Inleiding en context
Beste ontvangers en hopelijk ook lezers van de ´kennisparels´, het is vandaag vrijdag 27 januari 2023. Toch maar een ´extra editie´ van de ´kennisparel die normaal op maandag, dinsdag en donderdag in jullie mailbox valt. Dat komt omdat ik het een belangrijk onderwerp vind. Vandaag als ´kennisparel´ een systematische beoordeling over de effectiviteit van preventieve instrumenten toegepast op het voorkomen van georganiseerde criminaliteit. Dit onderzoek is uitgevoerd in het kader van de Kennisagenda Ondermijning (KO) van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Voor een beschrijving van die agenda en de afgesloten en lopende onderzoeken uitgevoerd in het kader van die KO, zie: https://www.wodc.nl/onderzoek-in-uitvoering/kennisagenda-ondermijning
Het hoofddoel van de KO is het verzamelen en creëren van kennis die de aanpak en bestrijding van georganiseerde criminaliteit moet verbeteren. Daarbij ligt de focus onder meer op drugsproductie/-handel en gerelateerde verschijnselen, criminele geldstromen en de aanpak daarvan. Nu de overheid sterker inzet op de bestrijding van georganiseerde criminaliteit is een goed inzicht in de aard, omvang en ernst ervan en inzicht in wat werkt en niet werkt meer dan ooit van belang. Daarbij gaat het ook om de effecten van preventieve interventies. Het bijgesloten literatuuronderzoek is gedaan om meer inzicht daarin te geven.
Bron
Pardal, Mafalda, Lana Eekelschot, Stijn Hoorens & Emma-Louise Blondes (januari 2023). Inzichten in de effectiviteit van preventieve instrumenten in de strijd tegen georganiseerde criminaliteit. Santa Monica, California en Cambridge, United Kingdom: Rand Corporation, 112 pp. https://repository.wodc.nl/handle/20.500.12832/3241
Summary
The Ministry of Justice and Security is highly committed to fighting organised crime and is therefore keen to understand what works and what does not. Therefore, RAND Europe, commissioned by the WODC, investigated the effects of preventive instruments. Unfortunately, existing domestic and foreign studies in this field are of insufficient number and quality. More and better research is needed to determine whether and how preventive instruments are a good tool in the fight against organised crime.
This report presents a study commissioned by the Scientific Research and Documentation Centre (WODC) on the effectiveness of preventive instruments in tackling organised crime. The findings offer insight into the types of instruments evaluated and their characteristics. In addition, the report contains an analysis of the available evidence for the effects of these instruments and the robustness of the evaluative design of the reviewed studies. The report is of particular interest to policymakers and professionals in organised crime and crime prevention more broadly.
There are different types of preventive instruments to fight organised crime. Some instruments seek to influence the financial capacity of (potential) offenders. These include confiscating assets and/or other property and restricting access to certain products (such as chemicals needed to produce drugs). Other instruments focus more on restricting actions and/or freedom of movement of individuals (e.g. by denying or revoking licences and criminalising the gathering of motorbike gangs). Tools are also used to increase the resilience of (potential) victims, such as education and awareness projects.
The researchers reviewed 18 studies analysing the effectiveness of 81 preventive instruments. They identify several obstacles to making concrete statements about the effectiveness of instruments based on these studies: the sometimes vague definition of organised crime, the lack of baseline data for impact research and an over-reliance on flawed indicators. According to the researchers, strong(er) research designs and methodologies are needed to improve the knowledge base and develop more effective organised crime prevention strategies.
However, the lack of evidence on the effectiveness of preventive instruments need not detract from the role they can play in fighting organised crime. In recent decades, preventive policies have been part of a broader strategy for tackling organised crime. This was also true in the Netherlands, where legislative and policy efforts have focused on addressing the opportunity structures for criminal activity.
Afsluitend
Een prima rapport, maar de uiteindelijke resultaten van al dat onderzoekwerk zijn enigszins teleurstellend. Opgemerkt kan worden dat de waargenomen belemmeringen niet uniek zijn voor de evaluatie van de preventie van georganiseerde criminaliteit. Ook op het terrein van de preventie van bijvoorbeeld fraude is dit een gegeven. Misschien kan lering worden getrokken uit benaderingen op andere gebieden van criminaliteitspreventie. In het algemeen lijken meer inspanningen nodig om de rol en de effecten van specifieke instrumenten beter te begrijpen en een duidelijker beeld te schetsen van de impact van preventie op georganiseerde criminaliteit.
De onderzoekers van RAND Europe kunnen dus geen ferme uitspraken doen over de effectiviteit van de beoordeelde 18 studies. Het kostte de onderzoekers veel moeite om die 18 studies sowieso te verzamelen. Ik heb het van dichtbij meegemaakt want ik zat in de begeleidingscommissie van het onderzoek. Een paar jaar geleden heb ik zelf ook getracht om een deel van de onderzoekvragen te beantwoorden waarop de auteurs van bijgesloten ´kennisparel´ antwoord proberen te geven: https://www.researchgate.net/publication/338999955_Preventieve_en_bestuurlijke_aanpak_van_georganiseerde_criminaliteit_in_Nederland_Een_multidimensionale_aanpak Dat bleek toen ook lastig te zijn. Mijn hoop was dat deze nieuwe poging meer zou opleveren. Dat is slechts ten dele gelukt, wat er niet is kun je ook niet beoordelen, zo simpel is het in feite. Toch biedt het onderzoek naar mijn mening een goede basis om het onderwerp preventie van georganiseerde criminaliteit verder te krijgen. Eén ding is dan wel overduidelijk, er is meer dan ooit behoefte aan het investeren in evaluaties van het beleid, in alle vormen en methodieken. Want ook hier geldt: ´no innovation without evaluation´.