Inleiding en context

Goede morgen beste mensen het is vandaag maandag 18 maart 2024. Ik begin de week met een klassieker van de onlangs overleden Steve Harley van Cockney Rebel: https://www.youtube.com/watch?v=dAoaVU3-ve0 Een held. Maar goed, iedereen legt op enig moment het loodje. Nu naar de werkelijkheid van vandaag. Een ´kennisparel´ over een systematisch overzicht rond etnisch profileren door de politie. Etnisch profileren door de politie is niet alleen een kwestie van individuele politieacties. Het wordt beïnvloed door bredere – structurele en institutionele – processen, zoals wetgeving, beleid en de politieorganisatie. Om zowel de politiepraktijk als de bredere context aan te pakken, is meer Nederlands onderzoek nodig naar effectieve methoden om etnisch profileren in Nederland tegen te gaan. Dat blijkt uit internationaal literatuuronderzoek van een team van de Radboud Universiteit en de Universiteit Leiden, in opdracht van het WODC.

Bron

Meeteren, Masja van, Maartje van der Woude , Paul Mutsaers, Ieke de Vries, Nadia Hageman, Joanne van der Leun & Ashley Terlouw (december 2023). Etnisch profileren door de politie: een systematische literatuurstudie toegespitst op de Nederlandse context. Nijmegen/Leiden: Radboud Universiteit/Universiteit Leiden, 130 pp. https://repository.wodc.nl/handle/20.500.12832/3347

Summary

Ethnic profiling by police is a complex and multi-layered issue. Besides ethnicity, other factors appear to weigh into a police decision, such as gender, age, clothing and the suspect’s criminal record. In addition, the research shows that ethnic profiling is not only a matter of individual police actions. Broader processes also affect it, such as decision-making at higher levels. In the United States, for example, the decision to patrol more in neighbourhoods with many minorities, sometimes without clear justification based on crime rates, leads to ethnic profiling. Furthermore, the context of the police organisation also plays a role: its diversity, culture and policies.

International literature review shows that ethnic profiling occurs in various forms of police work. The most compelling evidence was found in the context of traffic enforcement and street policing. Results for ethnic profiling in arrests and police violence varied more. This may be due to methodological differences between the studies. But also with the extent to which officers have the freedom to act more as they see fit (discretionary power). They have this freedom more when issuing a traffic fine, than when making arrests, especially when serious crimes are involved.

Which approaches work best to counter ethnic profiling cannot be said on the basis of the studies analysed. None of the interventions studied – in traffic checks in particular – seem to have an impact on countering ethnic profiling. These include interventions with cameras on the uniform (bodycams), anti-bias training, different ways of external monitoring of police officers’ actions and increasing procedural justice and making them understand its importance. The only interventions that do seem to have a positive effect are those aimed at increasing the diversity of police teams.

The social and political debate on ethnic profiling, so far, is mainly moral and/or legal. Moreover, there is no consensus on the definition of ethnic profiling. The lack of a shared understanding stands in the way of putting the issue (seriously) on the agenda. To counter discrimination, more Dutch research is needed on effective ways to do so. Because of the complexity of the ethnic profiling phenomenon, the researchers say it is unlikely that only one type of intervention is the solution. A combination of different interventions in a broad coherent approach will be more effective. Here, it is important that the debate and research are not only about the police practice of individual police officers, but also about national legislation, policy and police organisation.

In addition to a systematic literature review, the researchers held expert meetings with experts from Dutch police practice, academics and NGOs. Most of the studies in the literature review are from the United States and cannot be translated one-to-one to the Dutch context. Nevertheless, according to the researchers, the results are useful because there are many parallels between Dutch and US police organisations. Also, based on the study, no firm statements can be made about the extent of ethnic profiling in the Netherlands because of the limited number of Dutch studies. But academics and experts agree that ethnic profiling by police in the Netherlands is a reality that is problematic.

Afsluitend

De studie waar deze ´kennisparel´ over bericht werd december 2023 afgerond en drie maanden later door het WODC gepubliceerd. Dat is een vrij lange periode na afronding van het onderzoek. Toevallig of niet verscheen op 1 maart jl. de Veiligheidsmonitor waarover deze ´kennisparel´ bericht: https://prohic.nl/2024/03/01/674-1-maart-2024-veiligheidsmonitor-2023/ Tegelijkertijd verscheen op basis van de data van die Veiligheidsmonitor deze analyse over individuen met herkomst buiten Nederland die vaker door de Nederlandse politie worden gecontroleerd: https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2024/09/mensen-met-herkomst-buiten-nederland-vaker-door-politie-gecontroleerd

In 2023 zei 8 procent van de mensen met Nederlandse herkomst dat zij in de afgelopen twaalf maanden gecontroleerd zijn door de politie. Bij mensen die buiten Nederland geboren zijn was dit 9 procent. Bij de tweede generatie (zelf geboren in Nederland, hun ouder(s) in het buitenland) is dat met 11 procent het hoogst. Vooral mensen met in Marokko, Turkije of Suriname geboren ouder(s) gaven dit relatief vaak aan. Jonge mannen worden over het algemeen het vaakst door de politie gecontroleerd. Bij de tweede generatie jonge mannen met in Marokko, Turkije of Suriname geboren ouder(s) gebeurt dat het vaakst. 32 procent van de Nederlands-Marokkaanse jonge mannen (15 tot 25 jaar) is naar eigen zeggen de afgelopen twaalf maanden door de politie gecontroleerd. Van de jonge mannen met Nederlandse herkomst gaf 21 procent aan door de politie te zijn gecontroleerd.

De meerderheid (80 procent) van de mensen die zijn gecontroleerd zei dat de politie hen bij de laatste controle rustig, respectvol en correct heeft behandeld. Bij de Nederlands-Turkse tweede generatie vindt 62 procent dat de politie hen tijdens de laatste controle rustig, respectvol en correct heeft behandeld. Bij de Nederlands-Marokkaanse en Nederlandse-Surinaamse tweede generatie was dat respectievelijk 66 en 70 procent. Volgens 9 procent van de mensen die zijn gecontroleerd door de politie was hun afkomst, huidskleur of uiterlijk een reden voor de controle. Van de mensen met een Nederlandse herkomst dacht 4 procent dit. Mensen van de Nederlands-Marokkaanse tweede generatie zeiden het vaakst te vermoeden dat afkomst, huidskleur of uiterlijk een rol heeft gespeeld bij de controle (35 procent). Bij de tweede generatie met ouder(s) geboren in Turkije of Suriname was dit 31 procent. Aan de lezer de conclusie over selectiviteit bij controle door de politie.