Inleiding en context

Goede morgen allemaal op deze dinsdag 16 mei 2023. Vandaag een kakelverse ´kennisparel´ in jullie mailbox over het fenomeen van cyberbullying / internetpesten/ cyberpesten of onlinepesten en de invloed hierop van de COVID-19 pandemie. Wat waren de gevolgen van die epidemie op de omvang, achtergronden en ernst van cyberpesten onder jongeren en volwassenen? Cyberpesten gebeurt vaak anoniem. De daders voelen zich veilig, onbereikbaar en onherkenbaar, waardoor ze weinig terughoudend zijn. Niet enkel fysiek of sociaal dominante personen doen aan cyberpesten. Door zijn of haar kennis van internet voelt de dader zich vaak machtiger dan het slachtoffer en denkt dan ‘veilig achter de computer’ zijn slag te kunnen slaan. Cyberpesten is niet terug te draaien – vaak blijven de gegevens op internet bestaan, zodat het slachtoffer er jaren nadien nog mee geconfronteerd kan worden.

Er bestaan verschillende vormen van cyberpesten. De meest voorkomende zijn:

• Het verspreiden van beeldmateriaal zoals intieme foto’s (sexting) of filmpjes van mishandeling;

• Het versturen van dreigmails;

• Vervelende Whatsapp-berichten vesturen of mensen uitsluiten in Whatsapp-groepen;

• Haattweets of bedreigingen versturen;

• Schelden in chats;

• Lijsten rondsturen van meisjes die als sletten bestempeld worden (bangalijsten);

• Online kinderlokken (grooming);

• Anti-pagina’s aanmaken over de gepeste, waarop iedereen commentaar mag geven behalve de gepeste zelf;

• Misbruik van privégegevens (zoals het stelen van wachtwoorden of het aanmaken van nep-accounts);

• Nepaccounts aanmaken met de foto’s en gegevens van de gepeste (identiteit hack).

Wat leert het bijgesloten omvangrijke systematische studie ons over het fenomeen gedurende de COVID-19 epidemie? Wie worden slachtoffer? Wat zijn de gevolgen? Hoe ziet de trend eruit? Welke invloed heeft de epidemie gehad op de prevalentie en incidentie? De antwoorden daarop zijn in bijgesloten ´kennisparel´ te vinden.

Bron

Huang, Ning, Shan Zhang, Yakun Mu, Yebo Yu, Madelon M. E. Riem & Jing Guo (may 2023). Does the COVID-19 Pandemic Increase or Decrease the Global Cyberbullying Behaviors?: A Systematic Review and Meta-Analysis. Trauma, Violence, & Abuse, 13 May, pp. 1-18. https://journals.sagepub.com/doi/10.1177/15248380231171185

Summary

Although cyberbullying is an emerging public health problem, it is unclear how the COVID-19 pandemic affects cyberbullying. This systematic review and meta-analysis aimed to examine the effect of the COVID-19 pandemic on cyberbullying, to estimate the global cyberbullying prevalence and to explore factors related to cyberbullying during the COVID-19 pandemic. We searched the Medline, Embase, PubMed, Scopus, Eric, PsycINFO, Web of Science, Cochrane Library, Wanfang, Chinese CNKI, and EBSCO databases to identify relevant empirical studies published between 2019 and 2022.

A total of 36 studies were included. Quality assessment, meta-analyses, and subgroup analyses were conducted. The pooled prevalences were 16% for overall cyberbullying, 18% for victimization and 11% for perpetration during the COVID-19 pandemic, which were lower than before the COVID-19 pandemic. The pooled prevalence of post-pandemic cyberbullying perpetration is lower in children than in adults. In addition, both virus- and lockdown-related stressors were the main factors contributing to cyberbullying. The COVID-19 crisis may reduce cyberbullying, and the pooled prevalence of cyberbullying during the pandemic in adults is higher than in children and adolescents. In addition, the transient-enduring factor model of post-pandemic cyberbullying built in this review could help identify people at high risk of cyberbullying during public health emergencies.

In this systematic review and meta-analysis, we used meta-analytical methods to compare the pooled prevalence of cyberbullying before and during the COVID-19 pandemic. Despite substantial cross-study heterogeneity, we summarized the risk factors contributing to cyberbullying during the COVID-19 pandemic. Knowledge of this information could help develop interventions for cyberbullying during public health emergencies and provide directions for future research in this domain. The pooled prevalence rates of overall cyberbullying, victimization, and perpetration during the COVID-19 pandemic were 16, 18, and 11%, respectively. The pandemic significantly reduced overall cyberbullying and cyberbullying perpetration. This could be explained by the increased supervised time due to the COVID-19 pandemic.

