Inleiding en context
Goede morgen beste lezers van de ´kennisparels´ het is vandaag maandag 7 maart 2022, ik wens jullie een vreedzame en aangename dag toe. En oorlog, daar heeft niemand wat aan: https://www.youtube.com/watch?v=01-2pNCZiNk Vandaag wat later dan normaal via de mail, een naar mijn mening, mooie ´kennisparel´ over rekruteringsprocessen van jongeren en jongvolwassenen in de georganiseerde misdaad. Het betreft onder meer een vertaling van een aantal eerder verzonden synthesestudies over het onderwerp: ´kennisparels´ nummers 10;79;169 en 342 allemaal te downloaden vanaf: https://prohic.nl/de-parels-van-jaap-de-waard/
In 2019 luidt de minister van Justitie en Veiligheid de noodklok over de georganiseerde ondermijnende criminaliteit. Hierbij richt hij zich specifiek op jongeren: ‘kwetsbare jongeren worden de drugscriminaliteit in gezogen, en in sommige wijken ontstaat een parallelle samenleving waarin meedoen aan deze criminaliteit normaal lijkt’. Ook in het daaruit voorvloeiende Breed offensief tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit (BOTOC) komen jongeren uitgebreid aan bod: ‘met name kinderen, jongeren en jongvolwassenen in
sociaaleconomisch zwakkere wijken komen gemakkelijk in de georganiseerde criminaliteit terecht. Onder de verleiding van snel en veel geld trekken deze kwetsbare jongeren de verkeerde kant op. Om te voorkomen dat jongeren in de criminaliteit terecht komen of hier verder in afglijden hebben de ministers voor Rechtsbescherming en van Justitie en Veiligheid besloten om een preventieve aanpak in te zetten.
Een belangrijk onderdeel van deze preventieve aanpak is om meer te weten te komen over de redenen waarom bepaalde jongeren en jongvolwassenen de georganiseerde criminaliteit in gaan en welke maatregelen effectief zijn in het voorkomen en doorbreken van criminele carrières. Mede hiervoor heeft de Kennisagenda Ondermijning in juni 2020 een plaats gekregen in het BOTOC. Met deze Kennisagenda Ondermijning wordt onderzoek gedaan naar thema’s waar nog onvoldoende kennis over bestaat. De eerste functie van de Kennisagenda Ondermijning luidt dan ook: ‘systematische analyse van bestaande wetenschappelijke en operationele inzichten, waarbij bundeling en vertaling naar actuele vraagstukken plaatsvindt’. In samenhang met deze functie bestaat vanuit het WODC de wens om een kennissynthese uit te voeren naar ingroeimechanismen en rekruteringsprocessen van jongeren in de georganiseerde criminaliteit. Bureau Beke heeft deze kennissynthese in opdracht van het WODC uitgevoerd, resulterend in bijgesloten ´kennisparel´.
In dit rapport worden de uitkomsten van de kennissynthese gepresenteerd. De kennissynthese maakt onderdeel uit van een overkoepelend onderzoek van Bureau Beke naar ingroeimechanismen en rekruteringsprocessen van jongeren in de georganiseerde criminaliteit. Het onderzoek bestaat uit drie onderdelen. De kennissynthese en onderhavig rapport vormen het eerste onderdeel. In het tweede onderdeel worden de (beleidstheorie van de) initiatieven c.q. interventies van de acht BOTOC-gemeenten (Amsterdam, Arnhem, Rotterdam, Tilburg, Utrecht, Eindhoven, Den Haag en Zaanstad) getoetst aan de uitkomsten van de kennissynthese. In het derde onderdeel wordt een kennisproduct ontwikkeld, waarin de bevindingen uit onderhavige kennissynthese op een toegankelijke manier worden gepresenteerd om zo de doorwerking van wetenschappelijke kennis in de praktijk te stimuleren.
Dit deelrapport maakt onderdeel uit van een omvangrijker traject. De resultaten van deze kennissynthese worden in het vervolg van het traject omgezet naar praktijkgerichte do’s en don’ts. Hiermee kan kritisch maar met een lerende blik gekeken worden naar bestaande en nieuwe programma’s, maatregelen en interventies. De resultaten hiervan verschijnen later dit jaar. Het is echter van belang dat het onderhavige rapport nu al openbaar wordt gemaakt zodat het beschikbaar wordt voor de acht deelnemende gemeenten.
