Inleiding
Goede morgen allemaal op deze dinsdag 26 november 2024. Ik begin met een toepasselijk liedje bij de ´kennisparel´ van vandaag: https://www.youtube.com/watch?v=b7ZYMl8f3Pw Vandaag treffen jullie als bijgesloten ´kennisparel´ de gistermiddag verschenen Prevalentiemonitor Huiselijk Geweld en Seksueel Grensoverschrijdend gedrag 2024 aan. De eerste editie van die monitor stuurde ik eind december 2020: https://prohic.nl/2020/12/23/142-23-december-2020-prevalentiemonitor-huiselijk-geweld-en-seksueel-geweld-2020/ en de tweede editie begin 2023: https://prohic.nl/2023/01/17/508-17-januari-2023-prevalentiemonitor-huiselijk-geweld-en-seksueel-grensoverschrijdend-gedrag-2022508/ Het betreft in feite een variant van een slachtofferenquête, maar dan met de focus op deze twee fenomenen. Dit is een internetenquête waaraan ruim 25 duizend mensen van 16 jaar of ouder deelnamen. Het is een, internationaal bezien, unieke monitor die maar in weinig andere landen op deze schaal is toegepast. Nederland is rijk aan gedegen databronnen op het terrein van criminaliteit en rechtshandhaving. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) levert daar een belangrijke bijdrage aan.
Deze publicatie beschrijft de resultaten van de derde meting van de Prevalentiemonitor Huiselijk Geweld en Seksueel Grensoverschrijdend gedrag (PHGSG) 2024. Het onderzoek is uitgevoerd door het CBS als aanvullende statistische dienstverlening voor het Wetenschappelijk Onderzoek en Datacentrum, evenals in 2020 en 2022. Centraal staat de prevalentie van slachtofferschap van huiselijk geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag, meer specifiek van psychisch geweld in huiselijke kring, fysiek geweld in huiselijke kring, stalking door ex-partner, offline seksuele intimidatie, online seksuele intimidatie en fysiek seksueel geweld. Tevens wordt ingegaan op wie de plegers waren, wat de gevolgen voor de slachtoffers zijn/waren, en met wie de slachtoffers over hun ervaringen hebben gepraat.
De monitor beschrijft de aard en de mate waarin huiselijk geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag in Nederland voorkomen. De data zijn gebaseerd op zelfrapportage, dit betekent dat de respondent verslag doet van zijn eigen gevoelens en ervaringen. Bij huiselijk geweld gaat het om vormen van psychisch geweld in huiselijke kring, fysiek geweld in huiselijke kring, stalking door ex-partner en seksueel grensoverschrijdend gedrag die gepleegd worden door iemand uit de huiselijke kring. De term ‘huiselijke kring’ heeft betrekking op de sociale relatie tussen slachtoffer en pleger. Tot de huiselijke kring worden gezins- en familieleden en ook eventuele (ex-)partners gerekend. Met ‘huiselijke kring’ wordt niet de locatie bedoeld: de voorvallen hoeven niet per se thuis te hebben plaatsgevonden. Seksueel grensoverschrijdend gedrag omvat alle vormen van seksuele intimidatie en seksueel geweld. Seksueel grensoverschrijdend gedrag kan binnen en buiten de huiselijke kring plaatsvinden, zowel online als offline (in de ‘echte wereld’).
Ruim 1,7 miljoen mensen van 16 jaar of ouder kregen in 2024 te maken met seksueel grensoverschrijdend gedrag. Dat zijn er minder dan in 2022, maar ongeveer evenveel als in 2020. Bijna 1,3 miljoen 16-plussers waren naar eigen zeggen slachtoffer van huiselijk geweld. Dat aantal is vergelijkbaar met 2022. Van de verschillende uiteenlopende vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag gaven 16-plussers in 2024 het vaakst aan slachtoffer te zijn geweest van offline seksuele intimidatie (8 procent, bijna 1,2 miljoen). Van online seksuele intimidatie werd 5 procent slachtoffer (ruim 760 duizend 16-plussers) en van fysiek seksueel geweld 4 procent (ruim 520 duizend). Alleen het percentage slachtoffers van offline seksuele intimidatie was in 2024 hoger dan in 2020; ook in 2022 nam dit al toe. 1,3 miljoen mensen (9 procent) gaven aan slachtoffer te zijn geweest van huiselijk geweld, vergelijkbaar met de jaren voor 2024.
