Inleiding en context

Goede morgen allemaal op deze heldere dag, het is vandaag woensdag 2 maart 2022. Ik was toch tamelijk verrast dat de publicatie van de Veiligheidsmonitor 2021 gisteren nauwelijks aandacht heeft gekregen in de media. Afijn, ik heb er in ieder geval een ´kennisparel´ aan gespendeerd. En natuurlijk is de onvergeeflijke fout van Poetin op alle fronten wereldnieuws, daarbij valt natuurlijk alles verder in het niets. O ja, ik krijg steeds meer aanvragen vanuit België om ´kennisparels´ te ontvangen, daarom dit lied over en voor België: https://www.youtube.com/watch?v=y2DvG3Kr7tk Vanochtend toch nog maar een nieuw ´kennispareltje´ in jullie mailboxen. De vraag die daarin wordt beantwoord luidt: wat is de beste manier om rekrutering van leden binnen terroristische organisaties te voorkomen? 

Programma’s die erop gericht zijn de rekrutering binnen terroristische groeperingen te verminderen zijn voornamelijk gebaseerd op de logica dat de samenleving zich moet richten op het aanpakken van de risico- en beschermende factoren die ten grondslag liggen aan radicalisering. De veronderstelling is dat als de overheid radicalisering kan terugdringen, ze ook de rekrutering zal verminderen. In deze context zijn sociale programma’s die gericht zijn op bestrijding en de-radicalisering de overheersende benadering geworden bij het voorkomen van rekrutering voor terrorisme. Hoewel het terugdringen van radicalisering duidelijk een positief initiatief en gegeven is binnen democratische samenlevingen, is het misschien niet de meest efficiënte of effectieve manier om rekrutering te verminderen of te voorkomen.

Meer dan 40 jaar geleden betoogde Ronald V. Clarke : https://rscj.newark.rutgers.edu/people/faculty/clarke-ronald/ dat er een bovengemiddelde vooringenomenheid was in preventieprogramma’s waarin criminologen en experts op het gebied van criminaliteitspreventie vooral geïnteresseerd waren in het veranderen van de houding van criminelen ten opzichte van misdaad als middel om misdaad te verminderen: een puur dadergerichte aanpak. Clarke suggereerde dat in plaats van te proberen de geneigdheid tot criminaliteit zelf te veranderen, het veranderen van situationele contextuele factoren die verband houden met criminaliteit betere resultaten kan opleveren. Analoog hieraan is het tegengaan van radicalisering misschien niet eens nodig om rekrutering te voorkomen en kunnen situationele benaderingen ook geschikt zijn om rekrutering voor terrorisme te voorkomen. De auteurs van bijgesloten ´kennisparel´ gaan hier nader op in.

Zij komen tot de conclusie dat sociale programma’s die gebaseerd zijn op het beïnvloeden van radicale attitudes waarschijnlijk niet zullen leiden tot minder rekrutering voor terrorisme. Het werkgelegenheidsexperiment dat zich voornamelijk richtte op het gebruik van doorbreking om de kansen op rekrutering te verminderen laat daarentegen veelbelovende resultaten zien. Alles bij elkaar genomen suggereren de toegepaste ABM-experimenten dat de logica van het huidige overheidsbeleid dat gebaseerd is op programma’s om radicalisering tegen te gaan om rekrutering te verminderen gebrekkig is. Tegelijkertijd wijzen de resultaten van de toegepaste ABM-experimenten op de belofte van situationele preventiebenaderingen om de rekrutering van terroristen in gemeenschappen te verminderen. ´It is easier to change opportunities / situations then people´.   

Bron

Weisburd, David, Michael Wolfowicz, Badi Hasisi, Mario Paolucci & Giulia Andrighetto (February 2022).What is the best approach for preventing recruitment to terrorism? Findings from ABM experiments in social and situational prevention. Criminology & Public Policy, 21 February, pp. 1-25. https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/1745-9133.12579

Summary

This study uses agent-based models (ABMs) to compare the impacts of three different types of interventions targeting recruitment to terrorism—community workers at community centers; community-oriented policing; and an employment program for high-risk agents. The first two programs are social interventions that focus on de-radicalization and changing the dispositions of agents in the model, whereas the employment program focuses on “deflection” and represents a situational/opportunity reducing approach to prevention. The results show significant impacts of the community worker and community policing interventions on radicalization but no significant impact on recruitment. In contrast, the employment intervention had a strong and significant impact on recruitment, but little impact on radicalization.

Our ABM simulations challenge the reliance of existing programs to reduce recruitment to terrorism on counter and de-radicalization approaches. Instead they suggest that policy makers should focus more attention on deflection and opportunity reduction. At the same time, our ABMs point to the salience of social interventions focusing on risk and protective factors for reducing radicalization in society.

In these ABM experiments, we examined three key policy interventions (community policing, increasing community workers, and increasing employment). Two of the interventions focused primarily on dispositional elements of recruitment. They sought to reduce recruitment to terrorism primarily through de-radicalization. Our ABMs were programmed to target dynamic risk factors that would impact radicalization, and the outcomes of our ABMs suggest that the interventions had the desired impact in the ABM experiments. Increasing community workers at community centers impacted integration, trust and subjective deprivation, and had a strong and significant impact on radicalization. Deploying community police officers had significant, although small, impacts on trust and integration and radicalization (at 12 months) and as expected (given the specification of the model) had little impact on subjective deprivation. Importantly, neither of these interventions showed significant impact on recruitment. These outcomes have important policy implications, because existing programs often assume that successful counter-radicalization programs will invariably lead to reductions in recruitment to terrorist groups.

Afsluitend

Tja, dat is toch weer een andere aanpak van het voorkomen van rekrutering van kandidaten voor terroristische daden. Daar valt ook weer van te leren bij de aanpak van een andere fenomeen: voorkomen van rekrutering voor georganiseerde misdaad. Ik zou daar zeker eens goed naar kijken, zowel op lokaal als nationaal niveau. Een te eenzijdige dadergerichte preventieve benadering zal weinig zoden aan de dijk zetten. Onderstaande dia over dat onderwerp presenteerde ik gisteren aan een aantal officieren van justitie tijden een cursus effectieve interventiestrategieën vanuit criminologisch oogpunt.

Tot zover maar weer, blijf gezond, optimistisch en wees vooral aardig voor elkaar. Alleen zo gaan we echt solidair met elkaar om. Tot de volgende ´kennisparel´ die over een paar dagen in jullie mailbox valt.