Inleiding en context
Het is vandaag donderdag 3 februari 2022 en wanneer je naar buiten kijkt lijkt het wel voorjaar. Kortom, maak er allemaal een mooie dag van. En om het voorjaargevoel er wat in te houden een mooi zomers liedje om het gevoel helemaal vast te houden: https://www.youtube.com/watch?v=bn5TNqjuHiU Schitterend. Vanochtend treffen jullie een ´kennisparel´ aan over slachtofferschap van straatintimidatie onder jongeren tussen 12 en 25 jaar. De media besteedde er gisteren veel aandacht aan. De cijfers zijn afkomstig uit het CBS-onderzoek Belevingen 2021. Deze enquête is gehouden van begin februari tot en met medio april 2021. De cijfers over straatintimidatie hebben betrekking op de twaalf maanden voorafgaand aan het moment van enquêteren, dus de periode van februari tot half april 2020 tot en met februari tot half april 2021. Deze periode valt vrijwel helemaal binnen de coronapandemie. Aangezien het CBS in Belevingen 2021 het fenomeen straatintimidatie voor het eerst heeft onderzocht, kan op basis van dit onderzoek geen vergelijking met de situatie vóór corona worden gemaakt.
Ik stuurde al eerder deze ´kennisparel´ over straatintimidatie: https://prohic.nl/2021/06/09/224-9-juni-2021-from-ghettoization-to-a-field-of-its-own-a-comprehensive-review-of-street-harassment-research/ Uit die ´kennisparel´ blijkt dat straatintimidatie vele verschijningsvormen kent en gericht kan zijn op een ieder. Het komt voor in de openbare ruimte, bijvoorbeeld op straat of in en rond het openbaar vervoer. Het is een breed, subjectief begrip waar vele uitlatingen en gedragingen onder kunnen vallen. Te denken valt aan lastig vallen, uitschelden, naroepen, de weg belemmeren of seksueel betasten. Van seksuele straatintimidatie kan worden gesproken wanneer de uitlating of gedraging een seksuele connotatie heeft en gericht is op de andere persoon omwille van zijn of haar geslacht. Verschillende gemeenten hebben een lokale aanpak ontwikkeld om straatintimidatie aan te pakken. Zo is bijvoorbeeld in de gemeente Amsterdam straatintimidatie per 1 juli 2017 in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) strafbaar gesteld. Maar nu naar de ´kennisparel´ van vandaag, wat kunnen we daar van leren?
Bron
Reep, Carin, Math Akkermans & Rianne Kloosterman (februari 2022). Straatintimidatie van jongeren. Statistische Trends, 2 februari, 9 pp. https://www.cbs.nl/item?sc_itemid=d9411c57-99d3-4b80-8a42-3715162436ee&sc_lang=nl-nl en https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/statistische-trends/2022/straatintimidatie-van-jongeren?onepage=true
Summary
In 2021, 67 per cent of women aged 12 to 25 say they had been harassed on the street in the past year. They have been whistled or called after, and sometimes also followed. Women experience whistling as the least threatening and chasing as the most threatening. Most ignore it when they are harassed in the street. Men are less likely to experience street harassment than women. Young women aged 18 to 21 are the most likely to report being harassed on the street. Almost75% of these young women have had to deal with this at some point. But also about 70 per cent of teenage girls between 14 and 18 years say they have been intimidated on the street. Of the men, 1 in 3 has experienced street harassment in 2020/21, teenage boys more often than young adult men.
Unwanted whistling is the most common form of street intimidation. 50 per cent of the young women in 2020/’21 has been whistled to unwantedly in 2020/’21, i.e. once or more. Young women experience slightly less frequent yelling annoying comments or insults and unwanted hissing. About a quarter say they were sometimes chased or chased in the past year. The most common form of street harassment among young men is being yelled at.
