Inleiding en context

Goede morgen beste mensen, het is vandaag woensdag 10 januari 2024. Ik begin met een zonnig liedje op deze wat koude dag: https://www.youtube.com/watch?v=tGbRZ73NvlY Prachtig. Vandaag een ´theoretische kennisparel´ waarin vanuit een economisch perspectief een model wordt besproken in hoeverre de politie prioriteit moet geven bij de aanpak van intern geweld binnen georganiseerde misdaadorganisaties. Het ziet er allemaal wat ingewikkeld uit maar het gaat uiteraard om de denkrichting die je aan deze ´kennisparel’ kunt ontlenen. En de ´aanpak van ondermijning / georganiseerde misdaad´ is momenteel een hot topic dus hoop ik dat er inderdaad wat ideeën uit voort vloeien. Ik heb trouwens gisteren een update gemaakt van de tot nu toe verschenen georganiseerde misdaadkennisparels, dat zijn er in totaal 122 en zijn te downloaden vanaf: https://www.researchgate.net/publication/360773928_Georganiseerde_Misdaad_Kennisparels_2020-2023_Een_overzicht_van_op_evidentie_gebaseerde_inzichten_rond_georganiseerde_misdaad

Een belangrijk kenmerk van georganiseerde misdaadmarkten is het onderlinge wantrouwen onder de actieve leden werkzaam binnen de verschillende misdaadorganisaties. Criminelen vertrouwen elkaar simpelweg niet. Daarom moeten georganiseerde misdaadorganisaties haar leden stimuleren, hetzij door dreiging met geweld, hetzij door goed gedrag te belonen veelal via financiële incentives. De kosten van het gebruik van geweld zijn afhankelijk van de middelen die de politie inzet voor het onderzoeken van intern geweld binnen de organisaties. Dit betekent dat de politie invloed kan uitoefenen op de keuzen van georganiseerde misdaadorganisaties. Bij het ontwerpen van de optimale strategie voor misdaadbestrijding moet hiermee rekening worden gehouden.

De auteurs van de ´kennisparel´ presenteren een (economisch) model van een permanente criminele arbeidsmarkt (´in de onderwereld bestaand geen vacatures´) waarin een criminele organisatie leden in dienst neemt en stimuleert, en waarin perifere criminaliteit (misdaad buiten de criminele organisatie) een opstapje is naar een carrière in de georganiseerde misdaad. Ze stellen vast dat er twee mogelijke optimale strategieën voor de politie zijn. Er zijn situaties waarin de optimale strategie voor de politie erin bestaat al haar middelen in te zetten om de efficiëntie / verdienmodellen van leden daarvan te verminderen. In andere situaties is de optimale strategie voor de politie het besteden van de minimale hoeveelheid middelen om ervoor te zorgen dat de criminele organisatie niet betrouwbare leden niet kan straffen en daarmee via het besteden van de rest van hun middelen om de efficiëntie binnen criminele organisaties te verminderen. Uiteraard zijn er veel andere methoden van effectieve strategieën beschikbaar tegen criminele samenwerkingsverbanden, zie hiervoor bijvoorbeeld: https://www.researchgate.net/publication/305210313_Effectieve_strategieen_tegen_criminele_samenwerking

Bron

Bravard, C.,J. Durieu, J. Kamphorst, S. Roché, & S. Sémirat (December 2023). Should the police give priority to violence within criminal organizations?: A personnel economics perspective. Journal of Public Economy Theory, vol. 25, no. 6, December, pp. 1361-1393. https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/jpet.12666

Summary

Even among themselves, criminals are not seen as trustworthy. Consequently, a criminal organization needs to incentivize its members, either by threats of violence or by rewarding good behavior. The cost of using violence depends on the resources police allocate to investigating intraorganizational violence. This means that the police may affect the choice of an incentive scheme by the criminal organization. The design of the optimal strategy for crime control has to take this into account. We develop a model of an infinitely repeated criminal labor market where (i) a criminal organization hires and incentivizes members, and (ii) peripheral crime (crime outside the criminal organization) is a stepping stone to a career in organized crime.

We establish that there are two possible optimal strategies for the police. (i) There are situations in which the optimal strategy for the police is to use all of their resources to decrease the efficiency of criminals. (ii) In other situations, the optimal strategy for the police is to spend the minimum amount of resources to ensure that the criminal organization cannot punish disloyal criminals, and spend the rest of their resources to decrease the efficiency of criminals.

Summarizing, we have shown that scrutinizing intra-gang violence can be a good police strategy. We have also shown that this is not trivially optimal. Scrutinizing intra-gang violence is not always able to induce a more costly equilibrium for the organization. Moreover, it depends on the amount of resources that need to be diverted. Finally, the cure may be worse than the disease if the increase in peripheral crime is particularly harmful. It follows that good knowledge and judgment of the local situation by the police is needed before deciding to focus on intra-gang violence.

Afsluitend

Georganiseerde misdaadorganisaties worden geconfronteerd met het probleem van het handhaven van de interne discipline. Onder elkaar hebben leden van georganiseerde misdaadorganisaties de reputatie niet betrouwbaar te zijn: onderling wantrouwen is een kenmerk binnen die organisaties. Omdat georganiseerde  misdaadorganisaties goede redenen hebben om geen gebruik te maken van een transparante financiële huishouding zijn er volop mogelijkheden om van de organisatie te stelen. Daarom is de toepassing van onderling geweld binnen de meeste georganiseerde misdaadorganisaties de manier om hun leden te disciplineren. Bedreigingen met lijfstraffen, de dood of het intimideren van de dierbaren en familieleden zijn een onderdeel van het illegale / criminele handelen. In hoeverre opsporingsinstanties hierin kunnen en moeten interveniëren is onderwerp van bijgesloten ´kennisparel´. Ik geef toe, wat lastig om te doorgronden maar vanuit economisch perspectief wel ´food for thought´.

Hierbij kan opgemerkt worden dat de aanpak van veel georganiseerde misdaadgroeperingen niet ingewikkeld is en vaak niet veel inhoudt dan wat men klassiek al doet.  De meeste aanpassing is nodig bij de aanpak van meer ingewikkelde vormen van (transnationale) criminele (netwerk)samenwerking. Deze weten zich flexibel te nestelen in de criminogene gelegenheidsstructuur. Als het niet lukt om meer fundamenteel de gelegenheidsstructuur voor de criminele collaboratie weg te nemen, zal de overheid vooral achter de feiten aanlopen. Maar ook dan kan er nog het nodige worden gedaan om de maatschappelijke schade te beperken.

Daarvoor is het nodig op een andere manier tegen deze georganiseerde misdaadverbanden aan te kijken en om zich vooral te richten op het beperken van de maatschappelijke schade die zij aanrichten (georganiseerde misdaad is nooit volledig uit te bannen). Methodiek, strategie en organisatie van de bestrijding zullen net als de misdaadorganisaties die zij bestrijden flexibel en dynamisch moeten zijn. “It may take a network to fight a network”. Daarbij kan de overheid gebruik maken van de mogelijkheid dat ze, meer dan haar tegenstander, vertrouwen kan organiseren en flexibiliteit en hiërarchie goed met elkaar kan verbinden. Noodzakelijke voorwaarde is steeds om helder te bepalen op welke uitkomsten van de aanpak wordt ingezet. Daarbij moeten middelen / methoden als ‘samenwerking’, ‘programmatische aanpak’ en ‘barrièremodel’ zuinig en effectief worden ingezet. Met alleen samenwerken om samen te werken tegen georganiseerde misdaad komen we er niet, vroeger niet en nu ook niet.