecht in de diverse lidstaten mee omgaat.Het is dus een wat afwijkende ´kennisparel´ ten opzichte van de gangbare die ik stuur. Gedurende de Tweede Wereldoorlog pleegde nazi-Duitsland met medewerking van Europese bondgenoten en collaborateurs grootschalige en systematische genocide op Joden en andere bevolkingsgroepen die later bekend is geworden onder de term Holocaust. Grote delen van de administratie die hiervan was bijgehouden werden bij de ineenstorting van nazi-Duitsland in 1945 vernietigd, waardoor deze misdaden konden worden ontkend of gebagatelliseerd. Holocaustrevisionisten ontkennen de officiële lezing over deze historische feiten en gebeurtenissen. Zij zetten vraagtekens bij het aantal doden, de intenties van het naziregime en de wijze waarop de slachtoffers stierven.
Historici en geschiedfilosofen gebruiken de academische term historisch revisionisme voor het onderzoek naar de in twijfel getrokken gegevens en verslagen; dit onderzoek wordt doorgaans uitgevoerd om de geschiedschrijving te verbeteren door deze te herzien aan de hand van nieuw ontdekte feiten en informatie die minder vooroordelen bevat of preciezer is. Ook gevestigde geschiedkundigen staan open voor de mogelijkheid dat geschiedenis, zoals die traditioneel wordt verteld, misschien niet helemaal accuraat is en dus onderworpen kan worden aan een herziening. Historisch revisionisme is in deze zin een algemeen geaccepteerd deel van geschiedkundige studies. De term historisch revisionisme wordt buiten dit meer theoretisch kader ook gebruikt door en voor Holocaustontkenners met een politieke, vaak antisemitische agenda. Critici stellen dat Holocaustontkenners historisch revisionisme op een onjuiste wijze toepassen door er bijvoorbeeld van uit te gaan dat de Holocaust niet heeft plaatsgevonden en de feiten daaraan aanpassen. Bijgesloten ´kennisparel´ geeft een overzicht hoe in 17 EU-lidstaten het wetboek van strafrecht de ontkenning van de Holocaust definieert en welke straffen hiervoor kunnen worden opgelegd.
Bron
Bąkowski, Piotr (January 2022). Holocaust denial in criminal law: Legal frameworks in selected EU Member States. Brussels: European Parliament, European Parliamentary Research Service, 16 pp. https://www.europarl.europa.eu/RegData/etudes/BRIE/2021/698043/EPRS_BRI(2021)698043_EN.pdf
Summary
The Holocaust (‘Shoah’ in Hebrew) – the state-sponsored, systematic persecution and mass murder of Jews, whom the Nazi regime and its collaborators sought to annihilate along with other persecuted groups, such as Roma and Sinti – took place in Europe. It is therefore not surprising that a trend to address negationism – i.e. unfounded theories questioning certain historical events – by means of criminal law, originated in Europe. With time, the scope of criminalisation has been extended to cover not only the Shoah, but also other internationally recognised crimes. Such prohibition is, however, not without controversy as it may interfere with fundamental rights, such as freedom of expression and academic freedom.
The Council of Europe has played a major role in addressing Holocaust denial, in particular through the case law of the European Court of Human Rights pertaining to the limits of freedom of expression. The Court has consistently excluded negationism from the protection of the European Convention on Human Rights, pointing to the antisemitic nature of the prohibited statements and qualifying them as abuse of rights. In the European Union (EU), a 2008 Framework Decision on racism and xenophobia sought to align national legislation on historical denialism. Yet, national laws still differ in many respects, such as the definition of offences and the range of historical events, the memory of which they serve to protect.
