Inleiding en context

Goede morgen allemaal op deze woensdag 24 april 2024. Er waren wat technische problemen met de mail vandaar deze wat verlate mail. Ik begin de dag met een toepasselijk liedje bij de ´kennisparel´ van vandaag: https://www.youtube.com/watch?v=IfSI0GVIBJE en deze is ook mooi: https://www.youtube.com/watch?v=5rJFUYxL40I OK, nu naar de ´kennisparel´ van vandaag. In 2020 is het Actieplan Wapens en Jongeren van start gegaan. Door middel van lokale en/of landelijke preventieve, proactieve en repressieve acties is getracht het wapenbezit en -gebruik te verminderen. In 2023 is het Actieplan geëvalueerd. Een belangrijke conclusie is dat het Actieplan dus­danig snel is opgesteld en ten uitvoer gebracht, dat niet afdoende onderzoek is gedaan naar de doelgroep, hoe de doelgroep aan wapens komt en hoe de doel­groep bereikt kan worden om gedragsverandering teweeg te brengen. Tevens is niet in kaart gebracht welke maatregelen bewezen effectief zijn en is bestaand beleid niet getoetst op effectiviteit. Al met al heeft dit ertoe geleid dat de acties vanuit het Actieplan een te brede insteek kenden, waardoor de doelgroep onvol­doende is bereikt om gedragsverandering te bewerkstelligen.

Gemeenten hebben zich bij enkele acties afgevraagd of deze wel effect of zelfs een averechts hebben gehad en zouden kunnen leiden tot meer bezit, dragen en gebruik van steekwapens door jongeren. Op basis hiervan is aanbevolen om meer onderzoek te doen naar hoe de doelgroep eruitziet, wat de motieven zijn om een steekwapen te dragen, hoe de doelgroep bereikt kan worden en wat veelbelovende of succes­volle (elementen van) interventies zijn. Ook is onderzocht welke risicofactoren en motieven ten grondslag liggen aan het bezitten, dragen of gebruiken van een steekwapen. Tot slot is onderzocht welke interventies in binnen- en buitenland effectief, veelbelovend of ineffectief zijn. Dit laatste om tot een duurzame gedragsverandering bij de jongeren te komen.

Bron

Wolsink, Joey & Henk Ferwerda (April 2024). Een scherpe blik op steekwapenproblematiek: Literatuuronderzoek naar het dragen, bezitten en gebruiken van steekwapens door jongeren, hun risicofactoren en motieven, (effecten van) interventies en kansen voor beleid en aanpak. Arnhem: Bureau Beke, 117 pp. https://bureaubeke.nl/wp-content/uploads/2024/04/Downloadversie_Bekereeks_Een-scherpe-blik-op-steekwapenproblematiek.pdf

Summary

The study focuses on the following questions:

The vast majority of young people do not own, carry or use a stabbing weapon. For the group that does, most carry a stabbing weapon. These are mainly pocket knives, butterfly knives, stanley knives, kitchen knives and ram knives. Young people who use stabbing weapons do so mainly to intimidate or threaten others. To a lesser extent, a stabbing weapon is used to attack someone.

So far, young people seem to possess stabbing weapons because they feel unsafe and because of aesthetic value. Further research is needed to confirm or disprove this. With regard to young people carrying and using stabbing weapons, a distinction can be made between criminal and non-criminal young people. For criminal youths, carrying a stabbing weapon is natural and part of the street culture in which they engage. It is also status-enhancing. The criminal youths also use stabbing weapons the most. They do this to exert coercion, instil fear, impress others or inflict injury. The non-criminal youths particularly carry a stabbing weapon because they feel unsafe. By carrying the stabbing weapon, they act tough and/or feel they can defend themselves if necessary. In principle, they do not want to use the stabbing weapon. However, carrying the stabbing weapon has a threshold-reducing effect that does increase the likelihood of using it.

Various interventions have been carried out in the Netherlands to reduce the possession, carrying and use of stabbing weapons. Primary preventive interventions aim to influence the entire population or more defined groups such as school classes. This is done, among other things, through a zero-tolerance policy, preventive searches, weapons surrender actions, the use of weapon detection systems in schools, the presence of police in schools, information in schools and national awareness campaigns. These interventions are (often) ineffective because the interventions do not address the underlying risk factors, do not stigmatize, do not reach the desired target group and/or increase citizens’ feelings of insecurity. As a result, these interventions can even be counterproductive. A nuance with regard to information in schools is that it can be effective, provided that the person providing the information uses the correct method of altercasting. This also applies to awareness campaigns. By altercasting you place an individual in a social role, with the idea that that person will unconsciously behave in accordance with the norm behavior that fits that social role. This therefore influences the behavior of an individual.

Furthermore, such a campaign can be effective if: a reliable source conveys reliable information, the right target group is reached, action perspectives are offered and the campaign is part of a broad (integral) prevention approach. In this way, information in schools and national awareness campaigns not only increase the knowledge level of the target group, but also the will to change behavior. In-depth research must reveal to what extent catering controls contribute to a reduction in the possession, carrying and use of stabbing weapons and to what extent they affect visitors’ feelings of insecurity.

The deterrent effect of unconditional repressive interventions aims to bring about behavioural change. In this, repressive interventions often fail because the underlying risk factors are not addressed. On the contrary, these are often reinforced, which can make repressive interventions counterproductive. Interventions that do prove effective are secondary and tertiary preventive interventions, such as pre-school programmes, school programmes, family interventions and the use of positive role models such as mentors. The target group of these interventions concerns young people at risk of falling into crime and those who have already committed a criminal offence. In a cross-domain manner, the interventions ensure that risk factors decrease and protective factors increase. This makes them sustainable interventions that bring about behavioural change.

Afsluitend

Ook bij dit onderwerp is er sprake van een zogenaamde ´varkenscyclus´ in het beleid en praktijk. Ruim tien jaar geleden was er ook een ware golf van aandacht voor het fenomeen van messencriminaliteit, zowel in het VK alsook in Nederland. Vaak blijkt dan jaren later dat het collectieve geheugen binnen ons ministerie en daarbuiten bijna geheel is verdwenen. We gaan weer opnieuw fris en ´nieuw´ beleid maken. Soms is dat noodzakelijk wanneer de context waarbinnen dat geweld plaats vindt beduidend is veranderd. Maar meestal kan er geleerd worden van eerdere ervaringen met de aanpak van het fenomeen. Vanwege de aandacht voor het onderwerp van messencriminaliteit heb ik de afgelopen jaren deze ‘’kennisparels’’ over onderwerp verstuurd: 6;108;299;435;518;529; en 530. Ik zou zeggen maak er gebruik van, ze zijn gratis te downloaden vanaf: https://prohic.nl/de-parels-van-jaap-de-waard/