Inleiding en context
Goede morgen beste mensen, het is vandaag dinsdag 22 maart 2022. Vandaag een wat afwijkende ´kennisparel´ in jullie mailbox. Maar eerst een klassieker: https://www.youtube.com/watch?v=-noFy_x7Yhg De ´kennisparel´ van vandaag betreft een beschrijving van de inhoud van de zogenaamde kennisagenda ondermijning. De komende jaren zet het ministerie van Justitie en Veiligheid meer in op de bestrijding van georganiseerde ondermijnende criminaliteit. Daarom is het meer dan ooit van belang om goed inzicht in de aard, omvang en ernst van ondermijnende criminaliteit te krijgen en om meer te weten te komen over de uitwerking van verschillende elementen van de aanpak. Het Directoraat-Generaal Ondermijning (DGO) van het ministerie en het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatiecentrum zijn daarom gestart met de Kennisagenda Ondermijning (KO).
De KO is één van de initiatieven die het kennisfundament onder de aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit zal versterken. De KO heeft drie functies:
- Systematische analyse van bestaande kennis en bundeling en vertaling naar actuele vraagstukken uit de praktijk;
- Nieuw empirisch onderzoek naar openliggende kennisvragen;
- Monitoring van kwantitatieve gegevens, zoals drugsgebruik, -productie, -smokkel en -prijzen en cijfers over opsporing, vervolging en afpakken.
Het WODC en het ministerie van Justitie en Veiligheid hebben een convenant getekend waarin is vastgelegd dat DGO de KO voor een periode van in eerste instantie vijf jaar zal financieren. De Kennisagenda is geen statisch document, maar biedt enige ruimte voor verandering of verschuiving van inhoudelijke aandachtspunten. Criminele fenomenen zijn immers ook niet statisch.
De eerste KO-onderzoeken zijn onlangs verschenen. In juni 2021 verscheen een onderzoek naar de aanpak van georganiseerde drugscriminaliteit. Onlangs verscheen een onderzoek waarin is gekeken wat er in de literatuur bekend is over rekruteringsprocessen en de ingroeimechanismen van jongeren in de georganiseerde misdaad. De meeste onderzoeken die bij het WODC zijn uitgezet worden extern uitgevoerd en één onderzoek wordt momenteel gestart door onderzoekers van het WODC. In de toekomst zullen meer onderzoeken vanuit de KO door het WODC worden uitgevoerd, zowel door externe partijen als door WODC-onderzoekers. Voor een overzicht van lopende onderzoeken die voortkomen uit de KO wordt verwezen naar: https://www.wodc.nl/onderzoek-in-uitvoering/kennisagenda-ondermijning
De komende jaren zal het kennisniveau rond de aard, omvang, ernst en de aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit hopelijk via de KO verder toenemen.
Bron
Waard, Jaap de & Edwin Kruisbergen (maart 2022). Kennisagenda ondermijning. Den Haag: Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatiecentrum / Directoraat-Generaal Ondermijning, 9 pp. https://www.wodc.nl/onderzoek-in-uitvoering/kennisagenda-ondermijning en https://www.wodc.nl/onderzoek-in-uitvoering/documenten/publicaties/2022/03/21/bijlage-kennisagenda-ondermijning
Summary
Policy choices in, and the debate on, the fight against organised crime require an empirical foundation. Now that the fight against organised crime is to be stepped up, a good understanding of the nature, scope and seriousness of the subversive crime and an insight into the effects of the various approaches is more important than ever. Increasing that insight is the goal of the Subversion Knowledge Agenda (KO). The SSA has been incorporated into the Broad Offensive against Organised Undermining Crime (Botoc). This has an annual structural budget of € 1 million.1 The TU is one of the initiatives being developed to provide the fight against organised crime with a solid knowledge base. Other initiatives include the establishment of a Strategic Knowledge Centre (SCC) and the development of ‘National Phenomenon Tables’ by the National Information and Expertise Centre (LIEC) of the Ministry of Justice and Security.
Undermining is, of course, a very broad concept. It is necessary to focus. For the time being, this focus is on organised crime in relation to drug trafficking/production (and related phenomena), criminal flows of money and the approach to these criminal activities. The WODC and DGO have signed a covenant with preconditions for carrying out the activities of the KO. In the covenant, DGO guarantees the funding of the KO for an initial period of five years. The KP is not a static document but, to a certain extent, offers room for change or shifting of points of attention concerning content. After all, criminal phenomena are not static either. Certain offences become obsolete, for example, and new crimes emerge. Changes also occur in enforcement, detection and interventions. The relevance of the KO is always considered in light of current developments. There is constant contact with experts on organised crime to test whether these dynamics should lead to (interim) adjustments. They are consulted for their opinion on specific developments, and the progress of activities carried out based on the CS is discussed with them.
The KO is more than a research plan. Existing research on organised crime has already yielded much knowledge. Moreover, policy and knowledge questions are not always unique. Sometimes, thought and research has already been done on the same or similar issues in previous periods, other sectors or other countries. There are, therefore, many scientific insights into criminal phenomena and the effect of various types of policy instruments in the broad field of justice and security. An essential part of the knowledge plan is, therefore, the systematic analysis of earlier domestic and foreign research and the translation of the insights of that research into current issues. This is done, among other things, by carrying out or commissioning systematic reviews.
New empirical research will be launched in sub-areas where less knowledge is available. This is either outsourced to an external party through the WODC or conducted internally by the WODC. After extensive consultation rounds with experts on organised crime, the following 4 long-term (research) themes were chosen:
• Entry and advancement mechanisms that contribute to the involvement of individuals in serious and organised crime;
• Opportunity structures that contribute to the development of criminal activities. These include conscious and unconscious facilitation of organised crime from the legal environment and the “establishment climate” for organised crime in the Netherlands;
• Results, implementation and effects of different approaches;
• Criminal money flows and their detection.
In addition to analysing (and ‘translating’) existing and producing new scientific insights, the FUT provides for the initiation of a periodic provision of information based on quantitative indicators in particular. This involves monitoring developments in (among other things) drug markets and the approach to them. As mentioned above, the focus of the FAT is initially on organised crime in relation to drug trafficking/production (and related phenomena), criminal financial flows and the approach to these criminal activities and phenomena. A clear picture of the implementation, results (output) and effects (outcome) of policy aimed at tackling subversion only emerges when the results of quantitative monitoring, as described above, are integrated with the results of more in-depth research. Therefore, the monitoring results are an important input for new empirical research (and vice versa).
Afsluitend
Tja, wat moet ik nog meer opmerken over deze KO? Aangezien ik samen met Edwin Kruisbergen verantwoordelijk ben voor de inhoud van de KO wil ik het hierbij laten. Ik hoop dat met dit initiatief het kennisniveau en de evidentie over de werkzaamheid van de aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit de komende jaren zal toenemen. Beleid en praktijk zijn uiteraard bij de keuzen voor de preventieve en repressieve interventies gericht op en tegen georganiseerde criminaliteit deels afhankelijk van die evidentie. Naar mijn mening is de KO een mooi voorbeeld waarbij onderzoek, beleid en praktijk elk vanuit hun respectievelijke rol gezamenlijk een front kunnen vormen tegen de georganiseerde criminaliteit in Nederland. Het is voor mij in ieder geval een mooi thema om de komende jaren aan te werken. Daarna lonkt het pensioen.