Inleiding en context

Goede morgen beste ontvangers van de ´kennisparels´ het is vandaag dinsdag 8 februari 2022. Ik begin vandaag met een klassiek popnummer om er de moed in te houden: https://www.youtube.com/watch?v=8LhkyyCvUHk&list=OLAK5uy_lQgWqxRwQFOQekt-g9buK_ObjvCvOdekI Een ode aan Mariska Veres. Maar nu naar de bijgesloten ´kennisparel´ van vandaag. Het betreft een oordeel over de omvang van de branche en de effecten van het nationale en internationale prostitutiebeleid. Eerder verstuurde ik deze ´kennisparel´ over het prostitutiebeleid in Europa: https://prohic.nl/2021/10/06/kennisparel-6-oktober-2021-the-differing-eu-member-states-regulations-on-prostitution-and-their-cross-border-implications-on-womens-rights/ Daaruit kwam naar voren dat het beleid rond prostitutie een zeer relevante en gevoelige kwestie is in de lidstaten van de Europese Unie. Beslissen welk model van prostitutie toe te passen onder de mogelijke (d.w.z. legaliseren en reguleren, criminaliseren of de markt legaal maar ongereguleerd laten) is een politieke beslissing die consequenties met zich meebrengt en gebaseerd is op verschillende perspectieven en keuzes (ethisch, moreel en religieus). Op het niveau van de EU-lidstaten wordt prostitutie aan het ene uiterste beschouwd als een beroep (sekswerk) en is daarom legaal en gereguleerd, terwijl het aan het andere uiterste gecriminaliseerd is.

In september 2020 constateerden Tweede Kamerleden tijdens een plenair debat dat er veel onduidelijkheid is over de effecten van beleidskeuzes gericht op sekswerk. In dit debat verzochten meerdere Kamerleden de staatssecretaris om een onderzoek uit te laten voeren. Uit het onderzoek moest duidelijk worden welke prostitutiebeleidsvarianten er zijn en wat bekend is over de effecten van die beleidsvarianten. Daarnaast is gevraagd om het maatschappelijk veld te betrekken bij dit onderzoek. Bijgesloten ´kennisparel´ geeft antworrd op deze vragen

Bron

Bleeker, Jannick, Eva Mulder & Wiebe Korf (januari 2022). De aard en effecten van prostitutiebeleid: Eindrapport. Amsterdam: Regioplan Beleidsonderzoek, 108 pp. https://repository.wodc.nl/bitstream/handle/20.500.12832/3147/3201-de-aard-en-effecten-van-prostitutiebeleid-volledige-tekst.pdf?sequence=1&isAllowed=y

Summary

The social and political debate surrounding prostitution policy is extremely charged. But what do we know about the effects? At the request of the Research and Documentation Centre (WODC), Regioplan carried out a study on the nature and effects of several variants of the prostitution policy. This research consists of a large-scale literature study, as well as interviews with sex workers, victims of exploitation, professionals, policymakers, the Public Prosecution Service, and the police.

Criminalisation is mainly known for criminalising clients, sex workers and/or third parties who facilitate sex work. This policy aims to keep the sex industry small and thus, for example, prevent trafficking in human beings. Countries that choose to regulate want to make sex work possible, but they do so with restrictions. Decriminalisation puts the sex industry on a par with other service sectors. Interestingly, there are also similarities between the three policy variants. Both criminalisation and decriminalisation are used, for example, to promote (gender) equality. The report explores the choices countries make, what political values underpin them and what theoretical expectations they have of measures.

Not much is known about the many possible effects of the prostitution policy. This study shows that client criminalisation does affect society’s perception of sex work. But it is unclear whether it also leads to a decrease in the demand or supply of paid sex. And if demand falls, will this also apply to customers who are causing problems or not? And if the supply decreases, does this also apply to forced sex workers? There is stronger evidence of the effects of (partial) criminalisation on sex workers who remain active despite the fact that they, their clients or the facilitators can be punished. They face consequences such as customers who are not deterred by the ban, worse working conditions, a higher threshold for services and assistance and they feel (even more) stigmatised. Decriminalisation in New Zealand actually increased perceived autonomy among sex workers. The effects of regulation are the least known.

