Inleiding en context

Goede morgen allemaal op deze donderdag 21 maart 2024. Ik begin met een liedje om het af te leren: https://www.youtube.com/watch?v=ZWijx_AgPiA Ik vertrek zo meteen naar Driebergen om kennis te maken met de Nationale Samenwerking tegen Ondermijnende Criminaliteit (NSOC): https://www.tegenondermijnendecriminaliteit.nl/ Maar eerst nog snel een verse ´kennisparel´ versturen naar de inmiddels 2.000 ontvangers daarvan. Die parel betreft een systematisch overzicht naar de effectiviteit van interventies gericht op het welzijn en de geestelijke gezondheid van jeugdigen die geplaats zijn in pleeggezinnen of residentiële opvang. En daar is weinig van bekend.

Kinderen en jongeren met ervaring in de pleegzorg vormen een diverse groep mensen. Er is sprake van verschillende modaliteiten zoals pleegzorg, verwantschapszorg, residentiële zorg of andere woonsituaties waarin de ouderlijke verantwoordelijkheid wordt overgedragen aan een andere volwassene (bijvoorbeeld speciale voogdijbevelen). De geestelijke gezondheid en het welzijn van deze bevolkingsgroep blijft een prioriteit op het gebied van de gezondheidszorg en de sociale zorg. Ze hebben een hoger percentage diagnosticeerbare geestelijke gezondheidsproblemen vergeleken met jongeren buiten de pleegzorg. Ook lopen ze een verhoogd risico op minder welzijn en zelfmoordpogingen. Hoewel er beperkt longitudinaal onderzoek bestaat, blijkt uit recent bewijsmateriaal uit Groot-Brittannië dat personen die in de pleegzorg hebben gezeten tot 42 jaar later een extra risico op vroegtijdige sterfte hebben. Dat is weer toe te schrijven aan een hoger niveau van zelfbeschadiging, ongelukken en andere vormen van geestelijke gezondheidsproblemen.

Het doel van bijgesloten ´kennisparel´ is om een systematisch overzicht te bieden met betrekking tot de effectiviteit van interventies die zijn geëvalueerd via gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken (RCT’s) voor het verbeteren van de geestelijke gezondheid en het welzijn van kinderen en jongeren met ervaring in de pleegzorg. Gezien de huidige discussie in Nederland een relevante ´kennisparel´ om van te leren.

Bron

Trubey, Rob, Rhiannon Evans, Sarah McDonald, Jane Noyes, Mike Robling, Simone Willis, Maria Boffey, Charlotte Wooders, Soo Vinnicombe & G. J. Melendez-Torres (February 2024). Effectiveness of Mental Health and Wellbeing Interventions for Children and Young People in Foster, Kinship, and Residential Care: Systematic Review and Meta-Analysis. Trauma, Violence, & Abuse, 16 pp.https://journals.sagepub.com/doi/full/10.1177/15248380241227987

Summary

The mental health and wellbeing of children and young people who have been in care, primarily foster care, kinship care or residential care, remains a public health priority. The Care-experienced cHildren and young people’s Interventions to improve Mental health and wEll-being outcomes Systematic review (CHIMES) synthesized evidence for the effectiveness of interventions targeting: subjective wellbeing; mental, behavioral and neurodevelopmental disorders; and suicide-related outcomes.

Searches were conducted in 16 bibliographic databases and 22 websites between 1990 and 2022. This was supplemented by citation tracking, screening of relevant systematic reviews, and expert recommendation. We identified 35 interventions, with 44 evaluations via randomized controlled trials. Through meta-analyses, we found that interventions have a small beneficial impact on a variety of mental health outcomes in the short term (0–6 months). Interventions improved total social, emotional, and behavioral problems (d = −0.15, 95% CI [−0.28, −0.02]), social-emotional functioning difficulties (d = −0.18, 95% CI [−0.31, −0.05]), externalizing problem behaviors (d = −0.30, 95% CI [−0.53, −0.08]), internalizing problem behaviors (d = −0.35, 95% CI [−0.61, −0.08]); and depression and anxiety (d = −0.26, 95% CI [−0.40, −0.13]).

Interventions did not demonstrate any effectiveness for outcomes assessed in the longer term (>6 months). Certainty of effectiveness was limited by risk of bias and imprecision. There was limited available evidence for interventions targeting subjective wellbeing and suicide-related outcomes. Future intervention design and delivery must ensure that programs are sufficient to activate causal mechanisms and facilitate change. Evaluation research should use a robust methodology.

Afsluitend

Uit de bijgesloten review en meta-analyse is gebleken dat de beschikbare interventies op de korte termijn enkele positieve effecten op mentale, gedrags- en neurologische ontwikkelingsstoornissen rapporteren. Echter op de langere termijn worden deze effecten niet meer waargenomen. Er zijn dus aanwijzingen dat interpersoonlijke en intra persoonlijke interventies op korte termijn gunstige effecten kunnen hebben op de mentale, gedragsmatige en neurologische ontwikkelingsresultaten van kinderen en jongeren die ervaring hebben met pleegzorg.

Beleidsmakers en praktijkmensen moeten zich er echter van bewust zijn dat kinderen en jongeren met zorgervaring voortdurende en structurele steun nodig zullen hebben om de effecten van relatief korte termijninterventies ook in de toekomst in stand te houden. Er is een dringende behoefte aan bredere interventies op dit gebied die gericht zijn op veranderingen op organisatie-, gemeenschaps- of beleidsniveau en die wellicht succesvoller zijn in het ondersteunen en in stand houden van veranderingen op de lange termijn. Dergelijke interventies zullen waarschijnlijk aanzienlijke investeringen in middelen en samenwerking tussen beleidsmakers en praktijkmensen vergen. Nederland is een relatief rijk land dus lijkt een dergelijke investering in deze hulpbehoevende groep tot de mogelijkheden te moeten horen.