Inleiding en context
Beste mensen, het is vandaag alweer 20 oktober 2022. Het jaar 2022 vliegt in sneltreinvaart voorbij. Vandaag een klassiek onderwerp als ´kennisparel´: de effectiviteit van straffen om recidive te voorkomen. Maar eerst een toepasselijk liedje bij deze ´kennisparel´: https://www.youtube.com/watch?v=jAJi-W9o7uU Boekenkasten zijn ermee vol geschreven. Waar gaat het ook alweer over? Met dank aan mijn oud-collega en vriend Bert Berghuis kan dat als volgt worden samengevat. Een klassieke gedachte in het strafrecht is dat straffen er toe dienen dat men uit vrees voor bestraffing nalaat delicten te plegen (algemene afschrikking / of generale preventie) of dat opnieuw zal doen (speciale afschrikking / preventie).
Volgens de ideeën van Césare Beccaria en Jeremy Bentham in de 17e respectievelijk 18e eeuw, zou die vrees een sterker effect hebben naarmate die straf met meer zekerheid volgt, sneller wordt toegediend en passend maar voldoende zwaar van karakter is. Sindsdien heeft de afschrikkingstheorie een belangrijke plaats gekregen en behouden in het denken over het nut van straffen. Zo kreeg dit een nieuwe impuls door de economische benadering van Gary S. Becker in 1968, die er van uitgaat dat een potentiële crimineel afziet van zijn criminele daad als de te verwachten opbrengst niet opweegt tegen de te verwachten straf: https://www.jstor.org/stable/1830482 Een waarlijke klassieker.
Ook in het strafrechtelijk beleid blijkt er een groot geloof in de afschrikkende werking van bestraffing. Het ‘harder aanpakken’ lijkt een permanente reflex bij allerlei ongewenst gedrag, zoals wanneer het gaat om verkeersovertredingen (‘verkeershufters’), om agressie tegen werknemers met een publieke taak, of meer in het algemeen als favoriete repressieve benadering van criminaliteit vooral aan de rechterzijde van het politieke spectrum. Maar hoe zit het nu met het wetenschappelijk bewijs voor deze gedachte? Er lijkt een grote verwarring te bestaan: soms meent men dat strenger straffen wel degelijk helpt, anderen zien daar niets in, weer anderen denken dat een grotere pakkans wel afschrikkend werkt maar hogere straffen niet. Eerder verstuurde ik al deze twee parels waarin prima overzichten worden gegeven over de effecten van (strenger) straffen en afschrikking: nummer 47 en 271, te downloaden vanaf: https://prohic.nl/de-parels-van-jaap-de-waard/
En nu verscheen er een recent overzicht rond deze thema´s, die voor het justitiële beleid cruciaal zijn te noemen. Daarom deze ´kennisparel´, speciaal voor onze beleidsmensen die te maken hebben met de ´sanctietoepassing´. In bijgesloten ´kennisparel´ wordt een overzicht gepresenteerd over de wetenschappelijke kennis rond het concept van afschrikking, perceptie van pakkans en dreiging om in contact te komen met justitiële autoriteiten.
Bron
Gormley, J., Melissa Hamilton & Ian Belton (September 2022). The Effectiveness of Sentencing Options on Reoffending. London: The Sentencing Council for England and Wales, 80 pp. https://www.sentencingcouncil.org.uk/wp-content/uploads/Effectiveness-of-Sentencing-Options-Review-FINAL.pdf
Summary
The Sentencing Council has published a review that brings together evidence on the effectiveness of different sentencing options on reoffending. This was commissioned in response to the Council’s commitment in its Strategic Objectives 2021-2026 to “consider and collate evidence on effectiveness of sentencing” (Strategic Objectives 2021-2026) and to enable it to consider the most up-to-date evidence when developing and revising guidelines. The review covers research related to various topics, including factors associated with reoffending and desistance; the (direct and indirect) costs of different types of sentences currently available in England and Wales and how sociodemographic characteristics impact these issues. Research literature on sentencing over a period of 20 years (2002-2022) is reviewed, with a focus on the most recent evidence. The review strongly focused on literature in England and Wales, though findings from research conducted in other countries were considered to the extent they could be informative.
“A general deterrent effect would occur where a disposal makes other potential offenders less likely to offend…Despite pervasive “common sense intuitions”, the evidence for a general deterrent effect related to sentence severity is weak…We will not go as far as saying there is no possibility of a general deterrent effect linked to sentence severity…However, we will say that, based on our literature review, there is no strong evidence to support more severe sentences on the basis of their general deterrent effects. Moreover, we note that some have argued it is time to accept that sentence severity has no effect on the level of crime in society”.
