Inleiding
Goede morgen allemaal op deze woensdag 2 oktober 2024. Vanwege het slechte weer begin ik met een zonnig liedje: https://www.youtube.com/watch?v=8f1z-nHvt3c Vandaag een klassieker waarbij de vraag centraal staat wat de invloed van de omvang / sterkte van het politieapparaat is op de omvang van de criminaliteit. De beschikbare kennis om die vraag te beantwoorden geeft een gevarieerd beeld. Over de relatie tussen de omvang van het politiekorps en criminaliteit komen verschillende auteurs tot verschillende conclusies. Kortom, er is geen duidelijk antwoord op de vraag. Hopelijk biedt de bijgesloten ´kennisparel´ meer houvast in deze kwestie.
Bijgesloten ´kennisparel´ biedt een overzicht betreffende de relatie tussen politiemiddelen, inclusief personeelsbestand, structuur en stabiliteit in de loop van de tijd, dit wordt gedaan met behulp van gegevens van 42 politiekorpsen in het VK over een periode van 13 jaar. De auteurs maken gebruik van twee paneldatasets. De eerste omvat metingen van de omvang, structuur en stabiliteit van het politiepersoneel. De tweede biedt metingen van zowel de frequentie als de ernst van de criminaliteit.
Veranderingen in het totale politiepersoneel spelen een belangrijke rol bij het verminderen van zowel de frequentie als de ernst van de criminaliteit. Het blijkt dat een toename van frontlinie (niet-beëdigd) ondersteunend personeel geassocieerd wordt met afnames in criminaliteit, terwijl verloopcijfers van politiepersoneel geassocieerd wordt met toenames in criminaliteit. Daarentegen lijken veranderingen in het aantal beëdigde politieagenten geen goede voorspeller te zijn van de omvang van de criminaliteit.
De bevindingen suggereren dat investeringen in frontlinie ondersteunend personeel en de ontwikkeling van strategieën om vaardigheden en kennis te behouden door het personeelsverloop te verminderen efficiënte benaderingen kunnen zijn voor politiekorpsen om de impact op criminaliteit van hun personeel te maximaliseren in situaties met beperkte middelen. Hoewel eerder onderzoek heeft aangetoond dat de omvang van het politiekorps een beperkt effect heeft op criminaliteit, geven deze bevindingen aan dat genuanceerdere metingen van politiemiddelen nodig zijn om te begrijpen hoe de politie het risico op criminaliteit beïnvloedt. Het idee dat politiekorpsen basisratio’s van agenten tot bevolking gebruiken om personeelsbeslissingen te nemen lijkt achterhaald en te simplistisch.
Specifiek kunnen strategieën om de stabiliteit van het personeelsbestand te bewerkstelligen verbeterde training omvatten om rol specifieke vaardigheden en taakverdelingen tussen hoofd- en ondersteunend personeel te verbeteren, verbeterde initiatieven voor werktevredenheid en financiële of niet-financiële prikkels om personeelsverloop te verminderen. Bovendien kan een betere structurering van strategieën voor het beheer van politiemiddelen, zoals het afstemmen van de verdeling van de inzet van politie leiden tot efficiënter gebruik van middelen. Hier komt natuurlijk het hanteren van op bewijs gevoerde politiestrategieën aan de orde en daar weten we inmiddels redelijk wat van: https://www.researchgate.net/publication/359236763_Politiekennisparels_2020-2024_Een_overzicht_van_op_evidentie_gebaseerd_politiewerk Toekomstig onderzoek zou de complexe mechanismen die ten grondslag liggen aan de relatie tussen de dynamiek van het politiepersoneel en de ontwikkeling van criminaliteit moeten blijven onderzoeken met als doel het informeren van op bewijs gebaseerde politiestrategieën die de openbare veiligheid verbeteren.
Bron
Kim, Eon, Kate Bowers, Dan Birks & Shane D. Johnson (November-December). Size isn’t everything: Understanding the relationship between police workforce and crime problems. Journal of Criminal Justice, vol. 95, November/December, pp. 1-15. https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0047235224001405?via%3Dihub
Summary
If and how policing affects crime has long been studied. On the relationship between police force size and crime, different authors come to different conclusions. This study examines the relationship between police resourcing, including workforce size, structure and stability over time using data for 42 police forces in the UK over a 13-year period.
We construct two novel panel datasets. The first comprises measures of police workforce Size, Structure and Stability. The second provides measures of both crime frequency and crime severity. Issues of endogeneity make the modelling of the police-crime association complicated. Consequently, we analyse the data using a panel vector autoregression (PVAR) model which is capable of forecasting a temporal sequence of the interdependencies between police-crime relationships.
