Inleiding

´Got lot to live, got lot to give´ (Johnny Cash, 1971). Goede morgen allemaal op deze maandag 8 juli 2024. De uitspraak waar ik deze ´kennisparel´ mee begin past prima bij het onderwerp van de ´kennisparel´ van vandaag: een systematisch overzicht naar het vroegtijdig overlijden van personen nadat zij de gevangenis hebben verlaten. Maar eerst nog een toepasselijk liedje: https://www.youtube.com/watch?v=P0b1Sk7_VFM Het wordt nog wel eens onderschat maar een criminele carrière brengt veel verschillende problemen met zich mee, waaronder een significant grotere kans op vroegtijdige sterfte ten opzichte van de ´gewone populatie / bevolking´.

Mensen die voorheen in de gevangenis zaten, hebben vaak een uitzonderlijk slecht gezondheidsprofiel en lopen een groter risico op vermijdbare sterfte in vergelijking met hun leeftijdsgenoten in de algemene bevolking. Er is echter niet genoeg bekend over de epidemiologie van de sterfte binnen deze populatie – met name de sterftecijfers, oorzaken en timing van sterfgevallen in specifieke subgroepen en regio’s – om de ontwikkeling van gerichte, op bewijs gebaseerde reacties te ondersteunen. Bijgesloten ´kennisparel´ biedt dat inzicht rond de incidentie, timing, oorzaken en risicofactoren voor het verhoogde risico op sterfte na vrijlating uit de gevangenis.

Bron

Borschmann , Rohan & Stuart A Kinner (May 2024). Rates and causes of death after release from incarceration among 1 471 526 people in eight high-income and middle-income countries: An individual participant data meta-analysis. Lancet, vol. 403, 4 May, pp. 1779-1788. https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0140673624003441?via%3Dihub

Summary

Formerly incarcerated people have exceptionally poor health profiles and are at increased risk of preventable mortality when compared with their general population peers. However, not enough is known about the epidemiology of mortality in this population—specifically the rates, causes, and timing of death in specific subgroups and regions—to inform the development of targeted, evidence-based responses. We aimed to document the incidence, timing, causes, and risk factors for mortality after release from incarceration.

We analysed linked administrative data from the multi-national Mortality After Release from Incarceration Consortium (MARIC) study. We examined mortality outcomes for 1 471 526 people released from incarceration in eight countries (Australia, Brazil, Canada, New Zealand, Norway, Scotland, Sweden, and the USA) from 1980 to 2018, across 10 534 441 person-years of follow-up (range 0–24 years per person). We combined data from 18 cohort studies using two-step individual participant data meta-analyses to estimate pooled all-cause and cause-specific crude mortality rates (CMRs) per 100 000 person-years, for specific time periods (first, daily from days 1–14; second, weekly from weeks 3–12; third, weeks 13–52 combined; fourth, weeks 53 and over combined; and fifth, total follow-up) after release, overall and stratified by age, sex, and region.

75 427 deaths were recorded. The all-cause CMR during the first week following release (1612 [95% CI 1048–2287]) was higher than during all other time periods (incidence rate ratio [IRR] compared with week 2: 1·5 [95% CI 1·2–1·8], I2=26·0%, weeks 3–4: 2·0 [1·5–2·6], I2=53·0%, and weeks 9–12: 2·2 [1·6–3·0], I2=70·5%). The highest cause-specific mortality rates during the first week were due to alcohol and other drug poisoning (CMR 657 [95% CI 332–1076]), suicide (135 [36–277]), and cardiovascular disease (71 [16–153]). We observed considerable variation in cause-specific CMRs over time since release and across regions. Pooled all-cause CMRs were similar between males (731 [95% CI 630–839]) and females (660 [560–767]) and were higher in older age groups.

The markedly elevated rate of death in the first week post-release underscores an urgent need for investment in evidence-based, coordinated transitional healthcare, including treatment for mental illness and substance use disorders to prevent post-release deaths due to suicide and overdose. Temporal variations in rates and causes of death highlight the need for routine monitoring of post-release mortality.

