Inleiding en context
Donderdagochtend 6 augustus 2020, een prachtige zomerdag ligt in het verschiet. Heerlijk genieten van de zon wanneer een aantal van de ontvangers van deze nieuwe ´kennisparel´ vakantie viert. Enjoy! Vandaag een mooi onderzoekverslag naar fraude gericht tegen Nederlandse bedrijven. Op basis van de inhoud van 300 dossiers rond drie vormen van fraude komen de auteurs tot een aantal aanbevelingen om fraude te voorkomen. Veranderingen in de samenleving leiden tot andere verschijningsvormen van fraude. Zo geeft het handelen via het Internet nieuwe kansen voor fraudeurs. Het terrein van de fraudebestrijding is ingewikkeld. Er zijn vele in aard uiteenlopende vormen van fraude te onderkennen, waardoor een eenvoudige en eenduidige aanpak niet goed mogelijk is. Ook is een veelheid van instanties met ieder hun eigen optiek en belang betrokken bij de aanpak van fraude. Dat maakt het in de beleids- en grillige praktijk lastig om een eenduidige strategie te volgen.
De veelvormigheid van de fraude, de verschillende methodieken om een schatting te krijgen over de omvang ervan en het gegeven dat het vaak veel energie kost om goede informatie hierover bijeen te brengen, maakt dat er een verbrokkeld beeld is van de fraudeomvang in het algemeen. Eigenlijk weten we in Nederland niet wat de omvang en ernst van het fraudeprobleem is. Zeer recent verscheen een themanummer van het tijdschrift Justitiële Verkenningen over nieuwe vormen van oplichting en fraude. In betreffend themanummer worden nieuwe vormen van oplichting en fraude belicht die zich vooral (maar niet uitsluitend) manifesteren in communicatie via internet, e-mail en digitale applicaties zoals betaalapps. Er wordt een beeld geschetst zowel vanuit het perspectief van de daders en hun slachtoffers: https://www.wodc.nl/onderzoeksdatabase/jv202002-nieuwe-vormen-van-oplichting-en-fraude.aspx
Oplichting en fraude zijn niet nieuw, maar daders gaan wel met hun tijd mee. Veel vormen van oplichting en fraude hebben zich bijvoorbeeld verplaatst naar het Internet, waarbij daders hun methoden moesten aanpassen aan het digitale domein. Inmiddels is dit type criminaliteit wijdverspreid. Uit het door het CBS uitgevoerde onderzoek Digitale Veiligheid en Criminaliteit blijkt dat in 2018 in totaal 1,2 miljoen mensen slachtoffer werden van digitale criminaliteit. Ook andere maatschappelijke ontwikkelingen zorgen voor een nog sterkere toename of veranderingen in dergelijke criminaliteitsvormen. De huidige coronacrisis zorgt bijvoorbeeld voor een nog sterkere toename van oplichting via het Internet. Welke methoden hanteren daders, en hoe kunnen zij succesvol zijn via nieuwe kanalen? Welke schade wordt aangericht en hoe gaan slachtoffers met die schade om? Hoe kunnen burgers weerbaarder worden gemaakt tegen deze nieuwe criminaliteitsvormen? Maar vanochtend dus in de mail een onderzoekverslag op basis van 300 fraudedossiers. Wat zijn de bevindingen?
Bron
Junger, Marianne, Victoria Wang & Marleen Schlömer (July 2020). Fraud against businesses both online and offline: Crime scripts, business characteristics, efforts, and benefits. Crime Science, vol. 9, no. 13, pp. 1-15. https://crimesciencejournal.biomedcentral.com/articles/10.1186/s40163-020-00119-4
Samenvatting
This study analyses 300 cases of fraudulent activities against Dutch businesses, 100 from each of the following three categories: CEO-fraud, fraudulent contract, and ghost invoice. We examine crime scripts, key characteristics of targeted businesses, and the relationship between input criminal effort and output financial benefit. Results indicate that whilst all CEO-frauds are conducted online, most of the fraudulent contracts and ghost invoices are undertaken via offline means. Both Routine Activity Theory and Rational Choice Model are evidenced-fraudsters clearly take the business size and seasonality into account, and the input criminal effort and output criminal benefit are positively correlated. Having vigilant employees is evidenced as the most effective way of fraud prevention, both online and offline.
In sum, to mitigate fraudulent activities and support employees, businesses need to offer more effective training and support to enable better job performance of their employees. The Fraude Helpdesk has already provided some simple but effective measures. These are i) paying attention with verbal promises; ii) checking carefully before signing anything; iii) checking the text (including and the lower-case text); and iv) not signing and returning a fax, e-mail or postal item. To prevent CEO-fraud, guidelines about how to deal with unusual requests are now needed, e.g., an extra layer of management to verify requests. Employees should not feel isolated but should always be able to share and discuss payment requests with an executive. Additionally, even when a sum of money has been transferred, if one acts quickly, banks can sometimes hold the transaction before it is finalised. For small businesses, which tend to suffer from fraudulent contracts and ghost invoices, Hrncir and Metts (2012) provide four preventive measures. These are i) owners and managers should set the tone that honesty and integrity are required by displaying these traits in daily activities; ii) establishing formal hiring practices; iii) having appropriate internal control procedures, e.g., have different individuals in charge of different stages of payment; and iv) restricting access to
business issued credit cards only to key employees.
Afsluitend
Mooi tips om verschillende vormen van fraude te voorkomen. En ook niet echt ´rocket science´, simpele maatregelen en interventies blijken vaak bijzonder effectief te zijn om slachtofferschap, in dit geval van fraude, te voorkomen. ´Prevention beats detention´ kun je wel stellen: https://www.researchgate.net/publication/287935840_Prevention_beats_detention_Evidence_from_The_Netherlands
Ten slotte wordt de liefhebber ook verwezen naar een recente meta-analyse van studies naar de effectiviteit van interventies gericht op het tegen gaan van fraude: https://www.wodc.nl/binaries/JV202002_Interactief_tcm28-457342.pdf#page=93 Genoeg kennis dus die hopelijk zijn weg vindt binnen de beleidswereld van beslissers en de operationele praktijk waar het echte werk wordt gedaan. Eerst lezen en dan doen zou ik zeggen.