What one experiences within the sex industry and expects from measures depends very much on one’s position in the social field. Autonomous sex workers and the interviewed OM-employees thought very differently, for example, about how many sex workers are forced to work. As a result, their attitudes towards sex work and the sex industry also differed greatly, and they preferred different types of measures. This is not surprising if there is no reliable empirical data available. Yet there are also similarities between the visions of those involved. Almost everyone believes that sex businesses should be subject to a licence because this would benefit the sector’s safety. However, there seems to be less support for a licence obligation for individual sex workers.

Afsluitend

Wanneer over prostitutiebeleid wordt gesproken, wordt veelal een onderscheid gemaakt tussen verschillende beleidsvarianten. Twee veelvoorkomende typologieën zijn het onderscheid tussen de categorieën criminalisering, regulering en decriminalisering en het gebruik van de categorieën integratief, restrictief en repressief prostitutiebeleid. In bijgesloten onderzoek is gebruikgemaakt van de eerste typologie. De drie prostitutiebeleidsvarianten kenmerken zich door eigen politieke waarden die aan de variant ten grondslag liggen, doelen die met het beleid worden nagestreefd, (flankerende) beleidsmaatregelen en acties die binnen het beleidskader worden uitgevoerd en het mechanisme waarmee een relatie tussen doelen, maatregelen en acties wordt beoogd.

1. De drie prostitutiebeleidsvarianten criminalisering, regulering en decriminalisering hebben verschillende politieke waarden, doelen en beleidsmaatregelen en acties. Dat komt doordat landen en regio’s binnen landen hun eigen accenten aanleggen. Implementatie, uitvoering en handhaving van beleid zijn waarschijnlijk bepalender dan de keuze voor een beleidsvariant of maatregelen zelf.

2. Over veel mogelijke effecten van prostitutiebeleid kunnen op basis van eerder onderzoek geen gefundeerde conclusies worden getrokken. Dat gaat met name om effecten op de omvang van de totale seksbranche, de omvang van de vraag naar betaalde seks, verschuivingen tussen onderdelen van de branche, de transparantie van de branche, de aard en omvang van mensenhandel, en organisatie en resultaten van handhaving en toezicht.

3. Bestaand onderzoek schijnt vooral licht op de gevolgen van beleid op de juridische en maatschappelijke positie van sekswerkers. Dat geldt met name voor arbeidsrechten en -omstandigheden, toegang tot voorzieningen en tot hulpverlening (waaronder aangiftebereidheid), welzijn en veiligheid van sekswerkers, en stigmatisering.

4. (Gedeeltelijke) criminalisering verslechtert de positie en werkomstandigheden van sekswerkers. Er is weinig bewijs dat (gedeeltelijke) criminalisering ook leidt tot een afname van de vraag naar of het aanbod van betaalde seks en daarmee tot een kleinere seksbranche.

5. Regulering is de minst onderzochte beleidsvariant. Dat maakt het lastig om uitspraken te doen over de effecten ervan. Alleen over de gevolgen van regulering op enkele aspecten van de juridische en maatschappelijke positie is met de nodige voorzichtigheid iets te zeggen. Een mogelijk gevolg van een vergunningsplicht voor sekswerkers en een beperking van de vergunde seksbranche is dat seks-werkers illegaal gaan werken en daarmee gezondheidsrisico’s lopen en kwetsbaarder zijn voor uitbuiting.

6. Decriminalisering in Nieuw-Zeeland verhoogt de ervaren autonomie van sekswerkers. De meest gefundeerde bevindingen betreffen het gevolg van decriminalisering op de juridische en maatschappelijke positie van sekswerkers. Sekswerkers in Nieuw-Zeeland voelen sinds de decriminalisering meer controle in hun werkzaamheden en interactie met klanten en exploitanten, en zijn meer bereid tot contact met politie en justitiële instanties.

7. De ervaringen en verwachtingen van betrokkenen in het veld ten opzichte van beleidsmaatregelen lopen uiteen. De ervaringen met en verwachtingen van maatregelen hangen af van de verschillende posities die de betrokkenen in het maatschappelijk veld innemen. Dat beïnvloedt hun houding ten opzichte van sekswerk en de seksbranche, de doelen die zij aan prostitutiebeleid toeschrijven en de maatregelen die volgens hen de voorkeur zouden moeten hebben.