Changes in total police personnel play an important role in reducing both crime frequency and severity, but the findings are more nuanced than this. Results highlight that the structure and stability of police organisations are important although these impacts are not always the same for crime volume and crime severity. We find that increases in frontline (non-sworn) support staff are associated with reductions in crime, while turnover rates of police staff are associated with increases in crime. In contrast, changes to the number of sworn police officers do not appear to be a good predictor of crime volume.
The findings suggest that investment in frontline support staff and the development of strategies to retain skills and knowledge by reducing staff turnover may be efficient approaches for Police Forces to maximise the impact on crime of their workforce in resource-pressed policing settings. While previous research has found that police force size has a limited effect on crime, our findings indicate that more nuanced measurements of police resourcing are necessary to understand how police impact upon crime risk. The idea of police forces using basic officer-to-population ratios to make staffing decisions appears outdated and over-simplistic.
Afsluitend
Een prima ´kennisparel´ lijkt mij die een vernieuwend beeld geeft over de relatie tussen politiesterkte en de ontwikkeling in de criminaliteit. Die kennis past mooi binnen een aantal algemene kenmerken die de effectiviteit van de politie bepaalt. Het gaat hierbij om een gerichte aanpak van (potentiële) daders, slachtoffers en plekken en pleegtijden. Verder is er sprake van een gericht beleid waarbij rekening wordt gehouden met de wensen en verwachtingen van inwoners en bedrijven. Ten slotte is een gedegen criminaliteitsanalyse een must. Het gaat daarbij om het bepalen van de aard en omvang van criminaliteit, een analyse van de oorzaken, mogelijke maatregelen en een analyse van de werkzaamheid hiervan. Het blijkt dan dat een gerichte aanpak noodzakelijk is vanwege de scheve geografische verdeling van de criminaliteit.
Een belangrijk kenmerk van een effectieve aanpak door de politie is wanneer er sprake is van een specifiek en geconcentreerd beleid: selectie en focus zijn de belangrijkste kenmerken. Een te algemeen beleid waarin een ‘waarschijnlijk idee ’breed wordt uitgemeten is niet werkzaam. De politie kan haar inbreng tegen criminaliteit versterken door sneller en beter te reageren op meldingen en aangiften. Dat draagt direct bij aan het vertrouwen in de politie. Vervolgens kan de opsporing daarmee meer bijdragen aan het meer structureel voorkómen van criminaliteit. Die preventieve bijdrage kan geoptimaliseerd worden door scherp te kiezen van waar de politie zich wel (en waar niet) op moet richten. En door nadrukkelijk accenten in de bestaande politiepraktijk te verleggen. Dat is een kenmerk van de probleemgerichte aanpak van criminaliteit door de politie.
Een scherpe focus en rolopvatting is elementair. Het is dan nodig de focus te leggen op specifieke hardnekkige patronen van criminaliteit, op concentraties op bepaalde locaties, bij zekere daders of slachtoffers. Het bestaan van dergelijke hot spots, hot shots/groups en hot victims biedt aanknopingspunten voor (maat)gerichte preventie, waar meer diffuus verspreide criminaliteit en meer globale maatregelen nauwelijks effectief kunnen zijn. Een dergelijke focus kan wel degelijk gunstige effecten hebben, zonder dat op voorhand er van uitgegaan hoeft te worden dat alleen maar de problemen worden verplaatst, dat blijkt namelijk een mythe te zijn.
Voorts zal helder moeten zijn wat de politie komt brengen in het samen met andere instanties én burgers nastreven van veiligheid. Dat is essentieel om te vermijden dat de energie wegloopt in diffuse operationele samenwerking en onduidelijke bestuurlijke constructies. Een anker voor wat de politie in dat verband te doen heeft, en waar dat zijn grens vindt, kan gevonden worden in de wezenlijke rol van de politie in de taak om de orde te bewaken en te herstellen, al dan niet met repressieve middelen (geweldstoepassing). De unieke kennis die de politie in de ordehandhaving vergaart heeft zijn nut in het helpen van anderen waar die verantwoordelijkheid dragen. Gegeven haar wezenlijke taak is de politie van nature betrokken bij dadergerichte preventie, en hoogstens aanvullend (signalerend) bij situationele preventie die zich richt op locaties en slachtoffers. Dit begrenst de participatie van de politie en maakt tegelijk duidelijk waar de politie vooral aan zet is en waar anderen: https://www.researchgate.net/publication/305210182_Effectief_optreden_van_de_politie_tegen_criminaliteit