Inleiding en context

Goede morgen beste ontvangers van de ´kennisparels´, het is vandaag woensdag 6 december 2023. Vandaag als ´kennisparel´ een vergelijkende studie naar prestatie indicatoren die gebruikt worden voor het meten van activiteiten en van de resultaten / effectiviteit van politiewerk. De politie wordt gefinancierd met publiek geld. Daarom moet ze, net als andere publieke organisaties, verantwoording kunnen afleggen over de uitgevoerde taken. Maar wat wordt onder politieprestaties verstaan: zijn dat vooral criminaliteitscijfers en het aantal afgeronde opsporingsonderzoeken of vallen ervaringen van burgers met de politie daar ook onder? Een inventarisatie van prestatiemetingen bij 10 politiejurisdicties (Australië, Canada, Engeland en Wales, Finland, Israël, Nieuw-Zeeland, Noordrijn-Westfalen, Zweden, Nederland, Verenigde Staten (Seattle)) geeft verschillende aanknopingspunten om het meten van politieprestaties in Nederland te verbeteren. Voordat deze kunnen worden toegepast, is er eerst duidelijkheid nodig over het doel en het niveau van de politie-prestatiemetingen. Dat blijkt uit bijgesloten ´kennisparel´ uitgevoerd door RAND Europe, in opdracht van het WODC.

Zo moet goed worden nagedacht over waarom politieresultaten gemeten moeten worden. Daarover bestaan in Nederland verschillende opvattingen, afhankelijk van de verantwoordelijkheden van de belanghebbenden. Denk daarbij aan een regionale politie-eenheid, het ministerie van Justitie en Veiligheid (J&V) of wetenschappers. Sommigen willen vooral kwantitatieve gegevens verzamelen om aan te tonen dat de burger waar voor zijn geld krijgt. Terwijl anderen ook kwalitatieve gegevens nodig vinden om de dienstverlening te kunnen verbeteren. Overeenstemming over deze kwestie kan volgens de onderzoekers worden bereikt door overleg tussen de belangrijkste belanghebbenden, zoals de Landelijke Eenheid en regionale politie-eenheden, gemeenten en het ministerie van J&V. Daarop kunnen inzichten van andere belanghebbenden, zoals het Openbaar Ministerie en de Algemene Rekenkamer, een waardevolle aanvulling vormen.

Daarnaast zijn er afspraken nodig over wie de doelstellingen, indicatoren en streefcijfers voor de metingen vaststelt en of dat landelijk, regionaal of lokaal gebeurt. Uit het onderzoek blijkt namelijk dat de belangrijkste nationale belanghebbenden nu geen duidelijk beeld hebben van de vele doelstellingen en indicatoren die nu gebruikt worden. De invulling daarvan wordt namelijk overgelaten aan lokale en regionale betrokkenen.

Bron

Zürcher, Emma, Lana Eekelschot, Annalena Wolcke & Lucy Strang (November 2023). International approaches to police performance measurement. Santa Monica, Calif., and Cambridge, UK: RAND, 182 pp. https://repository.wodc.nl/handle/20.500.12832/3315 en https://www.rand.org/pubs/research_reports/RRA2790-1.html

Summary

Measuring the performance of the police is a complex activity that encompasses considerations of the social, legal, institutional and political context in which a police force operates. The definitions and methods used need to be regularly updated and adapted to reflect the constant changes in these contexts. This study follows from a broader desire articulated by the national police force and the Ministry for Justice and Security to improve the way police performance is measured in the Netherlands. Indeed, approaches to performance measurement adopted by police forces abroad may offer valid examples for the Netherlands and provide opportunities for general learning.

The report summarises the findings from the study, drawing on information gathered from ten countries (including the Netherlands), an in-depth evidence review and stakeholder interviews in five case study jurisdictions as well as the Netherlands, a review of the available literature, and information solicited through expert interviews. The researchers highlight how different police jurisdictions have approached performance measurement, focusing on the stated purposes of the performance measurement; the reliability of the approaches; identified or potential adverse side effects of measuring performance; and examples of good or innovative practices in these areas. Finally, the report offers concrete recommendations aimed at giving greater coherence to the Dutch strategy for police performance measurement. The findings from the study will be of interest to policymakers and professionals responsible for law enforcement organisations and to researchers with an interest in police performance. 

