Inleiding en context
Goede morgen allemaal op deze dinsdag 21 juni 2022. Het is vandaag alweer de ´langste dag´ van het jaar, de zomer gaat officieel van start. Vandaag een verse ´kennisparel´ in jullie mailbox naar de rol die diverse media spelen bij radicaliseringsprocessen. Het onderzoek op het terrein van terrorisme en radicalisering heeft sinds de aanslagen van 11 september 2001 in New York een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt. Radicalisering en terrorisme zijn internationaal prominente maatschappelijke problemen. Er bestaan vele modellen die een radicaliseringsproces trachten te begrijpen en te verklaren, zodat preventief beleid hier op kan inspelen en afwijkend gedrag dat uitmondt in radicalisering mogelijk kan worden voorkomen.
Eerder bleek al dat het is niet mogelijk is om aan de hand van een handzame lijst van factoren nauwkeurig te voorspellen wie wel en wie niet zal gaan radicaliseren. Dat blijkt uit een analyse van 707 wetenschappelijke, peer-reviewed artikelen door de Universiteit van Amsterdam in opdracht van het WODC. Het systematische literatuuronderzoek bevestigt dat radicalisering een complex proces is en dat iedere extremist zijn eigen radicaliseringstraject aflegt. Er is weinig kennis over de effectiviteit van interventies die radicalisering moeten tegengaan: https://repository.wodc.nl/bitstream/handle/20.500.12832/3063/3050-extremistisch-denken-en-doen-volledige%20tekst.pdf?sequence=1&isAllowed=y Maar de wetenschap staat niet stil. Daarom dit bijgesloten recente systematische overzicht naar de rol die diverse media spelen bij radicaliseringsprocessen. Wat kunnen we daarvan leren?
Bron
Wolfowicz, Michael, Badi Hasisi & David Weisburd (June 2022). What are the effects of different elements of media on radicalization outcomes? A systematic review. Campbell Systematic Reviews, vol. 18, no. 2, June, pp. 1-50. https://onlinelibrary.wiley.com/doi/full/10.1002/cl2.1244
Summary
Most national counter-radicalization strategies identify the media, and particularly the Internet as key sources of risk for radicalization. However, the magnitude of the relationships between different types of media usage and radicalization remains unknown. Additionally, whether Internet-related risk factors do indeed have greater impacts than other forms of media remain another unknown. Overall, despite extensive research of media effects in criminology, the relationship between media and radicalization has not been systematically investigated.
This systematic review and meta-analysis sought to (1) identify and synthesize the effects of different media-related risk factors at the individual level, (2) identify the relative magnitudes of the effect sizes for the different risk factors, and (3) compare the effects between outcomes of cognitive and behavioral radicalization. The review also sought to examine sources of heterogeneity between different radicalizing ideologies. The review included quantitative studies that examined at least one media-related risk factor (such as exposure to, or usage of a particular medium or mediated content) and its relationship to either cognitive or behavioral radicalization at the individual level. Random-effects meta-analysis was used for each risk factor individually and risk factors were arranged in rank-order. Heterogeneity was explored using a combination of moderator analysis, meta-regression, and sub-group analysis.
The review included 4 experimental and 49 observational studies. Most of the studies were judged to be of low quality and suffer from multiple, potential sources of bias. From the included studies, effect sizes pertaining to 23 media-related risk factors were identified and analyzed for the outcome of cognitive radicalization, and two risk factors for the outcome of behavioral radicalization. Experimental evidence demonstrated that mere exposure to media theorized to increase cognitive radicalization was associated with a small increase in risk (g = 0.08, 95% confidence interval [CI] [−0.03, 19]). A slightly larger estimate was observed for those high in trait aggression (g = 0.13, 95% CI [0.01, 0.25]). Evidence from observational studies shows that for cognitive radicalization, risk factors such as television usage have no effect (r = 0.01, 95% CI [−0.06, 0.09]). However, passive (r = 0.24, 95% CI [0.18, 0.31]) and active (r = 0.22, 95% CI [0.15, 0.29]) forms of exposure to radical content online demonstrate small but potentially meaningful relationships. Similar sized estimates for passive (r = 0.23, 95% CI [0.12, 0.33]) and active (r = 0.28, 95% CI [0.21, 0.36]) forms of exposure to radical content online were found for the outcome of behavioral radicalization.
Relative to other known risk factors for cognitive radicalization, even the most salient of the media-related risk factors have comparatively small estimates. However, compared to other known risk factors for behavioral radicalization, passive and active forms of exposure to radical content online have relatively large and robust estimates. Overall, exposure to radical content online appears to have a larger relationship with radicalization than other media-related risk factors, and the impact of this relationship is most pronounced for behavioral outcomes of radicalization. While these results may support policy-makers’ focus on the Internet in the context of combatting radicalization, the quality of the evidence is low and more robust study designs are needed to enable the drawing of firmer conclusions.
Afsluitend
De resultaten van de bijgesloten ´kennisparel´ wijzen op aanvullende gebieden die relevant kunnen worden geacht voor praktijk en beleid om radicalisering te voorkomen, met name de bestrijding van internetverslaving. In dit opzicht blijkt uit de review dat gehechtheid aan online netwerken die verband houdt met internetverslaving gepaard gaat met een verhoogd risico op cognitieve radicalisering. Hoewel het belangrijk is om deze resultaten met voorzichtigheid te interpreteren in het licht van de methodische kwaliteit van de beschreven onderzoeken is gebleken dat internetverslaving gepaard gaat met een reeks negatieve psychologische gevolgen. Aangezien beleidsmakers internetverslaving al tijden proberen te bestrijden als een algemeen maatschappelijk probleem kunnen er ook horizontale voordelen zijn bij het tegengaan van, in dit geval, radicalisering.
De bevindingen ondersteunen een beleidsfocus op internet die internet als een potentiële bron van het risico op radicalisering beschouwt. Het is daarom belangrijk voor beleidsmakers om onderzoek te ondersteunen dat de ontwikkeling van meer evidence-based beleid en praktijken kan ondersteunen dat kan dienen om factoren te identificeren die onderscheid maken tussen gewelddadige en niet-gewelddadige radicalen.