Inleiding en context

Goede morgen allemaal op deze woensdag 20 december 2023. De kerst staat nu echt voor de deur, Carla en Frank van Putten hebben er echt zin in: https://www.youtube.com/watch?v=-xfTlBSqCQY Vandaag als ´kennisparel´ een rapport waarin de vraag centraal staat wat voor soort preventief jeugdwerk nodig is om te voorkomen dat criminele carrières zich verder ontwikkelen. Daarbij richten de auteurs zich op het deel van de 2%-doelgroep voor wie preventie naar verwachting nog het meeste effect kan sorteren.

Op hun jonge leeftijd vallen deze jongeren nu in een gat binnen het sociaal domein, ergens tussen het reguliere jongerenwerk en de gespecialiseerde jeugdzorg. De bewezen effectieve, preventieve kracht van het jongerenwerk bereikt hen wellicht onvoldoende of is mogelijk niet geschikt voor deze bijzondere doelgroep. Het beoogde samenspel tussen jongerenwerk en gespecialiseerde jeugdzorg komt daarmee ook niet tot stand voor de 2%. Tegelijkertijd begint de doelgroep al op jonge leeftijd een probleem te vormen in het veiligheidsdomein vanwege (risico op) ernstige overlast en criminaliteit.

Eerder verstuurde ik deze ´kennisparel´ waarin die 2%-doelgroep aan de orde kwam: https://prohic.nl/2022/11/08/489-8-november-2022-jongerenwerk-voor-de-2-over-wat-werkt-en-wie-werkt-in-jongerenwerk-om-recidive-te-voorkomen-en-sociale-problematiek-te-verminderen/ In bijgesloten ´kennisparel´ gaan de auteurs verder verkennen wat voor soort preventief jeugdwerk nodig is voor deze doelgroep. Zijn dat bepaalde

activiteiten en vormen van ambulante begeleiding en coaching, met bijzondere achterliggende methodieken? Of zit werkzaamheid in andere maatregelen, zoals meer en intensievere arbeidskracht op reguliere preventie? Of juist innovatieve projecten, bijvoorbeeld meer gerichte jongerenwerk en de gespecialiseerde jeugdzorg dienen zich inmiddels een aantal (potentieel) relevante preventieprojecten aan voor de 2%. Als overkoepelende term voor al deze preventieprojecten wordt gekozen voor het concept specialistisch jeugdwerk.

Bron

Jong, Jan Dirk de & Nienke de Wit m.m.v. Yasmine Moussaid en Ilvan Sahetapy (december 2023). Specialistisch jeugdwerk voor de 2%: Over plus-preventie tussen jongerenwerk en jeugdzorg. Leiden: Hogeschool Leiden, Lectoraat Aanpak Jeugdcriminaliteit, 196 pp. https://drive.google.com/file/d/1hZ8QB74FX6ZLbtpzln9PSNA0FLmTHBUM/view

Summary

This follow-up study further explores this issue to develop a relevant and ambitious research programme for the lectorate Tackling Juvenile Delinquency for the coming years. The authors do this through a comprehensive quick scan based on many diverse materials collected in recent months. For this scan, they used the following research questions. The main question is:

What specialist youth work is needed to prevent criminal careers and underlying problems from further developing in the 2% target group?

That main question falls into a number of sub-questions:

Is there a need for specialist youth work as a discipline with specific preventive work for the 2% target group in addition to regular youth work? (see chapter 3)

What prevention offerings are currently in the black box between regular youth work on the one hand and specialised youth care on the other? (see chapter 4)

What is already known about the necessary (plus) prevention for the 2% target group from research and practice? (chapter 5)

What works: what are active ingredients within content-based interventions of specialist youth work for the 2%? (chapter 7)

Who works: what are active ingredients in terms of personal and professional competences of the implementing specialist youth worker (chapter 8)?

