Search
Probleemgericht werken aan High Impact Crime
[95] 17 augustus 2020: Counter‐narratives for the prevention of violent radicalisation: A systematic review of targeted interventions

Inleiding en context

Maandagochtend 17 augustus, een mooie dag want mijn oudste dochter wordt 27 jaar. Dat hebben we gisteren dus goed gevierd. Enjoy life mensen, ook tijdens deze COVID-19 periode. Maar nu naar de ´kennisparel’ van vandaag. Het is een zeer recent uitgebrachte onderzoeksynthese naar ´Counternarratives for the prevention of violent radicalisation´. Nu hoor ik de goed oplettende ontvanger denken, ´daar heb ik onlangs toch al een pareltje over gehad?´. Dat klopt het was nummer 90: A Field-Wide Systematic Review and Meta-analysis of Putative Risk and Protective Factors for Radicalization Outcomes. Die parel had betrekking op de opvallende significante zelfde kenmerken tussen terroristen en ´gewone criminelen´ voor wat betreft gedragingen, motivatie en demografische kenmerken van beide populaties. Er is sprake van een duidelijke overlap voor wat betreft beschermende en risicofactoren tussen beide groepen.

De onderzoeksynthese van vandaag heeft betrekking op een specifieke preventieve interventie om radicalisering te voorkomen, het tegen spreken via verhalen van extreme boodschappen, een ander geluid laten horen dus. Je zou ook kunnen zeggen dat het Thomas-theorema of de Thomas-regel hier aan de orde is. Dit is een fundamenteel begrip uit de sociologie dat weergeeft dat wanneer mensen situaties als werkelijk definiëren, die situaties werkelijke gevolgen hebben. De definitie van de situatie is dus van invloed op het handelen, in dit geval radicalisering. Maar de onderzoeksynthese is ook relevant voor bijvoorbeeld jongeren die zich met (georganiseerde) criminaliteit bezig houden.  

Bron

Carthy, Sarah L, Colm B. Doody, Katie Cox, Denis O´Hora & Kiran M. Sarma (September 2020). Counter‐narratives for the prevention of violent radicalisation: A systematic review of targeted interventions. Campbell Systematic Reviews, vol. 16, no. 3, September, pp. 1-37. https://onlinelibrary.wiley.com/doi/full/10.1002/cl2.1106

Samenvatting

In the field of terrorism research, the violent radicalisation of individuals towards perpetrating acts of terror has been the subject of academic enquiry for some time. One core focus by social scientists has been the role of narratives in this process. Narratives have the ability to present a socially constructed version of reality which serves the interest of the narrator(s). In the context of terrorism, by depicting violence as a viable antidote to individual vulnerabilities, the narratives purported for propagandistic purposes have the potential to thwart perceptions of instrumentality (a key characteristic of violent radicalisation). In order to prevent this from happening, researchers and counter‐terrorism practitioners have increasingly sought to explore the potential for counter‐narratives; targeted interventions that challenge the rationalisation(s) of violence purported in dominant narratives which, in turn, reconstructs the story. However, there is overwhelming consensus in both government and academic spheres that the concept of the counter‐narrative is underdeveloped and, to date, there has been no synthesis of its effectiveness at targeting violent radicalisation‐related outcomes.

The objective of this review was to provide a synthesis of the effectiveness of counter‐narratives in reducing the risk of violent radicalisation. After a scoping exercise, the literature was identified through four search stages, including key‐word searches of 12 databases, hand searches of reference lists of conceptual papers or books on the topic of counter‐narratives, as well as direct contact with experts and professional agencies in the field. Accounting for duplicates, a total of 2,063 records were identified across two searches. Nineteen studies across 15 publications met the inclusion criteria. These studies were largely of moderate quality and 12 used randomised control trial designs with varying types of controls. The publication years ranged from 2000 to 2018, with the majority of studies published after 2015. The studies represented a range of geographical locations, but the region most heavily represented was North America. In most cases, the dominant narrative(s) “to‐be‐countered” comprised of hostile social constructions of an adversary or “out‐group”. The majority of studies challenged these dominant narratives through the use of stereotype‐challenging, prosocial, or moral “exemplars”. Other techniques included the use of alternative accounts, inoculation and persuasion.

In terms of risk factors for violent radicalisation, there was some disparity on intervention effectiveness. Overall, when pooling all outcomes, the intervention showed a small effect. However, the observed effects varied across different risk factors. Certain approaches (such as counter‐stereotypical exemplars) were effective at targeting realistic threat perceptions, in‐group favouritism and out‐group hostility. However, there was no clear reduction in symbolic threat perceptions or implicit bias. Finally, there was a sparse yet discouraging evidence on the effectiveness of counter‐narrative interventions at targeting primary outcomes related to violent radicalisation, such as intent to act violently. The review contributes to existing literature on violent radicalisation‐prevention, highlighting the care and complexity needed to design and evaluate narrative‐based interventions which directly counter existing, dominant narratives. The authors note the challenges of conducting high‐quality research in the area, but nonetheless encourage researchers to strive for experimental rigour within these confines.

Afsluitend

The concept of using a communication strategy to directly counter a dominant narrative, while intuitive, likely requires a great deal of theoretical complexity in order to work effectively in the area of counter‐terrorism. Nonetheless, the targeted counter‐narrative approach shows promise. With the emergence of further, rigorous research, the extent of its ability to effectively prevent violent radicalisation will become clearer.

Relevant in dit kader is het volgende. Een klein jaar geleden verscheen in het verlengde van de bijgesloten onderzoeksynthese de volgende studie: Sociale media, delictgedrag en communicatie: Op zoek naar de ‘Buzz’ bij plegers van high impact crimes: https://www.researchgate.net/publication/336085877_Sociale_media_delictgedrag_communicatie_Op_zoek_naar_de_%27Buzz%27_bij_plegers_van_high_impact_crimes

Naar mijn mening ook relevant in het kader van de ´kennisparel´ van vandaag: beïnvloeding van (potentiële) daders via boodschappen in de (sociale)media. Voer voor (lokale) communicatieadviseurs op het terrein van criminaliteit en rechtshandhaving. 

Media-uitingen over illegaal of crimineel gedrag kunnen grootschalige en heftige reacties losmaken. Via sociale media verspreidt content zich in razend tempo. Media en criminaliteit zijn geen werelden apart. Criminaliteit maakt deel uit van de dynamiek van de risicomaatschappij. Mensen definiëren‑met behulp van ( sociale) media steeds opnieuw wat criminaliteit is‑en hoe criminaliteit wordt ervaren.

Deze studie gaat over de invloed van media-uitingen op het delict gedrag van plegers van high impact crimes: overvallers, straatrovers, inbrekers en geweldplegers. Er is weinig bekend over hoe specifieke groepen criminelen naar ( sociale) media kijken. Wat vinden ze interessant? Met‑wie delen ze welke content – en waarom? Hoe werkt dat precies? Beleidsmakers weten dat enkel repressie weinig doet. Om high impact­crimes te bestrijden zijn aanvullende strategieën nodig, zoals een persoons gerichte aanpak of slimme beïnvloeding van (potentiële) daders via (sociale)‑ media. Daarom biedt deze studie niet alleen wetenschappers, beleidsmakers‑en eerstelijnsprofessionals, maar ook communicatieadviseurs in de veiligheidszorg een eigenzinnige analyse en een prikkelend handelingsperspectief.

prohic_linksonder