Of the researched forms of street intimidation, unwanted whistling and hissing are the least burdensome for women. About 60 per cent of the victims experience these forms as especially uncomfortable and some of the women don’t make any impression at all after whistling (21 per cent) or after hissing (15 per cent). Yet about a third feel unsafe or afraid if they are whistled or hissed after. Calling out is more burdensome: half of the women become irritated or angry, and almost half feel unsafe or afraid. Being chased is the most threatening: 85 per cent of women feel unsafe or scared when this happens. Street harassment has less impact on men. Being chased or chased has the strongest impact: 43 per cent feel unsafe or scared. Being called out makes them irritated or angry most often (39 per cent).
Most young people, 60 per cent, ignore it when they are harassed in the street. Women are 64 per cent more likely to do this than men (51 per cent). In addition to ‘ignoring’, women also have different ways of dealing with street harassment than men: they are more likely to seek out other people’s company or call someone when they are harassed (37 per cent), they are more likely to make a dismissive or angry gesture (26 per cent) and they are more likely to grab something with which to defend themselves, such as keys, deodorant or pepper spray (18 per cent). Men laugh about it, make a dismissive gesture or address the perpetrators (17 to 19 per cent).
The percentage of young women experiencing street harassment varies from 55 per cent in non-urban municipalities to 75 per cent in highly urbanized municipalities. In the four major cities of Amsterdam, Rotterdam, The Hague and Utrecht, an average of 77 per cent of young women indicate that they have been harassed on the street in 2020/21.
Afsluitend
Onderzoek naar straatintimidatie heeft tot nog toe alleen op lokaal niveau plaatsgevonden en dan vooral in de grote steden. De uitkomsten van deze lokale onderzoeken kunnen niet een-op-een vergeleken worden met de uitkomsten van het CBS onderzoek Belevingen. Zo verschillen bijvoorbeeld de doelgroep en de veldwerkperiode tussen de verschillende onderzoeken. Maar ook het concept straatintimidatie wordt niet door alle onderzoekers hetzelfde omschreven. Uit onderzoek naar straatintimidatie in Amsterdam, gehouden in de periode mei-augustus 2020, blijkt dat 74 procent van de jonge vrouwen in de leeftijd van 15 tot 35 jaar aangaf in de twaalf maanden voorafgaand aan het onderzoek slachtoffer te zijn geweest van een of meer vormen van straatintimidatie.
Onderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam laat zien dat, zowel in 2016 als in 2020, 68 procent van de jongvolwassen vrouwen (18 tot 25 jaar) in Rotterdam geconfronteerd werd met seksuele straatintimidatie. Dit werd geoperationaliseerd als gedrag dat irriteert, tot last is, kwetst, beledigt, bedreigt, of beperkt in gevoel van persoonlijke vrijheid. Uit onderzoek in Den Haag, gehouden in november/december 2020, blijkt dat 63 procent van alle jongvolwassenen (alle 18-tot 25- jarigen, dus vrouwen en mannen samen) in het jaar voorafgaand aan het onderzoek slachtoffer werd van straatintimidatie. Ten slotte laat onderzoek in Utrecht (gehouden in november 2019) zien dat 67 procent van de jongvolwassenen (alle 16- tot 30-jarigen, vrouwen en mannen samen) in het jaar voorafgaand aan het onderzoek geconfronteerd werd met straatintimidatie.
Ten slotte, slachtoffers voelen zich vaak machteloos en hebben het idee dat plegers van straatintimidatie onaantastbaar zijn. Dit kan bijdragen aan een maatschappelijk onbehagen, afname van vertrouwen in de rechtstaat en daling van de veiligheidsbeleving. Straatintimidatie is een fenomeen dat niet alleen door repressie opgelost kan worden. Een preventief weerbare en veerkrachtige samenleving kan dit probleem helpen oplossen. Handelingsperspectief, burgerparticipatie en versterking van normbesef dragen hieraan bij. Voor de liefhebber is op de site van stopstraatintimidatie een aantal Nederlandse (lokale) onderzoeken naar het fenomeen te downloaden: https://straatintimidatie.nl/onderzoeken/