Bron
Derksen, E.L.J., M.I.J. Kennis, J.G. Kloosterman, E.A.L.M.G Moons & V.B.M. Peters (november 2024). Prevalentiemonitor Huiselijk Geweld en Seksueel Grensoverschrijdend gedrag 2024. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek, 96 pp. https://www.cbs.nl/nl-nl/publicatie/2024/48/prevalentiemonitor-huiselijk-geweld-en-seksueel-grensoverschrijdend-gedrag-2024
Summary
The figures in this publication are based on an internet survey among a sample of the Dutch population aged 16 or older (almost 14.8 million people). One hundred thousand people were approached for the study. More than 25 thousand people completed the questionnaire, with a response rate of 25.6 per cent. This large number of respondents makes it possible to make reliable and detailed statements about the prevalence of domestic violence and sexually transgressive behaviour in the Netherlands.
In 2024, 9 per cent of the population aged 16 or older (almost 1.3 million people) indicated that they had been a victim of one or more forms of domestic violence in the past 12 months. This also includes domestic violence of a sexually transgressive nature. Almost 7 per cent of people aged 16 or older (990 thousand people) have been structural victims of domestic violence, meaning that they have experienced at least one specific form of domestic violence (almost) daily, weekly or monthly in the past 12 months. In 2024, 12 per cent of the population aged 16 or older (more than 1.7 million people) were victims of one or more forms of sexually transgressive behaviour in the past 12 months. Of the people aged 16 or older, 2 per cent (230 thousand people) were structural victims of this form of violence.
The annual prevalence of domestic violence in 2024 (9 percent) does not differ from that of 2020 and 2022 (then also 9 percent). This also applies to the underlying forms of domestic violence: psychological violence in the home (6 per cent in all three years), physical violence in the home (4 per cent in all three years), and stalking by an ex-partner (2 per cent in all three years). In 2024, the annual prevalence of sexually transgressive behaviour was 12 per cent, comparable to 2020 (11 per cent) but lower than in 2022 (13 per cent). The annual prevalence of offline sexual harassment in 2024 (8 per cent) is higher than in 2020 (then 7 per cent) but comparable to 2022 (then 9 per cent). The annual prevalence of online sexual harassment in 2024 (5 per cent), after an increase in 2022 (then 6 per cent), will be comparable to 2020 (then 5 per cent) again. Between 2020 and 2024, the share of victims of physical and sexual violence in the past 12 months has not changed significantly (in 2020 and 2022, it was 3 per cent, and in 2024, it was 4 per cent).
Women are victims of domestic violence about as often as men (10 versus 7 per cent, no significant difference). Young people are more often victims than older people. In 2024, 24 per cent of 16 to 18-year-olds were victims of domestic violence in the past 12 months. Among 18 to 24-year-olds, this was 19 per cent. Of the over-65s, 2 per cent were victims. Bi-plus women (17 per cent) and people who identify as non-binary/genderqueer (26 per cent) are also relatively often victims. In sexually transgressive behaviour, women are more than twice as often victims than men (16 versus 7 per cent).
Young people are more often victims than older people. In 2024, 25 per cent of 16 to 18-year-olds and 30 per cent of 18 to 24-year-olds were victims. Among people aged 65 and over, this was 3 per cent. Of young women aged 16 to 18, more than a third (36 per cent) have been victims of sexually transgressive behaviour. Among women aged 18 to 24, this was two-fifths (43 percent). Bi-plus women and people who identify as non-binary/genderqueer are relatively often victims (34 and 31 per cent, respectively). People with a completed higher professional or university education and residents of more urbanized municipalities are also relatively often victims (14 per cent and 16 per cent, respectively).