Safeguarding: what are preconditions that need to be safeguarded for ´what works and ´who works´ to work? (chapter 9)

Observation: in what ways can effects of specialist youth work be determined? (chapter 10)

Valuation: how should specialist youth work be funded? (Chapter 10)

Afsluitend

Wat betekent jongerenwerk voor deze specifieke doelgroep op het snijvlak van veiligheid en sociaal domein? Wat voor soort professionals beheersen dat specialisme? Hoe zijn ze opgeleid? Welke competenties horen daarbij op straat? En ook binnen het systeem van ketenpartners (o.a. samenwerken met de afdeling veiligheid)? Hoe en waar is dat soort jongerenwerk binnen een gemeente het beste te organiseren binnen de integrale aanpak (als we het nog als ‘jongerenwerk’ willen classificeren)? Kunnen we zo garanderen dat interventies vanuit deze vorm van jongerenwerk inspelen op de juiste risico-, beschermende en versterkende factoren? En kunnen we met metingen / onderzoek ook zeker stellen dat de doelgroep wordt bereikt met het benodigde gezag om gedrag bij te sturen? Kortom, wat werkt en wat werkt niet?

Allemaal relevante onderwerpen die de auteurs beschrijven. Ik wil hierbij toch een opmerking maken. Het concept van criminaliteitspreventie wordt door hen m.i. te eenzijdig benaderd. Er wordt primair uitgegaan van zogenaamde dadergerichte preventie. Maar volgens een gangbaar en internationaal geaccepteerd conceptueel model rond criminaliteitspreventie is er ook sprake van situationele preventie en slachtoffergerichte preventie: https://www.researchgate.net/publication/287994211_A_two-dimensional_typology_of_crime_prevention_projects_With_a_bibliography Daar wordt op geen enkele wijze aandacht aan geschonken in bijgesloten ´kennisparel´.  

Ten slotte de preventieve aanpak van criminaliteit staat nog steeds  in de schaduw  van het klassieke, repressieve optreden in reactie op criminaliteit. De aanpak dus, waarbij het justitiële apparaat pas in beweging komt nadat een strafbaar feit is gepleegd. Meestal loopt de zaak al ‘dood’ voordat de laatste fase in de strafrechtketen wordt bereikt. Een hoofddoel van deze miljarden kostende operatie is onder meer te zorgen, dat de veroordeelde dader door de straf afgehouden zal worden van herhaling van zijn of haar criminele gedrag. Dit blijkt echter nauwelijks te lukken. Vroeger niet en nu niet. Investeer dus meer in criminaliteitspreventie.

Waarom meer investeren in criminaliteitspreventie?

1.       Preventie richt zich op het wegnemen van oorzaken, en niet op het straffen van de dader.

2.       Preventie richt zich primair op de periode voor de daad, en niet na de daad.

3.       Preventie gaat uit van een veelheid van actoren (politie, lokaal bestuur, maatschappelijk middenveld, individuen, en bedrijfsleven) in tegenstelling tot de politiële/justitiële aanpak gebaseerd op primair het strafrecht.

4        Preventie is slachtoffer-, situatie- en dadergericht, en dus breder dan de uitsluitend repressieve dadergerichte aanpak.

5        Preventie werkt, er is meer dan genoeg overtuigend empirisch bewijs.

Is hiermee het strafrechtelijke instrumentarium weggepoetst? Geenszins. Een puur preventieve benadering is niet voldoende. Er zullen immers altijd personen zijn die zich niets blijven aantrekken van (in)formele controles. Zij reageren niet op preventieve maatregelen. Er zal dus altijd opgespoord, vervolgd, berecht en gestraft blijven worden. Ten slotte, een onsje preventie is meer waard dan een kilo repressie.

En om helemaal af te sluiten, dit is de laatste ´kennisparel´ die jullie ontvangen in 2023. Ik ga er even tussen uit. Op 2 januari 2024 treffen jullie de volgende ´kennisparel´ aan in jullie mailbox. Ik wens jullie nu al een goede afsluiting van het jaar 2023 en vooral een gezond en hopelijk vreedzaam 2024 toe.