Bron
Boer, Hester de, Henk Ferwerda & Jos Kuppens (maart 2022). Do or don´t: Kennissynthese ingroeimechanismen en rekruteringsprocessen van jongeren in de georganiseerde criminaliteit. Arnhem: Bureau Beke, 69 pp. https://bureaubeke.nl/ en https://www.wodc.nl/actueel/nieuws/2022/03/07/wat-is-er-bekend-over-jongeren-die-de-georganiseerde-criminaliteit-in-gaan
Summary
This sub-report reports on a literature review that focuses on what is known in the scientific literature about entry mechanisms and recruitment processes of young people in organised crime. This knowledge synthesis focuses on young people’s entry mechanisms and recruitment processes in organised crime. A total of 24 articles were analysed in this report to provide an overview of current knowledge in the scientific literature. Despite a large number of scientific studies on organised crime, there is a knowledge gap regarding the involvement of young people. Little is known about the risk factors for youth recruitment and entrapment. This knowledge synthesis, therefore, presents a general picture. As most articles focus on adults, the findings may not apply one-to-one to young people.
The report discusses criminal careers, growth mechanisms and recruitment processes. Organized crime offenders are older than “general” crime offenders, and organized crime offenders often start their criminal careers as adults. The careers of offenders can be divided into early starters, growers, adult starters and first offenders. Organized crime individuals often encounter the law for the first time in their twentieth year and commit their first organized crime around the age of forty. The ingrowth mechanisms for early starters probably differ from those for late starters.
Next, five important in-growth mechanisms are mentioned: 1) social relationships and the social snowball effect, 2) the influence of work and work relationships, 3) hobbies and side activities, 4) life-course events, and 5) conscious recruitment by criminal groups. According to the theory, recruitment processes go through three stages: target identification, establishing trust and strengthening mutual trust. The report then sets out risk and protective factors for recruitment within organized crime. A distinction is made between well-founded risk factors and plausible risk factors. There is little scientific literature that focuses specifically on risk factors for young people. This may be explained by the large proportion of adult offenders within organized crime. Where possible, risk factors for young people have been highlighted. Twelve well-founded risk factors emerged from the knowledge synthesis. Having relatives, friends and acquaintances in organized crime is the main risk factor. The other well-founded risk factors are gender (male), older age relative to perpetrators of “general” crime, antisocial personality traits, having a criminal background and criminal skills, drug use, a low level of education and having specific work (conditions). In addition, 47 plausible factors were identified, of which 26 were examined in a Dutch context. Finally, thirteen protection factors have been set out that can potentially reduce the chance of recruitment.
This knowledge synthesis provides several tools for practice. Specifically for young people, having social ties with individuals (family and friends) involved in organised crime is an overarching factor. The risk factors often work cumulatively, with having social ties within organised crime always increasing the likelihood of recruitment. The more a person comes into contact with organised crime, the greater the recruitment chance. Intergenerational transmission within the family plays an important role here. Although few juveniles are involved in organised crime, committing a more serious crime as a juvenile appears to indicate advancement. This includes being a member of a problematic youth group, committing serious violent offences, and receiving more intensive interventions. Drug use, having friends with a negative influence and dropping out of school together seem to form important risk factors. These combined factors show that young people should focus on multiple life areas. In addition, wanting to be part of a subculture and having a sense of “belonging” seem important motivations for participating in organised crime. Financial problems also make young people vulnerable to recruitment, specifically for certain roles, such as money mules or errand boys.
The protective factors show the powerful role of social ties and the social environment in organised crime. The various manifestations of a supportive third party show that persons in different roles can offer resilience to a young person. In addition, the protective factors show that it is important to connect with the talents and aspirations of a young person in practice. In this way, social identity can possibly be formed, of which organised crime is not a part.
Afsluitend
Een prima overzicht van de beschikbare kennis rond ingroeimechanismen en rekruteringsprocessen van jongeren in de georganiseerde misdaad. Het vervolgrapport komt binnenkort uit. Mocht je daarover of over de Kennisagenda Ondermijning vragen hebben dan kun je die aan mij stellen. De bijgesloten ´kennisparel´ heeft een primaire insteek op zogenaamde ´dadergerichte preventie´. Uiteraard kan de preventieve aanpak van georganiseerde misdaad ook vanuit een ´slachtoffergerichte´ en ´gelegenheid beperkende´ dimensie toegepast worden. Lezers van de ´kennisparels´ die daarin geïnteresseerd zijn verwijs ik naar dit overzicht: https://www.researchgate.net/publication/338999955_Preventieve_en_bestuurlijke_aanpak_van_georganiseerde_criminaliteit_in_Nederland_Een_multidimensionale_aanpak