Inleiding en context
Ik wens jullie een prettige dag toe op deze woensdag 9 november 2022. Ik vertrek aan het einde van de ochtend richting Amsterdam om daar het dertig jarig bestaan van het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR): https://nscr.nl/ te vieren met een mooie bijeenkomst. Het NSCR doet fundamenteel wetenschappelijk onderzoek naar criminaliteit en rechtshandhaving op het snijvlak van theorie, beleid en praktijk. Het NSCR is in 1992 opgericht op instigatie van het ministerie van Justitie in samenwerking met de Leidse Universiteit (UL) en NWO. Doel van de oprichting was om in Nederland een onafhankelijk onderzoeksinstituut te hebben op het gebied van criminaliteit en rechtshandhaving – los van het grote, interne, meer beleids- en korte termijn gerichte onderzoeksinstituut WODC (Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatie Centrum) – dat zich zou richten op multidisciplinaire bestudering van fundamentele lange termijn vragen op het gebied van criminaliteit en rechtshandhaving. Dat is in die dertig jaar allemaal prima gelukt, gefeliciteerd NSCR! Hierbij een korte verjaardagsong: https://www.youtube.com/watch?v=Dfc-Yn43Qeg
Maar nu naar de ´kennisparel´ van vandaag. Toevallig heeft daar één van de medewerkers van het NSCR aan mee gewerkt, Peter van der Laan. Het betreft een zeer recent uitgebracht systematisch overzicht over de effecten van deelname aan sport op het voorkomen van criminaliteit en / of recidive. Een criminaliteitspreventieve maatregel dus gericht op (potentiële) daders. Specifieke sportprogramma’s gericht op een positieve ontwikkeling van jongeren en het voorkomen van criminaliteit worden vaak uitgevoerd, ook in Nederland. Ze worden vooral gebruikt in de context van preventieprogramma’s tegen jeugdcriminaliteit aangezien ze een belangrijk onderdeel vormen in het leven van jongeren en een grote aantrekkingskracht hebben op die jongeren. Ook zijn sportprogramma’s vaak relatief goedkoop en eenvoudig uit te voeren en daardoor breed toegankelijk. Bovendien heeft onderzoek naar criminele loopbanen aangetoond dat er een toename is van delinquent en antisociaal gedrag tijdens de adolescentie. Dat onderstreept extra het belang van preventie tijdens deze levensfase.
Vandaag dus een ´kennisparel´ waarin een oordeel wordt gegeven over de effectiviteit van sportdeelname op preventie en terugdringen van recidive. Op basis van 29 kwalitatief goede studies wordt daar een uitspraak over gedaan. Van deze 29 studies zijn er 20 geïncludeerd in de meta-analyse. In het kader van de aanpak van jeugdcriminaliteit en het introduceren van positieve rolmodellen binnen de sportwereld kan daar ook van geleerd worden binnen de Nederlandse situatie. We zien deze aanpak ook om jongeren te weerhouden om in de ´logistiek van de georganiseerde misdaad´ terecht te komen. Wat kunnen we leren van deze bijgesloten ´kennisparel´?
Bron
Sluys, M.E. van der, J. Zijlmans, J.C.F. Ket, R. Marhe, A. Popma, E.J.A. Scherder & P. H. van der Laan (November 2022). The efficacy of physical activity interventions in reducing antisocial behaviour: A meta-analytic review. Journal of Experimental Criminology, 7 November, pp. 1-27. https://link.springer.com/article/10.1007/s11292-022-09536-8
Summary
This systematic review and meta-analysis examines the efficacy of physical activity interventions in the reduction of antisocial behaviour in children and adults. Several possible moderators, including study design, sample characteristics (age, proportion male, and sample type), control group, and outcome characteristics (type of activity, duration, frequency), were also investigated. A literature search was performed in the following databases: PubMed, Ebsco/SportDiscus, Ebsco/APA PsycINFO, Ebsco/ERIC, Ebsco/Criminal Justice Abstracts, Embase.com, and Clarivate Analytics/Web of Science Core Collection from inception to June 2021.
Studies were eligible if they reviewed the effect of chronic physical activity interventions on antisocial behaviour compared to wait-list, no-exercise, or attention control samples. The following studies were excluded: animal studies, studies reporting on acute exercise, studies including yoga or mindfulness as the sole measure of physical activity, and studies including substance (ab)use and/or smoking as the only outcome measure. A random effects model was used to calculate pooled effect sizes. The risk of bias was assessed using the Cochrane risk-of-bias tool.
The search yielded 29 studies, of which 20 were included in the meta-analysis. Results indicate a significant small-to-medium effect (g = − 0.26) with a 95% confidence interval ranging from − 0.48 to − 0.04 in favour of physical activity interventions. Significant moderators included type of control group, type of physical activity, and type of antisocial behaviour, with larger effect sizes for comparisons with inactive control groups (g = − 0.31), interventions containing walking, jogging, or running as the main type of physical activity (g = − 0.87), and anger/hostility as an antisocial outcome measure (g = − 0.42).
Physical activity interventions may be a promising way to reduce antisocial behaviour in children and adults. However, due to the overall high risk of bias in the included studies, more sound evaluation research is needed to better understand the functioning and to improve the possible implementation of physical activity interventions. To summarize, these results demonstrate a negative effect size in favour of physical activity interventions in the reduction of several types of antisocial behaviour. As physical activity is inexpensive and easy to administer, it may serve as a cost-effective treatment to improve multiple antisocial behaviours. However, due to the overall high risk of bias in the included studies and the level of variation in estimated future treatment effects, more sound evaluation research is needed to better understand the functioning and to improve the possible implementation of physical activity interventions. Future studies should differentiate between the types of the control group, types of physical activity, and underlying causes of antisocial behaviour, as these may significantly affect treatment outcome.
Afsluitend
Ondanks beperkingen, die voornamelijk te wijten zijn aan een te beperkt aantal degelijke primaire onderzoeken en de bijbehorende risico’s van een zekere bias, suggereren bijgesloten bevindingen dat sportprogramma’s criminaliteit en delinquentie kunnen voorkomen en recidive kunnen verminderen. De programma’s lieten ook significante effecten zien op indirecte of mediërende psychologische factoren die ten grondslag liggen aan delinquentie, zoals psychisch welbevinden.
Meer goed gecontroleerde studies zijn nodig om te bepalen welke contextfactoren onderliggende mechanismen beïnvloeden en hoe deze kunnen worden bevorderd. Toekomstig onderzoek moet zich richten op aspecten van leeftijdsgenoten en coaches op het programma, het type sport, de implementatie ervan en mogelijke genderverschillen. Bovendien moeten evaluaties gebaseerd zijn op betere wetenschappelijke designs om de validiteit van de resultaten te versterken. Maar toch, weer een hoopgevende uitkomst dat ook (tertiair) dadergerichte preventie blijkt te werken. En dat is goed nieuws voor zowel daders, slachtoffers en de instanties die daar dagelijks bij betrokken zijn. Om kennis van te nemen en vooral om van te leren.