Inleiding en context

Ik wens jullie allemaal een prettige nieuwe werkweek toe op deze maandag 25 maart 2024. Dit liedje zat afgelopen weekeinde in mijn hoofd: https://www.youtube.com/watch?v=gUPifXX0foU Het fenomeen Jimi Hendrix is meer dan de beste gitarist ooit. Maar goed, een nieuwe week dus een verse ´kennisparel´ in jullie mailbox. En dat is een mooie. Ik vond hem gisteren bij het parelduiken op het bijna oneindige Internet. En nu dus vers in jullie mailbox. In dit geval een systematisch overzicht van een fors aantal programma´s dat is ontwikkeld voor de aanpak van jeugdcriminaliteit en een oordeel over de effectiviteit daarvan.

Ondanks het vele onderzoek hiernaar is er sprake van een magere wetenschappelijke basis op basis waarvan die effectiviteit kan worden aangetoond. Er is slechts een bescheiden aantal effectevaluaties die plausibel in verband kan worden gebracht met gunstige effecten op de recidive en het voorkomen van delinquent gedrag onder jongeren. Het voornaamste gewenste resultaat van die programma’s gericht op jeugdcriminaliteit is het stoppen van delinquent en daaraan gerelateerd problematisch gedrag. Dit resultaat wordt bijna altijd nagestreefd door te proberen problematische situaties te veranderen zoals het functioneren van het gezin, bevorderen van een betere geestelijke gezondheid of de relaties met leeftijdsgenoten.

Het blijkt dat school gerelateerde veranderingsinstrumenten, waaronder schoolbetrokkenheid (d.w.z. verbeterde aanwezigheid en minder spijbelen), niet-delinquent probleemgedrag en attitudes ten opzichte van school en leraren effectief zijn. Daarnaast zijn het functioneren van het gezin en het terugdringen van psychotroop middelengebruik ook effectieve interventies die een positieve verandering laten zien. Op basis van deze inzichten worden programma’s waarvan bekend is dat ze het functioneren binnen het gezin, de gehechtheid aan en de betrokkenheid bij scholing verbeteren en het middelengebruik verminderen als positief beoordeeld.

De analyses in bijgesloten ´kennisparel´ maken gebruik van gegevens uit een grote meta-analyse van de effecten van programma’s gericht op jeugdcriminaliteit en de effectiviteit daarvan bij het terugdringen van recidive en het ombuigen van een criminele loopbaan. De auteurs zijn trouwens op hun terrein de crème de la crème binnen hun vakgebied.

Bron

Wilson, David B. & Mark W. Lipsey (March 2024). Scaling up effective juvenile delinquency programs by focusing on change levers: Evidence from a large meta-analysis. Criminology & Public Policy, 20 March, pp. 1-26.

https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/1745-9133.12663

Summary

The primary outcome desired for juvenile delinquency programs is the cessation of delinquent and related problematic behaviors. However, this outcome is almost always pursued by attempting to change intermediate outcomes, such as family functioning, improved mental health, or peer relations. We can conceptualize intermediate outcomes that are related to reduced delinquency as change levers for effective intervention. A large meta-analysis identified several school-related change levers, including school engagement (i.e., improved attendance and reduced truancy), nondelinquent problem behaviors, and attitudes about school and teachers. In addition, family functioning and reducing substance use were also effective change levers. In contrast, effects on youth getting/keeping a job, peer relationships, and academic achievement were not associated with reduced delinquency.

Only a small percentage of rehabilitative programs provided to youth involved in the juvenile justice system have been established as evidence based. Moreover, there are constraints on what local policy makers and practitioners can do regarding the selection, adoption, and implementation of programs from the available lists of evidence-based programs. Adopting programs that focus on effective change levers and avoiding those that concentrate on ineffective ones has the potential to increase the likelihood that a local agency is engaged in effective programming. Based on our data, programs known to improve family functioning, attachment to and involvement in schooling, and reducing substance use are justified by the change lever evidence, even if these programs’ effectiveness in reducing delinquency has not been directly proven. In contrast, programs focusing on vocational skills, academic achievement, and peer relations are less likely to be beneficial. Furthermore, a change lever perspective can help frontline staff select appropriate programs for different juvenile offenders and focus their quality control efforts on those aspects of a program that are likely to be essential to maintaining effectiveness.

Afsluitend

Het grote aantal programma’s dat is ontwikkeld voor de aanpak van jeugdcriminaliteit en de magere wetenschappelijke basis waarmee de meeste ervan worden geëvalueerd vormen een uitdaging voor elke beleidsmaker of praktijkbeoefenaar die op bewijs gebaseerde benaderingen wil implementeren. Maar op basis van bijgesloten ´kennisparel´ blijkt dat er wel degelijk resultaat kan worden geboekt bij het terugdringen van jeugdcriminaliteit, ook binnen de Nederlandse setting. Ik heb inmiddels heel wat ´kennisparels´ aan het fenomeen van jeugdcriminaliteit besteed, zie voor een overzicht daarvan: https://www.researchgate.net/publication/375775160_Jeugdcriminaliteit_kennisparels_2020-2023_Een_overzicht_van_een_op_evidentie_gebaseerde_aanpak

Het blijkt dat de toepassing van deze kennis in de grillige praktijk moeizaam verloopt. Het is daarom noodzakelijk dat centrale overheden, lees het ministerie van Justitie & Veiligheid, meer energie moet steken om bij de lokale toepassing van die kennis meer handvaten en handelingsperspectief te bieden. Een begrijpelijk en gerichte vertaling van wetenschappelijke inzichten naar toepassing daarvan in de praktijk dus. Daar ligt ook een belangrijke opdracht voor wetenschappers die zich met jeugdcriminaliteit bezig houden. Een dergelijke houding van die wetenschappers is veelal te passief te noemen. Ten slotte, het gaat steeds beter met de positieve ontwikkeling van de jeugdcriminaliteit in Nederland, dit in tegenstelling tot wat de media en het beleid vaak naar buiten brengen. Onderstaande grafiek en staafdiagram (met dank aan mijn goede oud-collega Bert Berghuis) laten het bewijs van die positieve ontwikkeling zien. De vlag kan uit.