This Briefing looks at criminal provisions in 17 selected EU Member States: Belgium, Czechia, Germany, Greece, Spain, France, Italy, Lithuania, Luxembourg, Hungary, Netherlands, Austria, Poland, Portugal, Romania, Slovenia and Slovakia. It attempts to identify the main elements of the criminal conduct and of the corresponding punishment. The following EPRS policy analysists have contributed to the country analyses: Piotr Bąkowski (Poland), Carmen-Cristina Cirlig (Romania), David De Groot (Netherlands), Micaela Del Monte (Luxembourg and Portugal), Angelos Delivorias (Greece), Fabiana Fracanzino (Spain and Italy), Fruzsina Fuzesi (Hungary), Vilma Karvelyte-Shetty (Lithuania), Karoline Kowald (Austria), Katrien Luyten (Belgium), Hendrik Mildebrath (Germany), Marketa Pape (Czechia), Anja Radjenovic (Slovenia), Branislav Stanicek (Slovakia), and Sofija Voronova (France).
Afsluitend
In Nederland is het bagatelliseren, ontkennen of goedpraten van de Holocaust niet via speciale wetgeving verboden, maar kunnen uitspraken op dit gebied vallen onder groepsbelediging. In Nederland heeft de Hoge Raad in 1995 (in de zaak tegen Siegfried Verbeke) bepaald dat onderwijsmateriaal waarin de gaskamers ontkend worden valt onder het discriminatieverbod en dus strafbaar is volgens de artikelen 137c en 137e van het Wetboek van Strafrecht. Regelmatig wordt door het Meldpunt Discriminatie Internet tegen bepaalde uitingen van revisionisme op internet opgetreden.
Op 20 januari jl. nam de VN een resolutie tegen de Holocaustontkenning aan. De resolutie bestaat uit meerdere punten en is grotendeels gebaseerd op de breed aangenomen en geaccepteerde werkdefinitie van antisemitisme die is opgesteld door de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA). Ook geeft de resolutie handvatten aan landen om Holocaustontkenning en -bagatellisering beter aan te kunnen pakken. Tevens worden sociale media opgeroepen om meer actie te ondernemen tegen posts die zich hieraan schuldig maken. Ondanks dat resoluties in de Algemene Vergadering vooral symbolisch zijn, is de hoop van de indieners dat zij hiermee een helder signaal hebben afgegeven. De resolutie bestaat uit zes punten:
- Verwerpt en veroordeelt zonder enig onderscheid elke ontkenning van de Holocaust als historische feit, zowel volledig als gedeeltelijk;
- Roept alle VN-leden op om elke vorm of bagatellisering van de Holocaust als historisch feit, volledig als gedeeltelijk, en alle activiteiten met dit doel, te verwerpen;
- Prijst de landen die actief de plaatsen waar vernietigingskampen, concentratiekampen, werkkampen, moordplaatsen en gevangenissen van de nazi’s en hun collaborators en handlangers gedurende Holocaust waren preserveren;
- Spoort landen aan om educatieve programma’s te ontwikkelen zodat toekomstige generaties de lessen van de Holocaust kunnen leren en zodat toekomstige genocides voorkomen kunnen worden, en in deze context onderschrijft men de International Holocaust Remembrance Alliance;
- Spoort landen en sociale media bedrijven aan om actie te ondernemen en antisemitisme en holocaustontkenning aan te pakken op de verschillende technologische platforms en op het rapporteren van dit soort berichten beter te faciliteren;
- Vraagt het Verenigde Naties Holocaust outreach-programma en alle relevante VN-agentschappen om programma’s en plannen die Holocaustontkenning en -bagatellisering te blijven ontwikkelen en te implementeren, en om het maatschappelijke middelveld te mobiliseren en alle relevante stakeholders uit te nodigen, waaronder staten, parlementen, de private sector en de academie om hun maatschappijen de waarheid over de feiten over de Holocaust en het belang van de lessen daarover te onderwijzen, als tegenwicht tegen holocaustontkenning en -bagatellisering, en om zo toekomstige genocides te voorkomen.
Tot zover maar weer, blijf gezond, optimistisch en wees vooral aardig voor elkaar. Alleen zo gaan we echt solidair met elkaar om. Tot de volgende ´kennisparel´ die over een paar dagen in jullie mailbox valt.