Inleiding en context
Beste mensen maak er wat moois van op deze donderdag 7 juli 2022. Ik ga vandaag naar Utrecht om daar drie presentaties te geven tijdens een cursus voor medewerkers van het Openbaar Ministerie en Rechterlijke Macht over effectieve interventies op het terrein van criminaliteit en rechtshandhaving. In feite een samenvatting van de ´kennisparels´ die jullie bijna dagelijks ontvangen. Vandaag gaat die ´kennisparel´ over het zogenaamde vestigingsklimaat voor drugscriminaliteit in Nederland. Dat onderzoek hebben collega´s en ondergetekende uitgezet in het kader van de Kennisagenda Ondermijning: https://www.wodc.nl/onderzoek-in-uitvoering/kennisagenda-ondermijning Met die Kennisagenda Ondermijning wil het ministerie van Justitie en Veiligheid meer kennis krijgen over de aard, omvang en ernst van ondermijnende criminaliteit en inzicht in de uitwerking van de aanpak daarvan. De kennisagenda is een samenwerking tussen het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) en het Directoraat-Generaal Ondermijning (DGO) van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Bijgesloten ´kennisparel´ is daar een uitvloeisel van.
Al jarenlang bestaat het beeld dat Nederlandse criminele netwerken een belangrijke rol spelen in de internationale drugshandel en -productie. Het lijkt alsof Nederland een gunstig ‘vestigingsklimaat’ heeft voor drugscriminelen. Uit onderzoek van Tilburg University, in opdracht van het WODC, blijkt dat de werkelijkheid complexer is. De term ‘vestigingsklimaat’ veronderstelt dat er in Nederland omstandigheden zijn die het voor drugscriminelen aantrekkelijk maken om zich juist hier te vestigen. Om te bepalen welke factoren belangrijk zijn voor het vestigingsklimaat van illegale drugshandel, ontwikkelden de onderzoekers op basis van literatuuronderzoek een conceptueel model dat bestaat uit vijf elkaar beïnvloedende factoren: de achtergronden en drijfveren van individuele misdaadondernemers, de wijze waarop criminele bedrijfsprocessen kunnen worden georganiseerd, maatschappelijke factoren, de rol van de overheid en de aanwezige legale infrastructuur.
Het doel daarvan is om inzichtelijk te maken welke factoren kunnen verklaren waarom ons land is uitgegroeid tot een belangrijke draaischijf voor drughandel en, in het verlengde daarvan, drugsproductie. Deze factoren zijn in onderlinge samenhang gevisualiseerd in een conceptueel model, om daarmee voor beleidsmakers de mogelijke effecten van beoogde interventies inzichtelijk te maken. Een dergelijke onderzoeksvraag beantwoorden is vanzelfsprekend verre van eenvoudig en gaat gepaard met onzekerheden en ontbrekende informatie. Maar toch is het de auteurs gelukt een leesbaar en relevant onderzoek voor beleid en praktijk af te leveren.
Bron
Spapens, Toine & Dike van de Mheen (Juli 2022). Het vestigingsklimaat voor drugscriminaliteit in Nederland. Den Haag: Ministerie van Justitie & Veiligheid, Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, 95 pp. https://repository.wodc.nl/bitstream/handle/20.500.12832/3188/3256-vestigingsklimaat-drugscriminaliteit-nederland-volledige-tekst.pdf?sequence=1&isAllowed=y
Summary
Since the 1970s, criminals have made use of the legal trade and transport infrastructure in our country to carry out illegal activities. According to the researchers, the presence of this infrastructure is important, but not decisive, for the
developments identified and for the business climate in a broad sense. Other European countries also have, for example, large seaports and a good road network. Besides the infrastructure, the interaction between the other factors in the model is important. For example, the tolerant social climate and the drug crime policy pursued, as well as the personal choices and skills of criminal entrepreneurs, have influenced how criminal drug networks have developed. This development has had an impact on the quality of the product, which in turn determines the sales opportunities. Just as in the legal markets in which the Netherlands successfully operates, an ‘industry’ has been able to develop in drug trafficking and production. The government tries to influence these elements using repression, prevention and increasing social resilience.