In conclusion, the rate of death after release from incarceration is high, particularly during the first week post-release, and it varies across causes of death, regions, and time since release. This highlights the need for effective, sustained health promotion for people who experience incarceration, and for routine monitoring of post-release mortality to inform ongoing prevention efforts. While custodial health-care providers are well-placed to identify and treat myriad health-related conditions and provide a comprehensive transitional plan before release, our data suggest that, in many settings, this is either not happening or (most likely) is insufficient to prevent untimely deaths. Our study highlights a vital need for greater investment in evidence-based transitional and post-release support to prevent further unnecessary deaths, and thereby reduce health inequalities at the population level.

Afsluitend

Het is voor buitenstaanders waarschijnlijk moeilijk om zich de stress voor te stellen waaronder veel ex-(gedetineerde)daders voortdurend opereren. Het nagestreefde imago is dat vaak van een geharde crimineel die zijn zaakjes onder controle heeft en over ruime middelen kan beschikken. Veel daders leven een zeer risicovol bestaan waar een onnatuurlijke dood (door moord, zelfmoord, verslaving, of ziekten) een dagelijks onderdeel is van het leven. De realiteit is dat men aan alle kanten vaak onder druk staat: gebrek aan geld, een dure levensstijl, verlokkingen van een crimineel bestaan. Vaak is er sprake van schulden. Stress in relatie tot handlangers om van hen loyaliteit af te dwingen en zorgvuldig werk voor elkaar te krijgen in een zeer risicovolle criminele omgeving.

Druk vanuit de sociale omgeving om te voorzien in materiële behoeften (geld op tafel voor concubines, familie en vrienden). Soms ook vrees voor ontdekking door rechtshandhavers, maar de grootste bron van stress is waarschijnlijk het risico te worden afgeperst / vermoord door concurrenten of bedrogen criminele zakenpartners. De cortisolspiegel zit vaak tegen het plafond. Er is sprake van een leven in angst, en men probeert die vaak te dempen met drank en drugs. Gebruik van cocaïne, amfetaminen en vervuilde wiet versterkt de paranoia en de frequente aanwezigheid van gewapende, opgefokte criminelen is evenmin bevorderlijk voor het geestelijk welbevinden. Aan levensvragen over zingeving en werken vanuit een niet criminele passie komt bij de gemiddelde (beroeps)crimineel komt men waarschijnlijk niet toe. Kortom: er is sprake van een zeer risicovolle antisociale levensstijl waar vroegtijdig overlijden een onderdeel van vormt.

De vaak desastreuze sociaalpsychologische effecten van excessief geweld op betrokkenen zelf kunnen aanknopingspunten bieden voor interventies. De betreffende daders en risicogroepen kunnen onder grote druk staan door schulden, voortgekomen uit onder meer drugshandel, door de dreiging van geweld tegen henzelf en hun familie, door de snel wisselende allianties en onzekerheden in het criminele milieu, door impulsief en onvoorspelbaar gedrag, door de angst voor gezichtsverlies ‘op straat’ en door middelengebruik. Als er een uitweg wordt gezocht uit dit stressvolle leven lijkt die waarschijnlijk niet voorhanden. Wanneer er op het juiste moment wel een uitstapmogelijkheid zou bestaan die veiligheid biedt, kan dat voor sommigen aanleiding zijn om schoon schip te maken en de uitzichtloze criminaliteit achter zich te laten. Dat is slechts voor enkelen weggelegd. Bijgesloten ´kennisparel´ toont aan dat een criminele levensstijl grote risico´s met zich mee brengt, onder andere die van vroegtijdige mortaliteit.

Een gevolg daarvan is een significant verhoogd risico op vroegtijdig overlijden. ´Misdaad mag niet lonen´ is een veel gehoorde slogan in het Nederlandse strafrechtelijk beleid. Dat kan misschien financieel zo zijn, maar het geldt in ieder geval zeker voor de beloning van een langdurig leven, die is beduidend minder voor (beroeps)criminelen zo blijkt uit bijgesloten studie. Er zitten vele rouwrandjes aan een crimineel bestaan.