Research Questions:

  1. How is police performance measured abroad?
  2. What aspects of policing do the measurements cover?
  3. For what purposes are the measurements used?
  4. How did the methodology for the measurements come about?
  5. How reliable, valid and representative are the performance measurements?
  6. What are the advantages and disadvantages of these measurements?
  7. Are any effects of these measurements known?
  8. Which foreign performance measurements can be labelled as ‘qualitatively good’, ‘innovative’ and/or ‘promising’?
  9. Which methods are used in the Netherlands to gain insight into police performance?

1. Developing, implementing and maintaining performance measurement frameworks

Findings from the study highlight that developing a framework for performance measurement that stakeholders at both the policy and the practitioner level buy into can be challenging. As such, a key initial consideration in developing a police performance measurement framework is to establish a shared understanding of its purpose. This links to the need for a coordinated approach to police performance measurement in which the functions and tasks of different organisations are clearly defined and delineated. Across all jurisdictions, a range of national and local police performance stakeholders were involved in the process of developing, implementing and maintaining measurement frameworks. In some cases, this appears to have caused misalignments between national and local policies.

2. Indicators and data sources used to measure police performance

Police performance is typically measured against a set of performance indicators and targets. The choice to use certain indicators over others tends to reflect the broader strategic priorities of law enforcement and/or government bodies. As such, police performance indicators can be context and jurisdiction-specific. In all study forces, including the Netherlands, the indicators used to look at performance were primarily quantitative or quantitatively measured qualitative constructs.

3. Challenges associated with police performance measurement

Interviewees identified police-recorded crime data as carrying the most risk in terms of validity, reliability and representativeness. The drivers of poor-quality data were also relatively consistent across the jurisdictions and tended to spring from the reliance on police staff to manually input crime data. Drivers included complex data-input processes increasing human error, a lack of resources to ensure that data inputters are appropriately trained and have sufficient time to enter correct and complete information, and under-reporting by members of the public about their crime victimisation.

4. Innovative and promising practices in police performance measurement

Interviewees positively highlighted processes of continuous engagement, creating a feedback loop that was reported to enhance understanding of the force and its performance. Furthermore, some forces reported having integrated equity measures and/or indicators that consider the quality of interactions between the community and the police. It was proposed that including a broad range of indicators that cover additional dimensions of police work can provide a more holistic understanding of performance and enable authorities to allocate resources more effectively. Finally, some jurisdictions noted their use of innovative data sources, such as automatic vehicle locator (AVL) data, which detects an officer’s location every few seconds to track whether demand for police services in a particular area is being met and monitor possible instances of ‘over-policing’.

Afsluitend

Het meten van de prestaties van de politie kan bijdragen aan verantwoordingsplicht, transparantie, vertrouwen door de gemeenschap en de voortdurende verbetering van rechtshandhavingspraktijken. Het stelt politiediensten in staat zich aan te passen aan veranderende omstandigheden, (financiële) middelen verstandig toe te wijzen en het vertrouwen van het publiek te behouden in hun vermogen om de gemeenschap te dienen en te beschermen.

De doelstellingen van een organisatie en de indicatoren, evenals de daaraan gekoppelde doelstellingen en de gebruikte gegevensbronnen, zullen worden bepaald door wat zij wil bereiken door de prestaties te meten. Uit het onderzoek blijkt echter dat er momenteel geen overeenstemming bestaat onder de Nederlandse belanghebbenden over de vraag waarom politieprestaties gemeten moeten worden. Het doel van het meten en volgen van de prestaties moet daarom zorgvuldig worden overwogen. Consensus hierover kan worden bereikt door overleg tussen belangrijke belanghebbenden, zoals het ministerie van Justitie en Veiligheid en nationale en regionale politie-eenheden.

Het onderzoek laat verschillende veelbelovende en innovatieve meetmethoden zien. Bijvoorbeeld de Plan-Do-Check-Act-cyclus die in Engeland en Wales en in Noordrijn-Westfalen wordt gebruikt. Door een continu proces van plannen, uitvoeren, controleren en bijstellen krijgt de politie daar meer grip op de resultaten van haar werk. Een ander voorbeeld zijn indicatoren die helpen bij het aanpakken van problemen en verbeteringen ondersteunen. Zoals in Seattle waar men indicatoren heeft voor een eerlijke en onpartijdige behandeling van individuen en groepen. De keuzes die worden gemaakt voor doel en niveau, kunnen de prestatiemetingen in Nederland meer samenhang geven. Dan wordt ook duidelijk welke praktijken uit het buitenland hier in Nederland goed toepasbaar zijn.