Inleiding en context

Goede morgen allemaal op deze dinsdag 1 november 2022. Het einde van het jaar is in zicht. Het jaar 2023 staat voor de deur. Ik begin met een nummer van de Dead Kennedys vanwege het overlijden twee dagen geleden van de drummer daarvan: https://edition.cnn.com/2022/10/30/entertainment/dh-peligro-dead-kennedys-dead-trnd/index.html Deze song is nog steeds relevant, zeker wanneer we naar de huidige ellende in de Oekraïne kijken: https://www.youtube.com/watch?v=sgpa7wEAz7I Maar goed nu naar de ´kennisparel´ van vandaag. Die betreft een evaluatie van een project om cyberstalking in relatie tot huiselijk geweld tegen te gaan.

Cyberstalking is het herhaaldelijk lastigvallen of bedreigen van een individu op het internet of andere elektronische communicatiemiddelen. Cyberstalking is niet hetzelfde als iemand stalken in het dagelijkse leven. Het is wel mogelijk dat de twee soms samen voorkomen in eenzelfde zaak. Cyberstalkers maken gebruik van internet en andere multimedia apparaten (bijvoorbeeld computers, mobiele telefoons, I-Pads) om een ​​andere persoon te volgen of lastig te vallen op een bedreigende of intimiderende manier. Het is één van de meest prominente vormen van online slachtofferschap. Het is vooral problematisch onder adolescenten en jongvolwassenen en beïnvloedt hun kwaliteit van persoonlijke relaties en de verwachtingen van wat acceptabel is in deze relaties. Cyberstalkers verzamelen persoonlijke informatie om een ​​slachtoffer lastig te vallen of sturen voortdurend ongewenste e-mails of sms-berichten. Deze daders kunnen bijvoorbeeld sociale media of e-mailaccounts hacken om zich voor te doen als hun slachtoffers. Ook worden huishoudens met afluisterapparatuur, camera’s of spyware in de gaten gehouden.

Het internet stelt cyberstalkers ook in staat om vrijwillig of onvrijwillig verbonden te blijven met slachtoffers nadat relaties zijn beëindigd. Wanneer ex-partners online “vrienden” blijven met hun ex kunnen ze nog steeds het gedrag en de levenswandel blijven volgen. Deze controle wordt ook wel “creeping” of “Facebook-stalking” genoemd. Ook via het gebruik van legitieme professionele sites, zoals LinkedIn is het mogelijk om iemands doen en laten, bijvoorbeeld de fysieke locatie te volgen. Er zijn meerdere websites die het mogelijk maken om het huisadres van een persoon en de daaraan gekoppelde familieleden te traceren.

In Engeland en Wales proberen politiediensten de aanpak van (cyber)stalking te verbeteren. In een politieregio werd een project ontwikkeld om de identificatie, het onderzoek en het slachtoffertraject voor cyberstalking-delicten in huiselijke kring te verbeteren. Het project omvat een gespecialiseerd onderzoeksteam samen met een toegewijde lokale onafhankelijke adviseur voor het tegengaan van huiselijk geweld. Bijgesloten ´kennisparel´ is gebaseerd op het evaluatieonderzoek dat is uitgevoerd tijdens de beoordeling van het project. Het blijkt dat hierdoor een hoge mate van betrokkenheid is van slachtoffers en een succespercentage van 100% bij het verkrijgen van straatverboden. Deze bevindingen benadrukken de waardevolle rol van gespecialiseerde politieteams met geïntegreerde, onafhankelijke ondersteuning van slachtoffers en suggereren dat de hulp aan slachtoffers kan worden verbeterd door samenwerkingsprojecten tussen de politie en gespecialiseerde organisaties. Om van te leren binnen de Nederlandse context.