Domestic violence is most often committed by a partner or ex-partner. In the case of psychological violence in the home, 41 per cent of victims indicate that the partner was the perpetrator, and 19 per cent name the ex-partner. In the case of physical violence in the home, these percentages are lower at 31 and 11 per cent, respectively. Parents, brothers, sisters, children or other family members are less often indicated as the perpetrators.
In the case of sexually transgressive behaviour, the vast majority of perpetrators do not come from the domestic circle. In the case of offline and online sexual harassment, approximately half of the victims were strangers. In the case of physical or sexual violence, most victims (61 per cent) know the perpetrator. Perpetrators from outside the domestic circle who are mentioned relatively often are acquaintances from going out/parties, colleagues, dates, good friends, and – in the case of online sexual harassment – online acquaintances.
Afsluitend
De aanleiding om in 2020 te starten met de monitor was het aanbieden van het onderzoek naar de prevalentie van huiselijk geweld en kindermishandeling aan de Tweede Kamer. De toenmalige minister van VWS en de toenmalige minister voor Rechtsbescherming gaven aan het van belang te vinden dat er vaker dan voorheen onderzoek wordt gedaan naar de prevalentie van huiselijk geweld en kindermishandeling (brief d.d. 5 februari 2019 ).
Daarnaast is naar aanleiding van het maatschappelijke #MeToo debat en het debat in de Tweede Kamer over het rapport van de Onderzoekscommissie seksuele intimidatie en misbruik in de sport
(Commissie de Vries) destijds een motie aangenomen waarin onder meer wordt vastgesteld dat er geen goed beeld is van de omvang en ontwikkeling van seksuele intimidatie en seksueel geweld. De motie verzocht de regering onder andere om kwantitatief wetenschappelijk onderzoek te laten verrichten, dat periodiek herhaald wordt, zodat de ontwikkelingen (primair van de omvang) van seksuele intimidatie en seksueel geweld blijvend worden gemonitord en het effect van preventiebeleid kan worden onderzocht.
Meten is weten en dat geldt zeker wanneer er uitspraken worden gedaan over criminaliteitsfenomenen. Bijgesloten monitor geeft een uniek beeld omtrent de mate van slachtofferschap onder de Nederlandse bevolking van 16 jaar en ouder van huiselijk geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag. De situatie in Nederland is vrij uniek te noemen voor wat betreft het gehanteerde instrument, hoewel verleden week in Duistland de resultaten van een vergelijkbare enquête werden gepresenteerd: https://www.bka.de/SharedDocs/Kurzmeldungen/DE/Kurzmeldungen/241119_BLBStraftatengegenFrauen2023.html Ten slotte, gisteren werd dit overzicht over femicide gepubliceerd, Femicides in 2023: Global estimates of intimate partner/family member femicides: https://www.unwomen.org/en/digital-library/publications/2024/11/femicides-in-2023-global-estimates-of-intimate-partner-family-member-femicides Investeren in dergelijke monitors en onderzoeken vormen naar mijn mening de basis om rationeel en effectief beleid rond criminaliteit en rechtshandhaving te kunnen voeren.
Het biedt basisinformatie om gericht preventief beleid te voeren en om praktisch maatregelen te nemen. Opnieuw een bewijs dat beschikbare kennis een belangrijke rol kan spelen bij de allocatie van expertise en financiële middelen om, in dit geval, huiselijk geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag in beeld te brengen en te voorkomen. Gelukkig is Nederland rijk aan openbare bronnen om de omvang en ernst van verschillende criminaliteitsfenomenen in kaart te brengen. Veel van de ´kennisparels´ die ik tot nu hebt verstuurd tonen dat aan. En nu nog volop gebruik maken van al die kennis en daar ontbreekt het nogal eens aan in praktijk en beleid.