Afsluitend

Een opvallende uitkomst, vanwege het toegenomen functionele en semi-functionele toezicht tijdens de COVID-19 epidemie is het online pesten significant afgenomen ten opzichte van de periode daarvoor. Weer een bevestiging van effectieve (situationele) criminaliteitspreventie. Ten slotte als achtergrondinformatie. Op basis van onderzoekdata van de Veiligheidsmonitor 2021 is in Nederland nagegaan welk deel van de bevolking van 15 jaar en ouder in 2021 slachtoffer was van pesten en in hoeverre hierin verschillen bestaan naar geslacht, leeftijd en seksuele voorkeur: https://prohic.nl/2022/07/12/422-12-juli-2022-pesten/ Hiermee wordt voor het eerst inzicht gegeven in het totaal aantal pestslachtoffers in Nederland. Een kanttekening hierbij is dat door de onderzoekspopulatie van de Veiligheidsmonitor 15-minners buiten beschouwing blijven, een leeftijdsgroep waarbij pesten relatief vaak voorkomt. Zo zei in het schooljaar 2020-2021 11 procent van de kinderen in groep 6 tot en met 8 van het (speciaal) basisonderwijs dat zij soms tot vaak worden gepest.

In 2021 zei bijna 2 procent van de inwoners in Nederland van 15 jaar en ouder dat ze in de afgelopen twaalf maanden weleens zijn gepest. Dit zijn bijna 240 duizend mensen. Ongeveer 6 op de 10 hebben emotionele of psychische problemen ondervonden als gevolg van het pesten. Mannen en vrouwen werden vrijwel even vaak gepest. Jongeren zijn vaker slachtoffer dan ouderen, en homo’s, lesbiennes en biseksuelen vaker dan heteroseksuelen. Bijna een kwart van de 15-plussers – dat zijn bijna 3,5 miljoen mensen – gaf aan ooit (dus ook langer dan een jaar geleden) gepest te zijn.

Van de slachtoffers was 47 procent uitsluitend de dupe van traditioneel pesten (niet online), 31 procent kreeg alleen te maken met online pesterijen en 19 procent werd op beide manieren lastiggevallen. De overige 3 procent gaf geen antwoord op de vraag hoe ze werden gepest. Jonge slachtoffers (15- tot 25-jarigen) krijgen vaker met online pesten te maken en oudere slachtoffers (45-plussers en vooral 65-plussers) vaker met traditioneel pesten. De dader(s) van de pesterijen waren bij 69 procent van de slachtoffers van begin af aan bekend. Twee procent wist in eerste instantie niet wie de pester was, maar later wel. Vooral bij het online pesten was de dader vaak onbekend (43 procent). Bijna 6 op de 10 werden gepest door meerdere daders. Ouderen werden vooral gepest door buurtgenoten, bij jongeren waren dat vooral medestudenten of –scholieren of vrienden.

Het pesten heeft bij 58 procent van de slachtoffers geleid tot emotionele of psychische klachten, bij 5 procent tot lichamelijke verwondingen of letsel en bij 7 procent tot financiële problemen. Het traditionele pesten heeft vaker gevolgen dan online pesten. Maar vooral de combinatie van beide heeft grote impact. Van degenen die zowel traditioneel als online werden gepest, zei 76 procent hiervan emotionele gevolgen te hebben (gehad). Bijna 60 procent heeft door het pesten minder vertrouwen in anderen, 40 procent voelde zich minder veilig. Ook kan het leiden tot depressieve klachten, jongeren meldden dit twee keer zo vaak als ouderen. Bijna 70 procent van de slachtoffers heeft het pesten ergens gemeld, vooral bij familie of vrienden (41 procent) of de politie (22 procent). Daadwerkelijke aangifte bij de politie deed 16 procent van de slachtoffers. Het belangrijkste motief voor slachtoffers om geen melding of aangifte bij de politie te doen was dat ‘het toch niets helpt’. Door bijna 4 op de 10 slachtoffers werd dit als (een van de) reden(en) genoemd.

Het is duidelijk dat cyberpesten vanwege de omvang, ernst en de mogelijke langdurige psychosociale gevolgen voor slachtoffers de nodige aandacht moet krijgen. Mede bezien de steeds omvangrijker rol die sociale media in de maatschappij speelt is de verwachting dat de prevalentie en incidentie van het fenomeen eerder toe dan af zal nemen.