Bron

Taylor-Dunn, Holly & Rosie Erol (October 2022). Improving the ‘victim journey’ when reporting domestic abuse cyberstalking to the police : A pilot project evaluation. Criminology en Criminal Justice, 8 October, pp. 1-22. https://journals.sagepub.com/doi/10.1177/17488958221129436

Summary

Criminal justice responses to stalking in England and Wales have come under increased scrutiny following the Joint Criminal Justice Inspectorate report in 2017. In response, police forces throughout England and Wales attempted to improve their handling of stalking. In one UK police force, a project was developed to improve the identification, investigation and victim journey for domestic abuse cyberstalking offences. The project included a specialist investigation team along with a dedicated and co-located Independent Domestic Violence Advisor. This article draws on research conducted during the evaluation of the project and will evidence high levels of victim engagement, positive reports from victims and a 100% success rate in obtaining restraining orders. These findings highlight the valuable role of specialist teams with integrated, independent support for victims and suggest that the victim journey can be improved through collaborative projects between the police and specialist organisations.

This article has considered a previously unexplored aspect of the literature in relation to improving the police response to victims of domestic abuse cyberstalking. As has been shown, the creation of a specialist team with a co-located IDVA can improve the victim journey through the CJS; as evidenced through high levels of victim engagement, a 100% success rate regarding restraining orders and positive reports from victims. Importantly, the article has used the framework of RE to help understand what it was about the specialist team and the IDVA that may have contributed to these outcomes. Analysis of interviews with the project team and victim/survivors suggests the mechanisms of ‘integrated, independent support’ and ‘supportive approach to safety’ were key in helping victims to remain engaged and feel they were being taken seriously. Furthermore, the research identified two key contextual factors that may have facilitated the mechanisms – that of a supportive, collegiate environment and the existence of effective multi-agency partnerships in the study area – both of which helped the project team to support victims effectively. This article adds to the limited evidence base regarding the value of co-located IDVAs in statutory settings and suggests many of the advantages cited in previous studies; particularly regarding the speed with which victims can access support and an improved understanding of domestic abuse.

The findings of this research therefore suggest there is potential to address the poor experiences often cited by victims when reporting to the police, and that this can be achieved through establishing specialist teams in collaboration with specialist services, which in turn, may serve to improve women’s confidence in the police.

Afsluitend

Uit de CBS Prevalentiemonitor huiselijk geweld en seksueel geweld 2020: https://www.cbs.nl/nl-nl/publicatie/2020/51/prevalentiemonitor-huiselijk-geweld-en-seksueel-geweld-2020- blijkt dat twee procent van de bevolking van 16 jaar en ouder met een ex-partner (190 duizend personen) aangaf in de afgelopen 12 maanden slachtoffer te zijn geweest van stalking door een ex-partner. Vrouwen hebben hier vaker mee te maken dan mannen, en jongeren vaker dan ouderen. Vooral jonge vrouwen zijn naar verhouding vaak slachtoffer (10 procent van de 16- tot 18-jarige vrouwen). Voor meer dan de helft van de slachtoffers heeft de stalking gevolgen gehad. Het vaakst gaat het om psychische problemen (bijna 40 procent). Het stalken vindt vaak plaats in de vorm van het regelmatig ontvangen van berichtjes en mailtjes (1,5 procent) en telefoontjes (1,3 procent) van de ex-partner.

Volgens onderstaande grafiek kan geconcludeerd worden dat stalken via het cyberdomein ook in Nederland als problematisch is te beoordelen (sturen van e-mails, bellen, en spioneren via technologische middelen). Daarnaast berekende het WODC dat het aantal registraties van online bedreiging bij de politie is aan de hand van textmining van politieregistraties geschat wordt op bijna 117.000 in 2016. Dit is 3% van het totale aantal registraties. De omvang van online smaad is geschat op ruim 103.000 registraties (bijna 3%) en van online stalking op bijna 66.000 registraties (bijna 2%): https://repository.wodc.nl/bitstream/handle/20.500.12832/253/Cahier_2020_15_2921ab_Volledige_tekst_tcm28-462221.pdf?sequence=2&isAllowed=y. Kortom reden genoeg om het cyberstalken serieus aan te pakken, bijgevoegde ´kennisparel´ geeft daar onder meer aanzetten toe.