The authors explain why general deterrence doesn’t work. First, a severe sentence can only have a deterrent effect if offenders know about and understand it. But most people, and particularly those likely to commit crime, have a very vague idea of how crimes are sentenced. And the small likelihood of being caught undermines any deterrent effect of sentencing. Lastly, deterrence-based policies assume that people who commit crime make at least broadly rational decisions, “giving some thought to benefits and costs”. But evidence points in the opposite direction, most crime being spontaneous, often driven by temper, mental health issues, drink or drugs. Those who commit crime don’t think rationally about the exact sentence they would get where they convicted – they are caught up in the moment.
The report suggests most prison sentences regardless of length are not effective in reducing offending, whether via deterrence or rehabilitation. It points out that the caution (used by police out of court) is the cheapest and most successful disposal in terms of reducing repeat crime. What can the Sentencing Council do with this dynamite report? If its findings informed sentencing, we would have a completely different regime and halve the number of people in prison. But the Sentencing Council has no control over primary legislation. They can only develop guidelines for the legislation parliament has passed. They could though preface each guideline with a short explanation of what makes sentencing effective; and lobby the government to pass more effective criminal laws.
We all want to reduce crime and for criminal sentencing to play a part in achieving that. This report reflects the best evidence as to what might or might not work. And it’s not more prison. Prison is a dead end.
Afsluitend
Alweer een mooie bijdrage met implicaties voor het strafrechtelijk beleid in Nederland. Werken zwaardere straffen eigenlijk wel, bestaat er zoiets als afschrikking, hoe kun je percepties van pakkans ophogen, wat kunnen we leren van interviews met daders, is het justitiële systeem wel adequaat om strafdreiging te bevorderen? Allemaal basisvragen waar de huidige beschikbare kennis deels antwoord op kan geven. In veel staten van de USA en in het VK heeft men de roep om zwaardere straffen beantwoord met het echt ook toedelen van dergelijke straffen. Het niveau van insluiting is daarmee dramatisch gestegen, evenals de kosten daarvan. Er is sprake van een ´prison industry´.
Op basis van een fors aantal studies kan gesteld worden dat verhoging van de strafdreiging (veelal gevangenisstraf) in den brede geen of slechts een zwak effect zal sorteren. Meer toegespitste inspanningen, gericht op specifieke delicten en doelgroepen, kunnen echter wel degelijk bijdragen aan afschrikking. Dan zal de subjectieve strafkans het gedrag kunnen beïnvloeden, met name als de strafdreiging zich opdringt aan de potentiële pleger door de combinatie van een gerede kans op snelle, zekere en serieuze negatieve consequenties die kunnen worden toegepast bij het plegen van delicten.
In ons land is dat nauwelijks gebeurd, evenals in andere landen zoals Duistland en Canada. Treffend is dat onze straftoemeting betrekkelijk constant is in ons land, en alleen op onderdelen wijziging vertoont om mee te lopen met de veranderingen in de maatschappelijk denken (seksuele delicten, mensenhandel, ‘zinloos geweld’, geweld tegen publieke functionarissen en geweld achter de voordeur). Het is dan ook vermeldenswaardig dat een strenger strafklimaat niet een gunstiger effect heeft op het criminaliteitsniveau dan een meer gematigd klimaat. In de gehele Westerse wereld is de criminaliteit (even) sterk gedaald. In ons land is sprake van een gematigd strafklimaat: er worden niet zozeer mínder vrijheidsstraffen uitgedeeld als wel dat die van relatief korte duur zijn. Hierin zijn we niet uniek – we delen dit met landen als Noorwegen, Denemarken en Zweden. Dat lijkt niet toevallig, want we staan cultureel het dichtst bij deze landen. Naast aspecten als betrekkelijk geringe machtsverschillen (die we met meer Westerse landen delen) is het bijzondere de ‘zorgzame cultuur’ die zich uit in een verzorgingsstaat, en waarin criminaliteit minder alleen als een veiligheidskwestie wordt gezien maar ook als een sociale kwestie waarin hulp en zorg een belangrijke component zijn. Hiermee is het gematigd strafklimaat in Nederland een onderdeel van een bredere cultuur, die maakt dat we behoren (met onze Scandinavische familie) tot de landen met de grootste welvaart en geluk.