Inleiding en context
Goede morgen allemaal, het is vandaag donderdag 19 mei 2022. De bijgesloten ´kennisparel´ van vandaag betreft een rapport dat op verzoek van de Stichting Maatschappij en Veiligheid is uitgebracht. Het gaat in op de vraag hoe de aanzuigende werking van de zware drugscriminaliteit op jongeren te stoppen is. Het rapport levert geen quick wins maar geeft wel een overzicht van ervaringen en inzichten die tot nu zijn opgedaan. De samenstellers van het rapport geven op basis daarvan diverse concrete handvatten voor de aanpak van dit weerbarstige probleem. Te denken valt bijvoorbeeld aan een systemische aanpak, het doorbreken van het hokjes denken in de aanpak, het bijeenbrengen van systeem- en straatinformatie, preventie én repressie met gezag. Trouwens, graag verwijs ik jullie ook naar deze eerder verzonden ´kennisparel ´Kennissynthese ingroeimechanismen en rekruteringsprocessen van jongeren in de georganiseerde criminaliteit´: https://prohic.nl/2022/03/07/357-7-maart-2022-do-or-dont-kennissynthese-ingroeimechanismen-en-rekruteringsprocessen-van-jongeren-in-de-georganiseerde-criminaliteit/
Bron
Bruinsma, Monique & Pieter Tops (Mei 2022). Jong en ontspoord in het drugsmilieu: En wat wij daar als samenleving tegenover moeten zetten. Den Haag: Stichting Maatschappij en Veiligheid, 67 pp. https://bureaubeke.nl/wp-content/uploads/2022/05/Downloadversie_Jong_ontspoord_in_het_drugsmilieu.pdf
Summary
The analysis focuses on what can be done specifically to reduce the influence and attraction of drug crime on young people. But these efforts are only meaningful if they are part of a broader approach. As far as the authors are concerned, this includes at least the following two activities. Firstly, a policy is needed to reduce drug-related crime in the Netherlands and the prominent place that the Netherlands occupies in the world of international drugs. This is a conditio sine qua non to reduce the attraction of that world to young people. Tackling the illegal import and/or production of drugs, disrupting trade and reducing use (‘denormalisation’) is part of this. Developing an approach to this is not the objective of this analysis, but the importance of working on it is clear.
There are now proposals for a broad and long-term approach, and the Ministry of JenV has made structural financial resources available for this. The coalition agreement for the new cabinet also devotes a great deal of attention to it. In addition, it is desirable to embed it in a broad and solid neighbourhood approach, for which the approach of the National Programme Rotterdam Zuid can be an inspiring example. We can learn from this how a long breath can be organised and remain vital: twenty years offers peace and perspective for a neighbourhood approach with urgency. A broad coalition of parties has been formed that is actively maintained against wear and tear by an authoritative programme director. There is cooperation with the national government, which can play a connecting role at crucial moments. Concrete objectives are carefully monitored and give direction to action. All this is held together in a relatively loose structure that mainly offers space and direction and is not paralysed by complicated discussions about competencies.
These are crucial elements that do not and cannot all need to be copied exactly, but they must be present in some form or another: they form the basis, the ingredients on which a successful approach to young drug criminals can be developed. Such an approach has been advocated by large municipalities and central government and will be further developed in several places shortly. Reducing drug-related crime can reduce the lure of this world (and the money it contains), while a robust neighbourhood approach offers a new perspective. Both form that combination of repression and prevention, guarding boundaries and offering perspective. They form the general context in which specific efforts to reduce young people’s involvement in drug-related crime can be successful.
Afsluitend
Bijgesloten ´kennisparel´ biedt een groot aantal ingrediënten, die zowel preventief als repressief en in combinatie werkzaamheid beloven om jongeren uit de drugsindustrie te houden. Daar is in ieder geval een lange adem voor nodig waarbij de tijdhorizon in ieder geval verder ligt dan die van de volgende verkiezingen (in de regel vier jaar). Uit evaluatieonderzoek blijkt dat dergelijke investeringen een ´incubatietijd´ kennen die soms vele jaren bestrijkt. Dat is politiek natuurlijk niet echt om mee te scoren. Het zogenaamde ´laaghangende fruit´ of de ´quick wins´ zijn met dergelijke langjarige investeringen niet te realiseren. De landelijke en lokale politiek moet wat betreft geduld betrachten. Preventieve in combinatie met repressieve dadergerichte interventies over een langere periode kosten ook geld. Het vergt dan ook bestuurlijke en politieke lef om hier in te investeren. Ik noem dat zelf tijdens internationale presentaties: ´investing wisely in crime prevention´ / ´prevention with a bite´ en ´flying the flag for crime prevention´. Nu maar hopen dat dergelijke investeringen over een langere periode ook in Nederland mogelijk blijken te zijn.
Tot zover maar weer, blijf gezond, optimistisch en wees vooral aardig voor elkaar. Alleen zo gaan we echt solidair met elkaar om. Tot de volgende ´kennisparel´ die over een paar dagen in jullie mailbox valt.