Inleiding en context

Beste mensen het is vandaag donderdag 14 maart 2024. Ik begin met een liedje van The Clash: https://www.youtube.com/watch?v=TCw9_avTlYs Ooit lang geleden ergens in 1978, ik was toen 19 jaar, heb ik ze in Paradiso gezien. Maar goed nu naar de ´kennisparel´ van vandaag. Vandaag als ´kennisparel´ een onlangs gepubliceerd onderzoek naar de in- en doorstroom van online criminaliteit in de strafrechtketen uitgevoerd door het Nederlands Studiecentrum voor Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR): https://nscr.nl/

Onze huidige samenleving is in sterke mate gedigitaliseerd. Met de digitalisering van de maatschappij is ook criminaliteit gedigitaliseerd en daarmee is het werkaanbod van politie en justitie veranderd. De strafrechtketen krijgt meer en meer te maken met delicten met een digitale component, ook wel online criminaliteit genoemd. Enerzijds is er sprake van nieuwe delicten, bijvoorbeeld het hacken van een database

met persoonsgegevens of het platleggen van websites of netwerken. Dit soort delicten valt onder de noemer cybercrime. Anderzijds zijn er traditionele vormen van criminaliteit waarbij ICT een steeds belangrijkere rol

speelt bij de realisatie daarvan. Voorbeelden zijn het plegen van fraude via internet en stalking. Dergelijke delicten vallen onder de noemer gedigitaliseerde criminaliteit.

Uit slachtofferenquêtes blijkt dat tegenwoordig meer burgers slachtoffer worden van hacken, online oplichting en online fraude dan van fietsendiefstal. Burgers en bedrijven worden daarnaast van nog veel meer vormen van online criminaliteit slachtoffer: van malware of ransomware tot phishing, cyberstalking en cyberbedreiging. Hoewel het inmiddels duidelijk is dat online criminaliteit een groeiend probleem is en dat er veel slachtoffers worden gemaakt, lijkt de in- en doorstroom van online criminaliteit in de strafrechtketen achter te blijven bij de ontwikkeling van het slachtofferschap van online criminaliteit zoals gerapporteerd in de Veiligheidsmonitor van het Centraal Bureau voor de Statistiek: https://prohic.nl/2024/03/01/674-1-maart-2024-veiligheidsmonitor-2023/

Terwijl er blijkbaar veel slachtoffers worden gemaakt, is het aantal veroordelingen van daders van online criminaliteit gering. Eerder onderzoek laat zien dat er in ieder geval drie oorzaken ten grondslag liggen aan het grote verschil in het aantal slachtoffers en het aantal veroordelingen: een lage aangiftebereidheid, de organisatie van politie en justitie die nog onvoldoende is ingericht om dergelijke zaken effectief op te pakken en de complexiteit van zaken. Naast deze oorzaken voor daadwerkelijk minder in- en doorstroom van online criminaliteit in de strafrechtketen, doet zich ook het probleem voor dat veel vormen van online criminaliteit – met name vormen van gedigitaliseerde criminaliteit – niet als zodanig herkenbaar zijn in de registraties van politie en justitie. Daarmee is mogelijk niet alleen de feitelijke in- en doorstroom gering, maar is er daarnaast ook

beperkt zicht op de in- en doorstroom die er wel degelijk is.

Onderhavig onderzoek is erop gericht meer zicht te bieden op de in- en doorstroom van online criminaliteit in de strafrechtketen. Naast inzicht in de actuele in- en doorstroom biedt het onderzoek ook inzicht in mogelijke knelpunten binnen de strafrechtketen, good practices en verbetermogelijkheden.

Bron

Ruiter, Stijn, Merel van Leuken, Teun van Ruitenburg, Jim Schiks & Rutger Leukfeldt (december 2023). In- en doorstroom van online criminaliteit in de strafrechtketen. Amsterdam: Nederlands Studiecentrum voor Criminaliteit en Rechtshandhaving, 186 pp. https://repository.wodc.nl/handle/20.500.12832/3346

Summary

The research answers the following questions:

1. According to the literature, are there forms of online crime of which suspects have little or no understanding of the

criminal justice chain, if at all? If so, which ones? What explanations are given in the literature for

these low inflows?

