Inleiding en context
Goede morgen beste mensen, het is vandaag maandag 13 november 2023. Ik hoop dat jullie een relaxed weekeinde hebben gehad. Ik begin met een vlot liedje (bedankt Henk) om de week op te starten: https://www.youtube.com/watch?v=t-QrCD2NzgQ Maar nu naar de ´kennisparel´ van vandaag. Dat is eigenlijk een hele ketting met pareltjes. Het betreft namelijk een themanummer van het tijdschrift Justitiële Verkenningen (JV)waarin negen afzonderlijke bijdragen vijftig jaar onderzoek, kennis, inzicht én impact beschrijven. Het nummer is geheel gewijd aan het gouden jubileum van het WODC. Zo’n jubileum is een bijzonder moment om bij stil te staan en op te reflecteren. Dit themanummer is opgebouwd rond de ontwikkeling van kennisgebieden waarin het WODC een rol speelde en nog steeds speelt.
Trouwens het WODC wil zich herpositioneren en heet voortaan ‘Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum, Kennisinstituut voor de rechtsstaat’. Dit speciale JV-nummer is op 9 november jl. uitgedeeld tijdens het jubileumcongres vijftig jaar WODC, evenals de bundel van ondergetekende over het laten landen van kennis op het terrein van criminaliteit en rechtshandhaving: https://www.researchgate.net/publication/375462241_Het_’laten_landen’_van_kennis_op_het_terrein_van_criminaliteit_en_rechtshandhaving_Een_selectie_van_verschenen_kennisparels_tussen_februari_2020_en_augustus_2023
De bijdragen in dit themanummer bieden inzicht in hoe de kennisgebieden die worden behandeld zich hebben ontwikkeld en wat de rol van het WODC daarin is geweest. Het WODC is niet het enige instituut dat aandacht besteedt aan deze kennisgebieden. Maar het kan natuurlijk niet anders dan dat het WODC een centrale plaats inneemt in een themanummer over vijftig jaar WODC. De hoop is dat jonge onderzoekers en andere geïnteresseerden de bijdragen uit deze uitgave van JV gebruiken om zich te verdiepen in de ontwikkeling van de kennisgebieden die worden behandeld en daarnaast dat de artikelen gevestigde onderzoekers aanzetten tot reflectie. Uiteraard is het ook mooi als mensen die al langer meelopen de bijdragen simpelweg gebruiken om met een nostalgisch gevoel terug te blikken.
Bron
Zebregs, Simon (Redactie) (november 2023). Het WODC en vijftig jaar onderzoek. Justitiële Verkenningen, 49e jrg., no. 3, november, 174 pp. https://repository.wodc.nl/handle/20.500.12832/3310
Summary
This special issue opens with a contribution from former WODC director Jan van Dijk about fifty years of victimology. He describes how victimology has developed as an independent discipline and how the Netherlands has played a pioneering role, partly thanks to the WODC. This development is intertwined with the emergence of a social movement to do more for victims of crime. Monika Smit discusses forty years of research into unaccompanied minors in the Netherlands. She does this based on various themes that have played a role in this research. For example, she discusses the reasons for young people to come to the Netherlands, the asylum policy and the asylum procedure, the reception and guidance of young people and the disappearance of young people from reception. Based on this, Smit concludes that knowledge about single refugees has increased significantly but that there is still much we do not know. She raises numerous questions that deserve attention in future research.
The following two contributions are closely related in topic. The first is a contribution by Catrien Bijleveld about empirical-legal research. She explains the difference between empirical-legal research and classical legal research, which focuses, among other things, on the law system. Empirical-legal research focuses on what law does in practice and uses empirical data to answer this question. Bijleveld discusses examples from the three major legal areas (criminal law, administrative law and private law) and shows what insights empirical-legal research has yielded. Finally, she looks to the future, for which she expects an important role in empirical-legal research. Following is a contribution from Gert Jan Veerman about a specific form of empirical-legal research: legislative research. Veerman views law as the legal vehicle of government policy and, therefore, sees legislative research as a form of policy research. He shows that the WODC has researched this area, especially in law evaluations. Based on two meta-analyses, which were carried out based on legal evaluations, Veerman discusses factors that are important for achieving the goals underlying legislation. However, he has the impression that the insights from legislative research are used only to a limited extent by the Ministry of Justice and Security.
Edward Kleemans discusses organized crime and investigative methods in the Netherlands in his contribution. He outlines the important developments that have occurred within this research area. The Netherlands, together with Italy, is internationally seen as a key player in researching organized crime. Kleemans says this is because there is a serious crime problem in the Netherlands and Italy. The police and the judiciary are conducting investigations into this, and there is a fruitful collaboration between scientists, the police, and the judiciary. The latter is partly thanks to the WODC. Initially, the image of organized crime in the Netherlands was determined by the situation in Italy. An important outcome of the scientific research into this phenomenon is that it has shown that the situation in the Netherlands is essentially different. In the Netherlands, there are fewer hierarchical organizations and more criminal networks.
Based on three phases, Katy de Kogel describes the turbulent development of biocriminology in the Netherlands, which she labels as controversy, revival and integration. The WODC played a role in all three phases to a greater or lesser extent. The controversy started with proposals from Wouter Buikhuisen, who was also the first director of the WODC. In the new millennium, biocriminological research has flourished and the WODC, under the leadership of the then-director Frans Leeuw, played a driving force by setting up various partnerships and conducting research itself. Biocriminological research has now acquired its place and is trying to integrate the knowledge that this type of research provides into practice. In the next contribution, Peter van der Laan discusses the results of fifty years of research into juvenile crime. He will discuss, among other things, the additional value of self-reporting compared to research into registered juvenile crime. With this combination of methods, the research has ensured that we now know more about the prevalence, development, nature and severity of crimes committed, offender characteristics and the approach to youth crime.
The last area of knowledge in which a contribution has been included is recidivism research. Gijs Weijters describes the history of recidivism research that took off in the Netherlands with the start of the Recidivism Monitor at the WODC in the late 1990s. In this monitor, the WODC describes the recidivism of several regular offender groups every two years. The Recidivism Monitor is an example of descriptive research, but recidivism is also used in the Netherlands in evaluation research. Weijters discusses illustrative and evaluation research examples and concludes with a reflection on the future. As mentioned, this special issue concludes with a look at the future: a contribution from the current WODC director Gerty Lensvelt-Mulders. She highlights the developments the WODC wants to make in the next ten years.
Afsluitend
Het is mooi dat in Nederland een onafhankelijk wetenschappelijke organisatie als het WODC bestaat en nog wel binnen het ministerie van Justitie & Veiligheid. Dat is uniek in de wereld. Zeker voor wat betreft de duur van dat bestaan, al vijftig jaar. Er is daadwerkelijk sprake van een duurzame investering in onderzoek op het brede justitieterrein. Het is ook goed voor de ´checks and balances´ binnen het gevoerde justitiebeleid. Wetenschappelijk gefundeerde kritiek op, maar ook positieve bevestiging van het beleid is altijd leerzaam. Het biedt de beleidsmensen en beslissers werkzaam op het ministerie van Justitie & Veiligheid inderdaad brandstof voor rationele beslissingen. Het is mooi dat Nederland deze lange traditie in ere houdt. Het is te hopen dat die traditie nog jaren lang wordt voortgezet. Want we weten het allemaal: kennis is macht.