Inleiding en context

Ik wens jullie allenmaal een hele fijne nieuwe werkweek toe op deze maandag 27 juni 2022. Vandaag mag ik na een week Corona mijn ´thuisquarantaine´ in Leiden verlaten. Over Leiden gesproken, dit zijn ´helden´ uit die plaats: https://www.youtube.com/watch?v=IW-Ov4ZlYy0 Afijn, zo ging dat in mijn jeugd met alcohol. Veel veranderd er eigenlijk niet. Maar nu naar de ´kennisparel´ van vandaag. Die betreft een systematisch overzicht over het specialistische werk binnen de politieorganisatie betreffende het omgaan met slachtoffers van ernstig seksueel geweld waaronder verkrachting. Internationaal blijkt er sprake te zijn systematisch uitval (zogenaamde attrition) van zedenzaken vanwege de beslissing in de opsporingsfase om niet te arresteren en tot vervolging over te gaan.

Dat specialistische zedenwerk binnen de politieorganisatie is een moeilijke taak vooral omdat er een aantal hardnekkige misvattingen bestaan over bijvoorbeeld: omvang van valse beschuldigingen; mannen worden geen slachtoffer van seksueel geweld; verkeerde tijd, verkeerde plaats; relatie tussen dader en slachtoffer; rol van drugs en alcohol; aanstoot geven tot; emotionele schade bij slachtoffer; het vragende slachtoffer; problematische bewijsvoering en ondoorzichtig aangifteproces bij politie. Dat zijn nogal wat factoren waarover hardnekkige misverstanden bestaan, ook binnen de Nederlandse context. Uiteindelijk blijkt er een enorm verschil te bestaan tussen de omvang van aangiften bij de politie en de uiteindelijke veroordeling van de dader(s) van seksueel geweld. Wat kunnen we leren van deze hardnekkige misverstanden? Hoe kan een meer realistisch beeld bijdragen aan een betere bejegening van slachtoffers door de politie van seksueel geweld? Hoe kan het aangifteproces bij zedenzaken worden verbeterd? Hoe kan het proces binnen de strafrechtketen geoptimaliseerd worden waar het deze vorm van criminaliteit betreft? Welke rol speelt het specialisme binnen de politieorganisatie? Hoe kan dit specialisme verder worden geoptimaliseerd? Allemaal vragen die ook binnen de Nederlandse context relevant zijn.

Bron

Dalton, Charlotte T., Sophie Barrett, Miranda A. H. Horvath & Kari Davies (June 2022). A Systematic Literature Review of Specialist Policing of Rape and Serious Sexual Offences. International Criminology, 23 June, pp. 1-23. https://link.springer.com/article/10.1007/s43576-022-00062-1

Summary

The policing of rape and serious sexual offences (RASSO) is increasingly under scrutiny, with rising reporting rates, high attrition rates, and ever-decreasing charge and conviction rates. Internationally there appear to be common inadequacies in RASSO investigations. Given these issues, policing specialism may be an effective tool to improve the investigation of RASSO. This article systematically draws together the existing literature from around the world on the use of a specialist approach to tackling RASSO. A systematic literature review was conducted, and 18 papers were included for analysis based on the inclusion/exclusion criteria. From these documents, five key themes were found: investigation procedures and processes; victim care; specialist training, knowledge and skills; officer wellbeing and capacity; and policing outcomes. The review highlighted that the specialist policing of RASSO can improve the investigative process on several levels: improving the efficacy of the individual components of the investigation; better engagement with victims; better officer wellbeing; and overall improved policing outcomes. Further research is required into the specific mechanisms that results in improvements into the investigative process, the set-up of such specialist units, as well as how training in this area can be as effective as possible.

Afsluitend

In Nederland gaat bijzondere aandacht uit naar de omgang met slachtoffers van zedendelicten. In de aanwijzing opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik wordt hier specifiek op ingegaan: https://wetten.overheid.nl/BWBR0021545/2005-02-1

Sinds de invoering van de richtlijn De Beaufort voor de bejegening van slachtoffers van seksuele misdrijven in 1986, is de wijze waarop slachtoffers worden behandeld door politie en Openbaar Ministerie veranderd. De achtergrond voor het invoeren van deze richtlijn was dat een seksueel geweldsmisdrijf een zodanig ernstige inbreuk vormt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer, dat bijzondere aandacht dient te worden besteed aan de bejegening door politie en justitie van slachtoffers van seksuele geweldsmisdrijven.

Eind jaren negentig ontstond bij het College van Procureurs-Generaal behoefte aan de actualisering van de richtlijn De Beaufort. Eén van de redenen hiervoor was de wens om, naast een professionele bejegening van slachtoffers van zedendelicten, meer nadruk dan voorheen te leggen op het algemeen belang van waarheidsvinding. Om deze twee doelstellingen te realiseren werden de aanwijzing ‘bejegening slachtoffers van zedenzaken’ en de aanwijzing ‘opsporing seksueel misbruik in afhankelijkheidsrelaties’ ontwikkeld. Beide aanwijzingen zijn op 1 oktober 1999 in werking getreden. De aanwijzingen hebben een positieve invloed gehad op de aandacht die politie en Openbaar Ministerie besteden aan de zedentaak. De twee aanwijzingen worden nu geïntegreerd tot één nieuwe aanwijzing, met als titel aanwijzing ‘opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik’. De samenvoeging gebeurt omdat onderwerpen als deskundigheidsbevordering, professionaliteit e.d. in elke zedenzaak noodzakelijk zijn en er een eenduidig document voor de aanpak van zedenzaken dient te zijn.

Bijgesloten ´kennisparel´ toont aan dat de gespecialiseerde politie betreffende ernstige zedendelicten en verkrachting het onderzoeksproces en de vervolging daarvan op verschillende punten sterk kan verbeteren. Het betreft het professioneel afnemen van interviews met slachtoffers en het verzamelen van bewijsmateriaal. Een sterkere betrokkenheid bij slachtoffers, het verbeteren van het welzijn van agenten en over het algemeen verbeterde politieresultaten (meer vervolging, betere ophelderingspercentages). Dit wordt vooral gefaciliteerd door de toename van specialistische kennis en een specialistische opleiding. Een dergelijk specialisme moet organisatorisch beschouwd worden in termen van een kernfunctie binnen het politiewerk. Dergelijke specialismen zijn niet alleen van fundamenteel belang voor slachtoffers van ernstige zedenmisdrijven maar uiteindelijk ook voor de politieorganisatie zelf en het vertrouwen daarin. Investeren in de ´zedenpolitie´ is dus een wijze investering ook in Nederland.

412-RapeSexualAssualtPolicingInvestigationsSpecialismSystematicReview.June2022Downloaden