Inleiding en context

Beste ´kennisparelontvangers´, het is vandaag donderdag 7 maart 2024. Ik vertrek zo per trein richting Vlissingen om naar het Strategisch Kenniscentrum Georganiseerde Ondermijnende Criminaliteit, kortweg SKC, te gaan: https://skc-oc.org/ Maar ik begin met een klassiek liedje, dit keer op aanvraag van mijn zeer gewaardeerde collega Bram van Dijk: https://www.youtube.com/watch?v=lXgkuM2NhYI Meer dan mooi. Maar nu naar de bijgesloten ´kennisparel´ van vandaag. Die betreft een zogenaamde realistische reviewsynthese waarin een overzicht wordt gegeven van de meest belangrijke contextuele en mechanistische factoren die cruciaal zijn voor de succesvolle implementatie en effectiviteit van zogenaamde gemeenschapsmobilisatie-interventies voor meervoudig risicogedrag van adolescenten. Dergelijke interventies moeten (buurt)samenwerkingsverbanden of (buurt)coalities binnen de sociale omgeving van hoog risicogroepen onder adolescenten laten ‘werken’ om meervoudig risicogedrag van adolescenten binnen de gemeenschap te verminderen.

In Nederland wordt bijvoorbeeld door 27 gemeenten vanuit het meerjarenprogramma Preventie met Gezag: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/ondermijning/documenten/kamerstukken/2023/07/07/tk-brede-preventieaanpak-georganiseerde-en-ondermijnende-jeugdcriminaliteit gewerkt aan een dergelijke brede preventieve aanpak onder risicojongeren. Doel van het programma is voorkomen dat jongeren van 8 tot en met 27 jaar in aanraking komen met (georganiseerde) criminaliteit of daarin doorgroeien. Bijgesloten ´kennisparel´ laat zien dat om gemeenschapsmobilisatie-interventies te laten ‘werken’ en meervoudig risicogedrag van adolescenten binnen de gemeenschap te verminderen er mogelijkheden zijn om coalities binnen de sociale omgeving te organiseren om die risico´s te reduceren.

Mechanismen zoals empowerment, motivatie en kennis kunnen leiden tot dit succes, maar alleen binnen bepaalde contexten. In het bijzonder betreft dat succesvolle interventies die in lijn zijn met theorieën die: (1) zich laten leiden door principes die binnen de gemeenschap verweven zijn, (2) de capaciteit van de gemeenschap om vast te stellen welke data rond risicojongeren aanwezig is en deze vervolgens te gebruiken om coalitiebeslissingen te nemen en (3) een werkzame samenstelling van de coalitie zodat de juiste balans tussen expertise en lokale kennis wordt gebruikt om de noodzakelijke verandering te bewerkstelligen en daarmee het risicogedrag te verminderen. Wat mij betreft een mooie ´kennisparel´ om van te leren bij de aanpak van jeugdcriminaliteit in Nederland.

Bron

Tinner, Laura, Claire Kelly, Deborah Caldwell & Rona Campbell (February 2024). Community mobilisation approaches to preventing adolescent multiple risk behaviour: A realist review. Systematic Reviews, vol. 13, no. 75, 26 February, pp. 1-40. https://systematicreviewsjournal.biomedcentral.com/articles/10.1186/s13643-024-02450-2

Summary

Adolescent multiple risk behaviour (MRB) is a global health issue. Most interventions have focused on the proximal causes of adolescent MRB such as peer or family influence, with systematic reviews reporting mixed evidence of effectiveness. There is increasing recognition that community mobilisation approaches could be beneficial for adolescent health. There are gaps in the current literature, theory and implementation that would benefit from a realist approach. We use a theory-driven evidence synthesis to assess how and why community mobilisation interventions work/do not work to prevent adolescent MRB and in what contexts.

This realist review used a six-stage iterative process, guided by the RAMESES framework. We systematically searched PubMed, MEDLINE, PsycINFO, Web of Science, CINAHL and Sociological Abstracts, from their inception to 2021. Studies were screened for relevance to the programme theory, assessed for rigour and included based on a priori criteria. Two independent reviewers selected, screened and extracted data from included studies. A realist logic of analysis was used to develop context-mechanism-outcome configurations that contributed to our programme theory.