2. What are the latest figures for 2018-2020 regarding the inflow and throughput of

online crime in the criminal justice chain?

3. What bottlenecks can be identified within the inflow and flow of online crime

in the criminal justice chain?

4. To what extent do other countries also face the bottlenecks identified under question 3?

What are the experiences in other countries in solving these bottlenecks?

5. What improvements can be made for each link in the criminal justice chain to improve the

criminal justice for online crime?

A study of a random sample of 300,000 registrations from the Basic Enforcement Provision (of the National Police) found that only 1% of registrations involved cybercrime and 4% involved digitised crime. Cybercrime involves hacking or ransomware, for example. Examples of digitised crime include online fraud and online threats. About a quarter of online crime registrations involve a registration without a report being made. In the cases where a report has been made, a suspect is in the picture only in 10% of the cases. This indicates a low clear-up rate and, combined with the very limited inflow, leads to few online crime cases progressing through the criminal justice chain.

The rapid digitalisation of society is accompanied by a rise in crime committed online. This is reflected in research among victims, but police registrations lag far behind. Previous research shows that victims of online crime are generally less willing to report crimes than victims of traditional crimes. About 13% of victims say they have reported online crime to the police, 8% say they have reported it. Victims’ willingness to report to the police varies for different forms of online crime. For cybercrime offences, willingness to report seems to be lower than for digitised crime.

The experts interviewed see the biggest challenges at the front end of the criminal justice chain, with the police. According to the experts, the quality of the intake of online crime would leave much to be desired because of insufficient knowledge and expertise of police intake staff. Because it would regularly suffice to record a report when a report would also have been possible, the inflow of online crime into the criminal justice chain is limited.

The researchers also asked the experts what opportunities for improvement they see in willingness to report, intake and screening of cases and detection, among others. According to the experts, a user-friendly online reporting system could make the step to report the crime easier for victims. Improving the quality of reporting can be achieved by offering tailor-made training to intake and service staff. And by introducing nationwide centralisation in the clustering and screening of reports, detection chances of online crime can improve. Through training, (sometimes unjustified) prejudices about the complexity of online crime can be reduced among investigators and more awareness of the potential seriousness of these forms of crime can be achieved. Incidentally, the researchers argue that it is now difficult to gain insight into online crime in police figures. Better recording of different forms of online crime could help.

Afsluitend

Prima onderzoek van het NSCR. Hoewel online criminaliteit volgens onderzoek gebaseerd op slachtofferenquêtes tegenwoordig tot de grootste vorm van criminaliteit behoort, blijken de meeste vormen van online criminaliteit door de wijze waarop het in de strafrechtketen wordt geregistreerd vaak niet als zodanig herkenbaar. Het zou enorm helpen wanneer bij de registratie van criminaliteit een uitgebreidere en ook regelmatig geactualiseerde lijst specifieke delict typen zou worden gehanteerd, waardoor de verschillende verschijningsvormen op systematische wijze in kaart kunnen worden gebracht. Dit verbetert het informatiebeeld, maakt een gerichtere aanpak van de knelpunten in de strafrechtketen mogelijk en voorkomt dat een volgende studie wederom complexe analyses moet uitvoeren in een poging om de in- en doorstroom in beeld te brengen.

Waar de prevalentie van online criminaliteit op basis van slachtofferenquêtes juist erg hoog wordt geschat, vallen in de kwantitatieve analyses van BVH-registraties met name de lage instroomcijfers op. Gedigitaliseerde criminaliteit komt ongeveer 4 keer vaker voor dan cybercrime, maar de meeste vormen van online criminaliteit komen in minder dan 1% (het maximum ligt op 4% voor alle gedigitaliseerde criminaliteit tezamen) van de BVH-registraties voor. Dit beeld past bij wat bekend is over de lagere aangiftebereidheid bij online criminaliteit in vergelijking met die bij traditionele criminaliteit: veel gevallen van online criminaliteit stromen dus simpelweg nooit de strafrechtketen in. Daar valt dus vooral via verbeteringen voor de slachtoffers winst te behalen al is het alleen al voor een juiste bejegening van die groep.