The researchers conclude that there does not appear to be a climate for settlement that would induce foreign criminal groups to establish (permanently) in our country. Foreign criminals stay in the Netherlands but work together with Dutch criminal networks. Nor are there any compelling reasons for the Netherlands to play a pivotal role in the large-scale import, production, related transit, and export of narcotics. The production of synthetic drugs or cannabis and the import of cocaine can just as well be carried out from other countries. Why the Netherlands has been chosen in this case deserves further investigation.
It is a fact that combating undermining, especially drug-related crime, is a long-term process. Disrupting the business climate can be seen as handing out a thousand pinpricks. The researchers did not find any hammers with which to deal definitive blows to the business climate. A nice metaphor for tackling a persistent and serious problem currently referred to as subversive organised crime.
Afsluitend
Verdovende middelen hebben de Nederlandse onderwereld vanaf zo’n vijf decennia geleden een nieuw verdienmodel geboden, met als gevolg dat criminele drugsnetwerken zich hebben ontwikkeld die gebruikmaken van de omstandigheden en van de voorhanden zijnde legale infrastructuur. Daarbij konden zij in zekere zin profijt trekken van factoren zoals maatschappelijke tolerantie ten aanzien van verdovende middelen, alsmede het door de overheid gevoerde kansen biedende beleid, en de vertaling daarvan in de concrete aanpak van drugscriminaliteit. De in Nederland langdurig gewortelde criminele netwerken hebben hun drugsactiviteiten gaandeweg kunnen uitbreiden. In de tegenwoordige tijd is sprake van een volwassen ‘drugsindustrie’ met ervaren misdaadondernemers die over ruime (internationale) handelscontacten beschikken, uitvoerders met specifieke kwaliteiten en specialismen, en stabiele afzetmarkten. Voor de uitvoering van criminele bedrijfsprocessen maken zij inderdaad dankbaar gebruik van de mogelijkheden die bijvoorbeeld de legale infrastructuur biedt, met name op het vlak van transport en logistiek.
De zich ontwikkelende criminele netwerken hebben vanaf het begin de beschikbare infrastructuur voor de uitvoering van criminele bedrijfsprocessen gebruikt. Het feit dat deze aanwezig was, verklaart derhalve niet waarom de drugshandel en wat later de productie, zich juist in Nederland kon ontwikkelen. Die verklaring moeten we meer zoeken in de kwaliteiten van degenen die erbij betrokken waren, met inbegrip van de uitvoerders, met het gevolg dat de productkwaliteit van bijvoorbeeld Nederlandse XTC en cannabis hoog werd aangeslagen, waardoor buitenlandse kopers zich vanzelf meldden. Men had ook investeringsgeld voorhanden, de ‘Wallenpenoze’ bijvoorbeeld inkomsten uit de legale horeca, de prostitutie en het illegale gokken, en de Brabantse onderwereld uit de semilegale handel of het plegen van grootschalige vermogenscriminaliteit. Zowel de Amsterdammers als de Brabanders hadden toegang tot internationale contacten die tevens geschikt waren voor de import dan wel de afzet van verdovende middelen.
Deze ´kennisparel´ maakt daarnaast duidelijk dat, wanneer wordt uitgegaan van het concept van een vestigingsklimaat, we over veel factoren slechts beperkte kennis hebben. Het biedt wel inzicht en overzicht voor de beleidsmatige aanpak van georganiseerde misdaad. Ook bieden de uitkomsten tevens aanknopingspunten voor nadere invulling van de kennisagenda ondermijning. En daar gaan we komende jaren flink mee aan de gang om nog meer kennis voor beleid en praktijk systematisch te verzamelen om daarmee de georganiseerde misdaad in Nederland meer rationaal, ´evidence based´ en hopelijk meer effectief aan te pakken.
Tot zover maar weer, blijf gezond, optimistisch en wees vooral aardig voor elkaar. Alleen zo gaan we echt solidair met elkaar om. Tot de volgende ´kennisparel´ die over een paar dagen in jullie mailbox valt.