We reviewed 35 documents describing 22 separate community mobilisation intervention studies. Most studies (n = 17) had a quality assessment score of three or four (out of four). We analysed the studies in relation to three middle range theories. To uphold our theory that these interventions work by creating a social environment where adolescents are less likely to engage in MRB, interventions should: (1) embed a framework of guiding principles throughout the community, (2) establish community readiness with population data and (3) ensure a diverse coalition with the support of intervention champions. Mechanisms such as empowerment through coalition ownership over the delivery of the intervention, cohesion across the community and motivation to work collaboratively to improve adolescent health are triggered to achieve social environment shifts. However, certain contexts (e.g. limited funding) restrict intervention success as these mechanisms are not fired.

For community mobilisation interventions to reduce adolescent MRB, the coalitions within them must seek to alter the social environment in which these behaviours occur. Mechanisms including empowerment, cohesion and motivation lead to this shift, but only under certain contexts.

Afsluitend

Een fraaie ´kennisparel´ waar de auteurs een flinke boekenkast voor hebben omgekieperd. De hoofdconclusie is dat er in verschillende studies bewijs wordt geleverd dat betrokkenheid van de gemeenschap/buurt bij preventieprogramma’s gericht op risicofactoren bij jongeren kan bijdragen aan het positieve effect van deze programma’s. De vraag is dan natuurlijk hoe werkt dat dan? Waaruit bestaat die betrokkenheid van de gemeenschap/buurt dan uit?

Allereerst gaat het om contextfactoren: geld dat beschikbaar wordt gesteld, de lokale autoriteit die ook een duit in het zakje doet (dat zijn in feite twee open deuren), de mate waarin de lokale gemeenschap dit type problemen belangrijk vindt (als dat niet het geval is moet je eerst in het bewustzijn van de problematiek in de gemeenschap investeren). Die contextfactoren zijn belangrijk voor het draagvlak bij mensen/organisaties om een bijdrage te leveren aan het programma. Het betreft hier vooral ook risico- en beschermende factoren en interventies waarvan bewezen is dat ze een verschil maken bij het bevorderen van een gezonde ontwikkeling van jongeren om zo de specifieke problemen waarmee zij worden geconfronteerd zo effectief mogelijk aan te pakken.

Uiteraard zijn operationele factoren ook van belang. Ten eerste: de samenstelling (coalitie) van de samenwerkingspartners moet zorgvuldig worden gedaan. In dat kader wordt er op gewezen dat in vroegere projecten eind vorige/begin deze eeuw de jongeren zelf vaak ontbraken in die coalitie. En dat is natuurlijk een voorbeeld van een samenwerkingsverband waar weinig van is te verwachten. Het was vooral het feestje van belanghebbende organisaties die vooral het organisatiebelang voorop hadden staan en pas in de tweede plaats het belang van jeugdigen zelf. Dat is natuurlijk de dood in de pot. Diplomatiek uitgedrukt: de lokale coalitie werd niet zorgvuldig samengesteld. Daarbij moet de rol van sleutelfiguren (bijvoorbeeld zogenaamde ´credible messengers´ zie: https://cmjcenter.org/)  binnen de gemeenschap niet worden onderschat. Over  de werkzaamheid daarvan is echter weinig bekend. Het is daarom mooi dat zeer recent dit voorstel daarover werd gedaan om de effectiviteit daarvan te beoordelen via een uit te voeren systematic review: https://onlinelibrary.wiley.com/doi/full/10.1002/cl2.1388

Ik ga deze ´kennisparel´ afsluiten, ik heb het vaak opgemerkt: het gaat goed met de jeugdcriminaliteit in Nederland: https://www.researchgate.net/publication/314371520_PowerPoint_presentatie_Jeugdcriminaliteit_in_Nederland_de_stand-van-zaken_in_2023 Dat betekent echter niet dat er achterover geleund kan worden. Want positieve trends in de criminaliteit kunnen weer even snel omslaan in een negatieve trend. Kortom: het is zaak om alert te blijven op ontwikkelingen op de criminaliteitsmarkt, en dat geldt ook voor de ontwikkelingen in de jeugdcriminaliteit.