Inleiding en context
Beste ´kennisparelontvangers´, het is vandaag maandag 14 februari 2022. We zitten alweer op het midden van de wat saaie maand februari. Vandaag één van mijn favoriete onderwerpen als bijgesloten ´kennisparel´: de rekrutering van leden van georganiseerde misdaadgroepen. Eerder verstuurde ik deze twee ´kennisparels´ over het onderwerp: https://prohic.nl/2020/07/16/16-juli-2020-understanding-recruitment-to-organized-crime-and-terrorism/ en https://prohic.nl/2021/02/18/169-18-februari-2021-recruitment-into-organized-crime-an-agent-based-approach-testing-the-impact-of-different-policies/ Rekrutering verwijst naar de verschillende processen die bij individuen leiden tot stabiele betrokkenheid bij georganiseerde criminaliteit, waaronder drugshandelorganisaties, volwassen bendes en verboden motorbendes.
In berichtgeving duikt het beeld op dat jongeren soms op vroege leeftijd worden geronseld om hand- en spandiensten te verlenen in de georganiseerde (drugs)criminaliteit. Deze jongeren zouden aanvankelijk worden ingezet voor het dealen van drugs, maar later ook voor zwaardere criminaliteit. Of en in welke mate dat inderdaad het geval is, is echter nog in belangrijke mate onbekend. Ten aanzien van commune criminaliteit is inmiddels een grote hoeveelheid onderzoek voorhanden waaruit geput kan worden. De kennis van de achtergronden en toetredingsmechanismen die een rol spelen bij zware en georganiseerde criminaliteit is veel kleiner. In het kader van brede offensief tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit wordt zowel ingezet op versterkte strafrechtelijke bestrijding als op het voorkomen van (betrokkenheid bij) georganiseerde criminaliteit.
Ikzelf krijg regelmatig vanuit lokale overheden, politiewereld en Openbaar Ministerie vragen over het fenomeen van rekrutering. Er is dus een grote vraag vanuit zowel beleid als praktijk naar beschikbare kennis over dit onderwerp. De komende jaren blijft dit onderwerp zeer zeker op de ´ondermijningsagenda´ staan. Om aan die vraag te voldoen loopt er op dit moment een onderzoek in Nederland naar toetredingsmechanismen bij zware georganiseerde criminaliteit in Nederland: https://bureaubeke.nl/projecten/do-or-dont/ Om de aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit te versterken, is de ‘Kennisagenda Ondermijning’ in het leven geroepen. Binnen deze kennisagenda zal onderzoek worden gedaan naar thema’s waar nog onvoldoende kennis over bestaat en wordt ingezet op systematische analyse en praktische toepassing van bestaande wetenschappelijke kennis. De Kennisagenda Ondermijning heeft in juni 2020 een plaats gekregen in het Brede Offensief tegen Georganiseerde Ondermijnende Criminaliteit (BOTOC). Informatie over die ´kennisagenda´ is bij mij te verkrijgen.
In betreffend lopend onderzoek voeren de auteurs een kennissynthese naar ingroeimechanismen en rekruteringsprocessen van jongeren in de georganiseerde criminaliteit. De kennissynthese bestaat uit een literatuurstudie en interviews met wetenschappers. In de BOTOC-gemeenten worden vervolgens relevante aanpakken geïnventariseerd en getoetst op werkzame bestanddelen. Ook worden de BOTOC-gemeenten betrokken bij het proces van het toepasbaar en beschikbaar maken van wetenschappelijke kennis voor professionals die zich bezighouden met beleid, programma’s en interventies bij de aanpak van rekrutering.
In het project staan de volgende vragen centraal:
- Wat is er vanuit bestaande reviews en nieuw onderzoek bekend over ingroeimechanismen en rekruteringsprocessen van jongeren in de georganiseerde criminaliteit?
- Welke initiatieven van de acht Nederlandse gemeenten die onderdeel uitmaken van BOTOC zouden moeten bijdragen aan het tegengaan van rekrutering van jongeren en op welke wijze?
- Hoe kan de wetenschappelijke kennis bijdragen aan het effectie(f)ver maken van beleid, programma’s en interventies bij de aanpak van rekrutering van jongeren?
Naar verwachting zal het onderzoek rond mei dit jaar verschijnen. Maar nu naar de bijgesloten ´kennisparel´ van vandaag. Daar kunnen we ook van leren voor de aanpak van georganiseerde criminaliteit?
