Inleiding en context

Goede morgen op deze dinsdag 15 november 2022. Ik stap vanochtend vroeg op de trein richting Vlissingen om de komende twee dagen met collega´s van het Strategisch Kenniscentrum Ondermijnende Georganiseerde Criminaliteit (SKC) te werken aan het vullen van de Kennisbank Wetenschappelijke Inzichten Georganiseerde Ondermijnende Criminaliteit. Om de wetenschappelijke literatuur toegankelijk te maken wordt een Kennisbank opgezet zowel ter ondersteuning van onderzoekers van het SKC en voor een breed publiek. Ik zal daar binnenkort nog verder op ingaan.

Maar nu naar de ´kennisparel´ van vandaag. Dat is dus zo´n onderzoek dat wordt opgenomen in de hierboven beschreven kennisbank. De laatste jaren speelt de bestuurlijke aanpak een steeds grotere rol bij de bestrijding van drugscriminaliteit. Een van de belangrijkste instrumenten binnen deze aanpak is de bevoegdheid van de burgemeester om een last onder bestuursdwang op te leggen op grond van artikel 13b Opiumwet (Wet Damocles). Deze bevoegdheid maakt het onder meer mogelijk om woningen en lokalen te sluiten als vanuit het pand drugs worden verkocht of hennep wordt geteeld. De burgemeester onderbouwt zijn sluitingsbesluit veelal met de informatie die is aangeleverd door de politie middels een bestuurlijke rapportage. Dat is een rapport opgesteld door de politie naar aanleiding van een (opsporing) onderzoek of een geconstateerd feit. Met een bestuurlijke rapportage wordt het lokaal bestuur in de gelegenheid gesteld om bestuurlijk op te treden tegen een strafbaar feit. Bijgesloten ´kennisparel´ richt zich op het succesvol opstellen, aanbieden en opvolgen van bestuurlijke rapportages ten behoeve van de bestuurlijke aanpak van drugscriminaliteit (middels de inzet van artikel 13b Opiumwet).

Bron

Bruin, L.M., R. Mennes, J.A. de Muijnck & M. Vols (november 2022). Bestuurlijke rapportage bij sluiting van drugspanden: Onderzoek naar het succesvol opstellen, aanbieden en opvolgen van bestuurlijke rapportages in artikel 13b Opiumwet-zaken. Den Haag: Politie & Wetenschap, 94 pp. https://www.politieenwetenschap.nl/publicatie/politiekunde/2022/bestuurlijke-rapportage-bij-sluitingen-van-drugspanden-383

Summary

Administrative reports can be drawn up, offered and followed up better and faster in cases concerning closures of drug premises. This emerges from research published today by the University of Groningen and Research Bureau Breuer&Intraval commissioned by the Police and Science Research Programme. For a number of years, the mayor can take administrative action against drug trafficking and hemp cultivation in homes and other premises. The mayor is informed of such drug activities by the police through an administrative report. These reports include information on the drug activity found, the location and the persons involved. Information sharing from the police to municipalities still leaves much to be desired. Therefore, the researchers make recommendations to improve the quality of administrative reports and shorten the process around drafting, offering and following up.

One of the main instruments within the administrative approach to drug crime is the mayor’s power to impose an order under administrative coercion if there is drug trafficking or hemp cultivation in a home or other premises (Section 13b Opium Act). In practice, applying this power results in the closure of the home or premises, the imposition of an order under penalty or the issuing of a warning. As the administrative report serves as the basis for the mayor’s decision and as evidence within any court case, these reports play an important role within the administrative approach. Both the quality of content and the way and speed in which the reports are prepared, offered and followed up could be improved. In addition, it is unclear what a mayor needs from the police to make a legally ‘tenable’ decision under section 13b Opium Act. By means of interviews with experts and stakeholders (municipal officials and police officers), a qualitative analysis of case law and administrative reports, and a quantitative analysis of the time lapse between the detection of the offence and the closure of the premises, the researchers investigated how administrative reports could be drawn up, offered and followed up more successfully.

The researchers recommend developing a national uniform checklist, linking up with the judicial assessment framework of Section 13b Opium Act decisions. The report shows which parts the checklist should consist of and why. An administrative report should show whether the mayor is authorised to act under section 13b Opium Act (is there drug trafficking) and whether the measure is necessary (information on the type of drugs, any objects found and incoming (nuisance) reports) and proportionate. For example, the presence of minor children and the living situation is relevant.

The study shows that there is an average of 20 days between finding the offence and making or receiving the administrative report. The researchers suggest that police officers first prepare a short preliminary notice and share it with the municipality immediately after the search. This will allow the mayor to send an intention to act to those affected earlier and thus speed up the process of decision-making without expecting the police to deliver the final administrative report in a shorter period of time.

Other recommendations are to focus on improving cooperation and communication between police and municipality and to increase administrative law knowledge among police officers. Finally, the researchers recommend continuing to adapt the content of administrative reports to developments in case law on the application of section 13b Opium Act. The researchers are currently working on the first two recommendations: developing a checklist for drafting administrative reports and introducing advance notice.

Afsluitend

De bestuurlijke aanpak van drugscriminaliteit laat op sommige aspecten dus nog te wensen over, maar de wil om de aanpak te verbeteren is bij alle betrokkenen aanwezig. Wanneer in de interviews gevraagd wordt naar manieren waarop de bestuurlijke aanpak – en dan vooral de rol die de bestuurlijke rapportage daarin speelt – kan worden verbeterd, hebben de meeste betrokkenen voldoende ideeën. Deze ideeën hebben vrijwel allemaal betrekking op het verbeteren van de samenwerking tussen de gemeente en politie.

Een goede communicatie (‘korte lijnen’) lijkt de sleutel tot een beter en vaak ook sneller resultaat. Het succes van de bestuurlijke aanpak is op dit moment vooral afhankelijk van enkele pioniers die aan beide zijden de kar trekken, maar zou in de toekomst moeten kunnen rekenen op een systematisch inbedding in zowel de politie- als de gemeentelijke organisatie. De resultaten van het onderzoek wijzen erop dat systematische inbedding van het handhavingstraject –  zowel bij de gemeente als de politie  – een absolute voorwaarde is om de bestuurlijke aanpak in de toekomst verder te brengen.