Bron
Calderoni, Francesco, Tommaso Comunale, Gian Maria Campedelli, Martina Marchesi, Deborah Manzi & Niccolò Frualdo (March 2022). Organized crime groups: A systematic review of individual-level risk factors related to recruitment. Campbell Systematic Reviews, vol. 18, no. 1, March, pp. 1-87. https://onlinelibrary.wiley.com/doi/full/10.1002/cl2.1218
Summary
Studies from multiple contexts conceptualize organized crime as comprising different types of criminal organizations and activities. Notwithstanding growing scientific interest and increasing number of policies aiming at preventing and punishing organized crime, little is known about the specific processes that lead to recruitment into organized crime. This systematic review aimed at (1) summarizing the empirical evidence from quantitative, mixed methods, and qualitative studies on the individual-level risk factors associated with the recruitment into organized crime, (2) assessing the relative strength of the risk factors from quantitative studies across different factor categories and subcategories and types of organized crime.
From 51,564 initial records, 86 documents were retained. Reference searches and experts’ contributions added 116 additional documents, totaling 202 studies submitted to full-text screening. Fifty-two quantitative, qualitative, or mixed methods studies met all eligibility criteria. We conducted a risk-of-bias assessment of the quantitative studies while we assessed the quality of mixed methods and qualitative studies through a 5-item checklist adapted from the CASP Qualitative Checklist. We did not exclude studies due to quality issues. Nineteen quantitative studies allowed the extraction of 346 effect sizes, classified into predictors and correlates. The data synthesis relied on multiple random effects meta-analyses with inverse variance weighting. The findings from mixed methods and qualitative studied were used to inform, contextualize, and expand the analysis of quantitative studies.
The amount and the quality of available evidence were weak, and most studies had a high risk-of-bias. Most independent measures were correlates, with possible issues in establishing a causal relation with organized crime membership. We classified the results into categories and subcategories. Despite the small number of predictors, we found relatively strong evidence that being male, prior criminal activity, and prior violence are associated with higher odds of future organized crime recruitment. There was weak evidence, although supported by qualitative studies, prior narrative reviews, and findings from correlates, that prior sanctions, social relations with organized crime involved subjects, and a troubled family environment are associated with greater odds of recruitment. The available evidence is generally weak, and the main limitations were the number of predictors, the number of studies within each factor category, and the heterogeneity in the definition of organized crime group. The findings identify few risk factors that may be subject to possible preventive interventions.
Afsluitend
Landen over de hele wereld hebben een strafrechtelijk en een bestuurlijk beleid toegepast om de georganiseerde misdaad aan te pakken, waaronder gespecialiseerde rechtshandhaving, zware straffen, getuigenbescherming en een uitgebreid beleid voor de verbeurdverklaring van geld en goederen. In vergelijking met de omvang van deze investeringen en inspanningen is er echter weinig aandacht besteed aan de evaluatie van de effectiviteit van de verschillende interventies. De schaarse evaluatie van de meeste vormen van georganiseerde misdaad is voornamelijk te wijten aan een gebrek aan betrouwbare gegevens. Activiteiten van georganiseerde misdaad zijn inherent verborgen van karakter en er wordt veel niet of te weinig gerapporteerd. Zelfs wanneer empirische aanwijzingen zijn te vinden op specifieke geografische gebieden zijn systematische variabelen op individueel niveau – en in het bijzonder degene die tijd specifiek zijn en het mogelijk maken processen te identificeren – bijna onmogelijk te verkrijgen. Daar wringt dus de schoen wanneer uitspraken gedaan worden over de effectiviteit van de aanpak van georganiseerde misdaad, niet alleen in Nederland maar ook elders.
Enkele van de meest complexe criminele organisaties hebben een opmerkelijke continuïteit laten zien en ondanks intensieve rechtshandhavingsmaatregelen hebben ze hun activiteiten decennia lang voortgezet. Net als andere organisaties moeten complexe georganiseerde misdaadgroepen nieuwe individuen selecteren en toelaten om te overleven en de illegale handel voor te zetten. Daarom is rekrutering voor de georganiseerde misdaad een cruciaal proces dat ervoor zorgt dat criminele organisaties weerstand kunnen bieden aan rechtshandhavingsinterventies en te kunnen overleven in een (voor hen) vijandige omgeving. Rekrutering kan dus dienen als een belangrijke analyse-eenheid om de impact van beleid ter bestrijding van de georganiseerde misdaad te beoordelen op zijn effecten. Sommige beleidsmaatregelen kunnen rechtstreeks proberen om rekrutering te belemmeren, te frustreren of te verminderen, terwijl andere interventies dit alleen maar kunnen compenseren, bijvoorbeeld door nog meer strafrechtelijke maatregelen toe te passen. Een wat cynische opmerking hierbij: binnen de georganiseerde misdaad bestaan geen vacatures. Daarom kan meer aandacht voor rekrutering en de dynamiek ervan nuttige kennis opleveren over de impact van het beleid tegen de georganiseerde misdaad. Het is en blijft anders dweilen met de kraan open. Bijgesloten ´kennisparel´ laat zien dat er wel degelijk mogelijkheden bestaan om rekruteringsprocessen binnen de georganiseerde misdaad te beïnvloeden. Het blijkt echter niet eenvoudig om rekrutering te voorkomen en georganiseerde misdaad carrières om te buigen.